OVERZICHT DER ZEGELWET VOOR ZOOVER VAN BELANG VOOR DE BOERENLEEN BANKEN. i) 78 DE RAIFFEISEN-BODE. echter niet, dat „men" zulk een meening erop na houdt. Ten overvloede echter vestigen wij de aandacht erop, dat de Inspecteur in dit opzicht volkomen gelijk h'eeft. En wij voegen erbij, dat ook inlagen in de afzonderlijke Spaarbank niet buiten de belastingen vallen en dus aap- gegeven moeten worden. En dat wij onjuiste aangifte ten strengste afkeuren. Ontduiking van belasting is een on-maatschappelijke daad. Men verrijkt zich daardoor ten koste zijner medeburgers. Ieder is dus niet alleen wettelijk, maar ook z e d e 1 ij k verplicht juiste aangiften voor de belastingen te doen. De tweede bewering van den Inspecteur is: inlagen in de Boerenleenbanken kunnen onderzocht worden, speciaal in verband met het feit, dat de nieuwe .Coöpe ratie-wet de Coöperatie tot „koopman" heeft gestempeld. Wat moeten wij hiervan zeggen? In de eerste plaats, dat het onjuist isI Maar hoe komt de Inspecteur er dan bij om zoo iejs te beweren? Er zjjn slechts twee mogelijkheden: öf hij kent de wet en zijn eigen bevoegdheden niet, of het is een poging tot intimidatie, tot bangmakerij, ondernomen in de hoop, dat de Boeren leenbanken er wel in zullen vliegen. De eerste veronder stelling is nog de minst oneervolle voor den Inspecteur, en daarom zullen wij maar aannemen, dat een overmaat van ijver hem de grenzen, die de wet aan de bevoegdheid der belastingambtenaren stelt, heeft doen vergeten. Wij hebben reeds meermalen in dit blad uiteengezet, dat geen enkele belastingwet, uitgenomen de Zegelwet en de wet op de Dividend- en Tantième-belasting, de(r belastingambtenaren het recht geeft de boeken van de Boerenleenbank te onderzoeken. De Zegelwet geeft aan de ambtenaren der Registratie de bevoegdheid om de boeken der Bank (sedert zij volgens de nieuwe Coöpe ratie-wet „koopman" is) te onderzoeken in verband met het zegelrecht. Voor dit onderzpek zijn de namen der spaarders van geen belang. Men kan deze bij een ,even- tueel onderzoek dus bedekken. Ditzplfde is het geval bij een onderzoek door een ambtenaar der Directe Be lastingen in verband met de Dividend- en Tantième- belasting. In beide gevallen gaat het alleen om de verplichtingen der Bank zelve ten aanzien van z,egel recht en Dividend- en Tantième-belasting. Het spreekt van zelf, dat ge noemde twee wetten geen onderzoek mogelijk maken, dat in verband staat met aangifte voor de vermogens belasting of de inkomstenbelasting, waarop de Inspec-1 teur het oog schijnt te hebben. Wij hebben tot nu toe gehandeld over de Boerenleen bank, en niet over de afzonderlijke Spaarbank. Gelijk men weet, valt deze óók buiten de Zegelwet en buiten de wet op de Dividend- en Tantième-belasting. De Spaarbank heeft dus uit geen enkelen hoo fde een onderzoek der belastingambtenaren te ondergaan. Men kan de boeken der Spaarbank dus in ieder ge val voor hen gesloten houden. T)' Boerenleenbanken, welke nog geen afzonderlijke Spaarbank hebben opgericht, mogen in de aanwijzing, die de aangehaalde circulaire geeft dat de belastingamb tenaren zullen trachten misbruik te maken van "hun zeer beperkte bevoegdheden, misschien aanleiding vinden om alsnog daartoe over te gaan en zich daarmee geheel van alle last en moeite te ontslaan. 1 Deze Banken doen er misschien goed aan, nog eens te lezen wat wij over dit onderwerp schreven in ons nummer van 15 Juli 1925. Men Fan daaruit vernemen, dat men de belastingambtenaren niet zoo maar behoeft toe te laten, dat zij behoorlijk gelegitimeerd moeten zjjn,, enzoovoorts. J) De boeken, welke gehouden zijn vóór de oprichting der Spaarbank, zijn natuurlijk niet vrij van het onderzoek in verband niet de Zegelwet en de Dividend- en Tantième-belasting. Ten slotte: mocht eene Bank last ondervinden van de zijde dier ambtenaren, dan wende zij zich tot Üe Centrale Bank, die haar dan zooveel mogelijk zal bijstaan. DE STRIJDi HERLEEFD. (Gedeputeerde Staten en belegging van gelden door gemeenten). In de Raiffeisen-Bode van Februari j.1. schreven wij: De Strijd Beslecht! Met het Koninklijk Besluit van 15 December 1925 was, zoo meenden wij, buiten allen twij fel gesteld, dat een gemeente voor belegging van hare gelden niet de goedkeuring van Gedeputeerde Staten noodig heeft, en dat zij door dit college dus pok piet kan worden gedwongen zekerheid te bedingen voor de te beleggen gelden. Maar ziet! Kort nadat bedoelde Raiffeisen-Bode verschenen was, kwam te onzer kennis, dat Gedeputeerde Staten van de Provincie Zeeland goed keuring hadden geweigerd op het besluit der Gemeente Zuidzande om hare gelden te beleggen bij de Boeren* leenbank te Oostburg. Het spreekt van zelf, dat de Centrale Bank zich terstond tot dit college wendde pm het van de onjuistheid van zijn standpunt te overtuigen. Zij wees daarbij ook op het Koninklijk Besluit, dat wij hierboven aanhaalden. Gedeputeerde Staten van Zeeland schreven echter terug: „Het door U aangehaalde Koninklijk Besluit van 25 December 1925 no. 34 was ons bekend, ,doch wij achten dit niet toepasselijk op vaste belegging van gemeentelijk vermogen. Wij blijven vooralsnog ons standpunt handhaven." Het college maakt dus onderscheid tusschen vaste belegging en niet-vaste belegging. Het legt ons niet uit, waarop dit onderscheid rust. Het is naar onze fnee- ning geheel willekeurig. De wet geeft niet de minste aanleiding ertoe. En het Koninklijk Besluit is, gelijk wij hebben uiteengezet, in alge m eene termen vervat. Het spreekt van „het in bewaring geven van gelden," zonder eenige beperking. De gemeente Zuidzande is tegen de beslissing van Gedeputeerde Staten in beroep gegaan bij de Kroon. Aan den uitslag van den strijd, die dus weer herleefd is, twijfelen wij niet. Het is, dunkt ons, een laatste en zwakke opflikkering ervan. Wij hopen te zijner tijd de beslissing van de Kroon! bekend te maken. A. Spaargelden. Banken, welke voor de spaargelden een afzonderlijke Spaarbank hebben, staan in dit opzicht geheel buiten de Zegelwet. Banken, die geen afzonderlijke Spaarbank hebben, moeten het volgende in acht nemen. 1Wanneer iemand spaargeld inlegt, moet de kassier in het spaarboekje op zegel vanTo.io teekenen. Het door den spaarder te teekenen stortingsbewijs is zegelvrij. 2. Haalt een inlegger geld terug, dan teekent hij een kwitantie op zegel van fo.io. De aanteekening van den kassier in het spaarboekje is zegelvrij. 3. In geval van bijschrijving van rente moet de kas sier op zegel van fo.io teekenen (in het spaarboekje). D Dit overzicht wordt opgenomen op verzoek van den Ring van Boerenleenbanken benoorden het IJ. Op de jongste vergade ring van dezen Ring was een kassier aanwezig, die juist met f 600.beboet was wegens overtreding der Zegelwet. Wie zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1926 | | pagina 2