Ji 0FFIC1ËEL ORGAAN VAN DE S
COÖPERATIEVE CENTRALE RAIFFEISEN-BANK
TE UTRECHT.
No. 7
JANUARI 1926
Elfde Jaargang
DE RAIFFEISEN-BODE
Verschijnt den eersten ran
iedere maand.
Abonnement f 0.50 per jaar.
Losse nummers 10 Cent.
franco per post.
Redactie en Administratie:
KR. NIEUWE GRACHT 19
UTRECHT.
Tel. Interc.. Nos. 1705 en 1726
INHOUD: a. Veel heil en zegen in het nieuwe jaar!
b. M ededeelingen. i. Vertraging in correspondentie.
2. Verzoek van de afdeeling Inspectie. 3. Nog
eens het Handelsregister. 4. Registratie van Stich-
tingsacten der afzonderlijke Spaarbank. 5. Cir
culaire betreffende Statutenwijziging, c. Redactio
neel gedeelte-1. De gezamenlijke statutenwijzi
ging (Slotbepaling). 2. Een rechterlijke beslissing in
zake het Handelsregister. 3. Graden van bloed- en
aanverwantschap. 4. Geld- en Effectenmarkt. d. Uit
onze Boerenleenbanken. 1. Inspecteeren (in
gezonden door St. Pancras, met noot Redactie). 2.
De staten van inschrijving. 3. Opnieuw de staisn
van inschrijving. 4. Inspectiedroom. 5. Ingezonden
door J. te A. e. Ad ver ten tien.
VEEL HEIL EN ZEGEN IN HET NIEUWE JAAR!
Het is een oud gebruik hoe oud meldt de geschie
denis niet, doch het zal wel daarmede zijm, zooals de
Franschen zeggen: „dont 1'origine se perd dans la nuit
des temps" (waarvan de oorsprong zich verliest in den
nacht der tijden) om den eersten Januari elkander
met bovenstaande woorden te begroeten. Onze redactie
wil getrouw aan deze traditie nifet nalaten, deze
goede gewoonte te volgen en heeft mitsdien de eer in
zijn nieuwjaarsnummer wederom aan alle leden van onze
organisatie en alle lezers van ons blad van ganscher
harte allen zegen en voorspoed ook voor 1926 toe te
wenschen.
Wij doen dat niet, omdat wij als eerlijks en trouwe
vrienden niet eiken dag reeds elkaar alle goeds zouden
toedenken, en evenmin omdat zooals veelal te doen
gebruikelijk is wij als tegenpraestatie daarvoor gaarne
een grooter of kleiner fooitje hopen te ontvangen (wij
komen op dat fooitje aanstonds nog weer terug!) doch
omdat inderdaad de jaarswisseling eene gereede aan
leiding biedt om al is het dan maar in gedachten
met al degenen waarmede men in de maatschappij schou
der aan schouder staat, een hartelijken handdruk te
wisselen.
Daar komt nog iets bij
Aan den nieuwjaarsmorgen gaat onafscheidelijk vooraf
de oudejaarsavond en hoe en waar men dien avond nu
ook heeft doorgebracht, zoo zal die avond toch vel;sn,
al is het nog zoo kort, eenigen tijd tot nadenken hebben
gestemd en genoopt hebben, nog eens een terugblik te
slaan op het afgeloopen jaar. En zoo'n terugblik is van
niet te onderschatten beteekenis. Hij doet u gevoelen, wat
gij goed en wat gij verkeerd deed en doet u ten slotte
met vreugde het nieuwe jaar intreden, omdat gij er naar
haakt in het nieuwe jaar, gewapend met de nieuwe er;
varing, het zoo mogelijk weer beter te doen, dan .gij
het tot dusverre gedaan hebt.
Ik voor mij heb steeds de gewoonte gehad dien avond
ter kerke te gaan, en ik herinner mij nog hoe ik op een
dier avonden van zekeren predikant aan 't slot zijner
rede iets hoorde dat mij altijd is bijgebleven, namelijlk
dit: dat hij in gedachten eene bibliotheek bezat met even
zoovele boeken, als er hoorders onder zijn gehoor waren,
waarvan elk boek de daden en gebeurtenissen in 't af
geloopen jaar van een zijner hoorders bevatte, en hij
nu aan ieder het hem betreffende boek mede naar huis
gaf, ten einde dit nog eens door te loopen en te onder
zoeken. in hoeverre hij op een en ander met voldoening
over zichzelven kon terugzien.
Ook wij hebben ons voorgesteld een dusdanig boek
ditmaal over 1925 van onze Centrale Raiffeisen-Bank, in
handen te hebben gekregen en nageslagen te hebben.
Veel is er dan, waarover wij tevreden en dankbaar
kunnen zijn.
Onze organisatie nam weer in omvang toe en de saam-
hoorigheid bleef desondanks gelukkig onverzwakt be
staan. Ja! Wij meenen zelfs te kunnen zeggen, dat de
innerlijke banden (dank zij ook de instelling van het
instituut der Ringen en Ringvergaderingen!) eer sterker
dan zwakker werden.
De nieuwe Goöperatiewet dwong ons tot algeheele
statutenherziening, hetgeen een zeer omvangrijk werk
was, doch gelukkig werd volbracht.
Persoonlijke verliezen onder onze medewerkers aan de
Centrale Bank hadden wij niet te betreuren.
Onze reserve en de. reserves der Locale Banken namen
(al vindt de Nederlandsche Bank die ook nog gansch
onvoldoende)- aanzienlijk toe en wij vertrouwen dat die
ook dit jaar wederom niet onbelangrijk zullen stijgen.
Wel was de daling van den rentestand in dezen een zeer
remmende factor, doch anderzijds ging daarmede al
was dit ook niet een volledige compensatie gepaard
eene stijging van den beurskoers van ons effectenbezit.
Den landbouw ging het in 't algemeen goed.
Malaise, zooals die in zoo vele andere bedrijven na
den oorlog ondervonden is kwam daar tot dusverre
nog niet in voor, en al meenen wij ook dat gaandeweg
geheel Europa zich van de tengevolge van den oorlog
ontstane oeconomische inzinking zal gaan herstellen, wij
vertrouwen dat de landbouw van oplevende concurrentie
of wat ook, weinig of niet te lijden zal hebben.
Immers de voortdurende bevolkingstoename over onzen
ganschen aardbodem, waarmede de toeneming van ont
gonnen gronden geenszins gelijken tred houdt, doet ons
die, menschelijkerwijs gesproken, allerminst verwachten
Ook onze tuinbouw al dreigden daarvoor nu en
dan door in- en uitvoerrechten wel eens gevaren kon
zich in 't afgeloopen jaar behoorlijk staande houden.
Allerminst wil ik met dit alles betoogen, dat er nooit
geen gevaren kunnen ontstaan.
Integendeel, de toekomst kan niemand voorzien, en
terecht zeggen daarom de Latinisten: „Si vis pacem, para
bellum," d.w.z., wanneer gij den vrede wilt, bereid u
dan ten strijde, hetgeen ik voor onze organisatie aldus
wil doen luiden: „nu het u goed gaat, maak u nu zoo