DE RAIFFE
I S E N-B O D E.
87
Maar zoolang dit niet geschied is, achten wij het een
eisch der voorzichtigheid, dat met de thans gevallen
beslissing rekening wordt gehouden.
De mogelijkheid van een andere beslissing lijkt ons
buitendien niet groot. Want wij vinden de uitspraak
van het Haagsche Hof zeer juist.
Voor zoover dus betreft de ere dieten,
waarbij de borgen ook goedgeschreven
hebben voor rente en kosten, moeten wij aaii
elke Bank den raad geven: als een crediet zoo hoog
staat, dat door rentebijschrijving het saldo het maxi
mum-bedrag van het crediet zou gaan overtreffen, vor-
dere men de rente of een gedeelte der hoofdsom in (het
zij van den credietnemer, hetzij van de borgen), zoodat
het saldo op den eersten Januari beneden het maximum
bedrag is. Men"" zorg e dus dat het saldo op
den eersten Januari, met inbegrip van rente,
het maximum-bedrag van het crediet niet
overschr ijdt.
OPZEGGING DOOR HET BESTUUR.
Indien men van de nieuwe wijze van opzegging ge
bruik wil maken, is het nu de tijd om daarover te gaan
denken. Immers spoedig komt de algemeene vergadering,
en de opzegging door het Bestuur kan niet plaats grijpen,
als niet de Algemeene Vergadering daartoe besluit (zie
art. 4 nr. 3 der Statuten en art. 14 der Coöperatiewet).
Opzegging door het Bestuur kan geschieden op grond
van verlies van een der vereischten voor het lidmaat
schap. Zie artikel 7 der Statuten. In de practijk
zal het wel het meest voorkomen op grond van
vertrek buiten het werkgebied der Bank. Immers
men vergeet dan vaak het ledenregister af te tee
kenen, en als men eenmaal weg is, komt men er
ook niet meer toe. Het is natuurlijk verkeerd, wan
neer iemand, die vertrokken is, altijd maar lid blijft,
ook al doet hij niets meer met de Bank (als hij nog een
voorschot of crediet heeft, is er iets voor te zeggen om
hem nog eenigen tijd lid te laten blijven; normaal
vinden wij echter ook in dat geval, dat het lidmaatschap
eindigt, en dat het voorschot of crediet wordt inge
vorderd^.
Wil het Bestuur nu aan een lid, dat buiten het werk
gebied der Bank is vertrokken of een ander vereischte
voor het lidmaatschap heeft verloren, het lidmaatschap
opzeggen, dan handele het als volgt.
In de eerstvolgende Algemeene Vergadering deelt het
Bestuur mede, dat de leden A, B en C een vereischte
voor het lidmaatschap hebben verloren (b.v. vertrokken
zijn) en stelt voor, dat de Algemeene Vergadering besluit,
dat aan deze leden hun lidmaatschap zal worden opge
zegd. Besluit de Vergadering daartoe, dan zal dit in de
eerste plaats behoorlijk genotuleerd moeten worden (met
vermelding van de namen der betrokken leden). In de
tweede plaats zal het Bestuur het besluit uit moeten
voeren. Dit geschiedt door het schrijven van een briefje
(onderteekend door ten minste twee bestuursleden), waar
bij het Bestuur het lidmaatschap aan den betrokkene
opzegt, melding makend van het besluit der Algemeene
•Vergadering. Formulieren daarvoor zijn bij de Centrale
Bank (afd. Expeditie) verkrijgbaar, in boekjes van 25
exemplaren, die er uitgescheurd kunnen worden om ze
te gebruiken. Onder elk exemplaar vindt men ee,n
ander exemplaar, dat niet uitgescheurd kan worden,
en bestemd is om in het boekje te blijven zitten
en bewaard te worden. Men gebruike dit namelijk
als copy. Als men het boven-exemplaar invult en onder
teekent, legge men een velletje carbonpapier daaronder
en dan wordt meteen de copy klaar gemaakt. Het is
van belang, dat men copy van het briefje heeft en be
waart, omdat dan later beter bewijsbaar is, dat men
het lidmaatschap inderdaad heeft opgezegd.
Het formulier draagt het nummer 208.
De opzegging door het Bestuur moet ook aange-
teekend worden in het ledenregister. Wij gelooven, dat
dit voldoende aanwijst, hoe zulks moet geschieden.
Indien de Algemeene Vergadering het besluit tot op
zegging niet wil nemen, kan het Bestuur natuurlijk niets
doen. Hoogstens kan het de zaak in een volgende ver
gadering nogmaals aan de orde stellen.
Of een lid, welks lidmaatschap door het Bestuur is
opgezegd, uittreegeld moet betalen, hangt af van het
Huishoudelijk Reglement van de betrokken Bank. Wij
kunnen hierover alleen zeggen, dat in ons Model Huis
houdelijk Reglement aan hen, wier lidmaatschap eindigt
door deze opzegging, géén verplichting tot betaling van
een uittreegeld is opgelegd.
TWEE AANVULLINGEN VAN HET OVERZICHT
DER ZEGELWET.
Ons overzicht in het vorig nummer is, naar ons bleek,
niet geheel volledig. Twee dingen vergaten wij.
Onder B (voorschotten) nr. 2 hadden wij ook nog
moeten zeggen, dat ook kwitantie's, die aan gemeenten,
provincie's en waterschappen worden afgegeven voor
betaling van door hen verschuldigde rente, zegelvrij zijn.
Onder C (Loopende Rekening) vergaten wij te ver
melden, dat overschrijvingen in loopende rekening-
boekjes' zegelvrij zijn.
Als er een bedrag wordt bijgeschreven krachtens over
schrijving, is het echter wel zaak zulks erbij aan te teeke
nen (b.v. „wegens overschrijving").
Een voorschot mag niet in gedeelten worden op
genomen. Heeft de voorschotnemer niet alles terstond
noodig, dan plaatse hij het overtollige op een spaar
boekje.
DE REKENING-COURANT MET ZUIVEL
FABRIEKEN.
Door een der provinciale Zuivelbonden werd ^r ons
onlangs op gewezen, dat voor hunne controle het gebruik
der door de Centrale Bank voorgeschreven rekening
courant-boekjes vaak moeilijkheden met zich brengt.
Op de rekening eener Zuivelfabriek gaat vaak zeer veel
om. Bij grootere fabrieken is het geen zeldzaamheid,
dat meerdere posten per dag voorkomen. Waar vele
opdrachten, vooral die tot overschrijving of overmaking
in contanten naar elders, vaak nog per telefoon of door
middel van een door een loopjongen afgegeven briefje
geschieden, is het practisch vrijwel onmogelijk het boekje
geregeld bij te houden, of wel het boekje berust voort
durend bij de boerenleenbank, hetwelk in strijd is met
de voorschriften der Centrale Bank.
In overleg met de boerenleenbank te Ruurlo en den
Geldersch-Overijsselschen Bond van Zuivelfabrieken zijn
I wij tot een oplossing gekomen, welke wij hieronder latejn
I volgen.