DE RAIFFE ISEN-BODE. 53 Dat zoovele Banken (ruim negentig procent.!) de Con cept-Statuten ongewijzigd hebben aangenomen, is wel een zeldzaam blijk van de eensgezindheid en het ver trouwen, die in onze organisatie aanwezig zijn. Als zoo danig heeft deze gezamenlijke Statutenwijziging misschien nog wel de grootste waarde. Grooter wellicht, dan als een middel waardoor men nu allerwegen goede Statuten heeft verkregen. En zeker grooter dan het erdoor be reikte financiëele voordeel. Want is het geen waardevolle en verheffende ervaring, dat meer dan negen tiende onzer Banken vol vertrouwen het Bestuur der Centrale Bank en de Centrale Ringver- gadering hebben gevolgd? Dat zij niet op allerlei punten eigen meening hebben willen doorzetten, doch hebben vertrouwd, dat deze Concept-Statuten, die op zulk een wijze tot stand waren gekomen, goed moesten zijn, voor elke Bank. Het is ons bekend, dat er in sommige, opzichten bezwaren zijn geweest tegen de Concept-Sta tuten, zoowel bij de Besturen en Raden van Toezicht als bij de Algemeene Vergaderingen. Het is ons echter ook bekend, dat men zeer dikwijls deze bezwaren vrij willig heeft opzij gezet, omdat men voelde, dat het slecht aanging het beter te willen weten dan de mannen, die deze Concept-Statuten hadden vastgesteld. Dit kost na tuurlijk eenige zelfoverwinning, maar dat maakt het der- te waardevoller. Behalve het vertrouwen, heeft ook de eensgezindheid een rol gespeeld. Men voelde ook, dat het iets schoons is om te zamen met alle of vrijwel alle zusterbanken dezelfde Statuten aan te nemen. En is het ook niet iets moois, dat nu 653 Banken dit hebben gedaan? Wij ge- looven niet, dat dit in eenige andere organisatie van ons land mogelijk zou zijn. Men heeft nu allerwege goede Statuten verkregen. Als men weet, wat er nog bestond, vooral uit de ,,kinderj jaren" van het landbouwcredietwezen, wat een ongeluk kige Statuten vele Banken nog hadden, beseft men wel eerst goed, van welk een ontzaggelijke beteekenis dit is. Moeten wij het belang van goede Statuten nog uiteenzetten? Wij mogen wel aannemen, dat ieder idaarvan thans wel doordrongen is. Maar dan zal ieder daarvan met ons eens zijn, dat ook hierdoor de gezamenlijke Statutenwijziging een feit van groote beteekenis in de geschiedenis van onze organisatie is. Het laatste voordeel, dat wij willen noemen, is het financiëele. tiet is merkwaardig, dat het plan der ge zamenlijke Statutenwijziging eigenlijk hierin zijn oorsprong vindt, doch dat het hoe langer hoe meer op den achterJ grond is geraakt, toen de andere voordeelen ervan aan het licht traden. Wij achten de verkregen besparing wel iets belangrijks, maar toch minder belangrijk dan de andere goede zijden dezer Statuten-wijziging. Staat een onmiddellijk stoffelijk voordeel niet achter bij het zede lijk belang, dat ligt in vertrouwen en eensgezindheid?1 En bij het voor de toekomst zoo waardevolle bezit van goede Statuten? Wij meenen van wel, en wij hebben' met genoegen geconstateerd, dat dit ook gevoeld werd bij de Banken zelf. Herhaaldelijk kon men hooren, dat hien de Concept-Statuten niet wilde aannemen om de besparing van een honderd vijftig gulden aan kosten, maar ter wille van het feit, dat zij door de -Centrale Ring-i vergadering en het Bestuur der Centrale Bank waren) vastgesteld en door zoo vele Banken werden aangenomen. Ons verheugden zulke stemmen, daar zij blijk geven van een verruiming van den blik bij onze boeren. Hadden zij vroeger en dikwijls niet ten onrechte") niet den naam van te kortzichtig op den penning te zijn? Bij velen heb ben zij dien naam nog maar nu begint dat wel ten onrechte te worden. Hoewel wij het financiëele voordeel het minst belang rijke vinden, is het toch niet te versmaden. Wij gelooven niet te veel te zeggen, wanneer wij de verkregen be sparing schatten op tachtig duizend gulden. 1 Wij kunnen dus met voldoening en dankbaarheid terug zien op dit groote werk der gezamenlijke Statutenwijzi ging. Want een groot werk is het geweest ten gevolge hiervan heeft op de Centrale Bank zeker twee maanden een buitengewone drukte geheerscht. Eert reusachtig aan tal brieven moest beantwoord worden er werden spre kers gevraagd voor algemeene vergaderingen er moes ten vele circulaire's worden gedrukt en verzonden en enorm was het aantal bestellingen van materiaal voor de afzonderlijk Spaarbank en van nieuwe Statuten. Dat werk is echter met vreugde verricht, in het besef, dat hier iets goeds werd gedaan. En het heeft ons aange naam getroffen, dat ons van verschillende zijden blijken van waardeering voor dat werk gewerden. Zoo schreef ons een der oudste kassiers: „Bij het tot stand komen van de uniforme Sta tutenwijziging der Boerenleenbanken, aangesloten ,,'bij Utrecht, wensch ik het Bestuur en de Direc teuren en de Heeren der Inspectie, die allen zulk „leen groot aandeel hebben in het welslagen van dit „voor de Centrale groote gebeuren, mijn beste geluk- „wenschen aan te bieden. Ik koester het vaste ver trouwen, dat deze Statutenwijziging zal blijken te „voldoen aan de innerlijke behoeften der Banken „en zal bijdragen tot haren bloei." Zie, zulke bewijzen van medeleven en waardeering doen goed. Volledigheidshalve zouden wij er alleen bij willen voegen, dat ook de juridische Afdeeling een hoogst belangrijk aandeel in de werkzaamheden heeft gehad, zoodat ook haar dank toekomt. Wat men klaarblijkelijk in deze Statutenwijziging ook heel sterk voelde, is dit, dat zij niet door de Centrale Bank werd opgelegd, maar dat zij uit de Banken zelf voortkwam. Dit was trouwens ook wel zeer duidelijk. Wij hopen, dat dit gevoel ook voor andere gevallen meer en meer moge doordringen. Want eigenlijk legt de Centrale Bank nooit iets op. Om deze reden, dat de Centrale Bank niets anders is dan de gezamenlijke Boerenleen banken zelf. Elke maatregel der Centrale Bank is dus een maatregel, die in laatste instantie voortkomt uit de Locale Banken zelve. Nog enkele dingen van bijzonderen aard. De Banken, die niet aan de gezamenlijke Statutenwijziging hebben deelgenomen, hebben vrijwel alle hare Statuten wel grootendeels in overeenstemming met het concept ge wijzigd. doch zijn op enkele punten daarvan afgeweken. Zoodat ook zij nu Statuten bezitten, die b ij n a gelijk zijn aan de Statuten van de andere Banken. De punten, waarop verschil bestaat, zijn meestal benoeming, ont slag en salariëerihg van den kassier; soms ook vast stelling van den rentevoet. Zeei vele Banken hebben gebruik gemaakt van de gelegenheid om de nieuwe Statuten te verkrijgen. Merk- waardigheidshalve deelen wij mede, dat ongeveer vijftig duizend exemplaren besteld zijn (en ten deele reeds af geleverd). Legt men deze op elkaar, dan krijgt men! een toren van ruim 60 Meter hoog! En als men ze in de breedte naast elkaar zou leggen, maken zij een pad van bijna 14 Kilometer. Wij gelooven niet, dat in ons land van veel boekjes zulk een oplage verschijnt. Het is werkelijk iets Amerikaansch Zooals men wel reeds zal weten, hebben wij de Sta-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1926 | | pagina 3