I
DE RAIFFEISEN-BODE.
47
zichtigheid aanbevolen. En men vindt het dan zeer
vreemd, dat wij nu de oprichting van een afzonderlijke
Spaarbank aanmoedigen.
Wij stellen er daarom prijs op hier uitdrukkelijk te
verklaren, dat een afzonderlijke Spaarbank en een Spaar
kas, zooals wij in ons waarschuwend stukje bedoelden,
niets met elkaar te maken hebben. Wie dit zoo niet
gelooft, leze ons artikel in de Raiffeisen-Bode van Mei
1924 nog maar eens na. De werking der zoogenaamde
Spaarkassen wordt hierin duidelijk uiteengezet.
GELD- EN EFFECTENMARKT
gedurende November 1925.
De geldmarkt was nog ruim, met noteeringen van 31/4
tot 33/4 o/0 voor prolongatie en 38/8 voor disconto.
Buitenlandsche wisselkoersen waren niet veel veran
derd. Slechts Fransche franken waren flauw en onregel
matig dank zij den verwarden politieken toestand in
dat l^nd.
De noteering te Amsterdam was:
OJ
O
O
n
16 Nov.
27 Nov.
Londen
12 043/8
12 04s/s
12 053/8
Parijs
1044
9.88
9 72
Brussel
11.27
I I 27
11 27
New-York
2.48V4
2.4 8 7a
2.48
De effectenbeurs kenmerkte zich door een vaste stem
ming vooral voor Indische cultuurwaarden. Rubber aan-
deelen ondervonden nog steeds de meeste belangstelling,
dank zij de ongekend hooge prijzen van het product.
De Staatsfondsen noteerden:
30 Oct.
16 Nov.
27 Nov.
6 o/o
Nederland 1922A
i°53/4
I051S/l6
io55/s
5
1918
100
i°i7/.«
5
'9'9
IOOl/2
ioi7/,6
41/"
'9'7
987/i6
99
9S5/„
4 °/o
1910
94V2
953/s
95 9/ie
6 O/o
Nederl. Indië 1919
101%
I02
UIT ONZE BOERENLEENBANKEN.
NOGMAALS DE STATEN VAN INSCHRIJVING.
Aan de Redactie der Raiffeisen-Bode.
Juist, M. de R., zoo is de kwestie nog duidelijker ge
steld. De Notaris zegt: „Met behoud van alle zekerheid,
ook voor de Boerenleenbank, kan men den staat van
inschrijving, als overbodig onkosten verwekkend voor
den opnemer, gerust weglaten."
„Neen," zegt de Inspectie, „het belang van de Boeren
leenbank is niet verzekerd, wanneer de staat van in
schrijving (waarvan de betrekkelijk geringe kosten
door den opnemer gedragen dienen te worden) niet aam
wezig is."
Voor de Leenbank als commercieele instelling is het
vcreischt. Maar de Leenbank als Raiffeisen-Bank zou
toch gaarne zien, dat haren leden de kosten dezer illus
tratie, indien niet noodzakelijk, niet werd opgelegd. En
deze Raiffeisengeest vindt steun bij den Notaris, die zijn
cliënten de kosten van hypotheken niet hooger in reke
ning wil brengen, als noodzakelijk.
Inderdaad, M. de R., zoo bezien, zult ge allicht goed
vinden, dat wij, afgezien van de te verwachten oplossing
der kwestie, ingevolge te houden bespreking met den
Notaris, er nog een enkele opmerking aan toevoegen;
en dit mede in antwoord op de door U gemaakte op
merkingen in vorige Raiffeisen-Boden zoo zegt
„Nagenoeg alle Notarissen houden zich er aan." Be
grijpelijk, maar hiermede is echter niets bewezen. Zoo,
gaf ons een andere, als bovenbedoelde Notaris, bij ge
legenheid van het passeeren eener hypotheekacte ten
bate onzer Leenbank te hooren: „Ja, als „de Centrale"
van de bij haar aangesloten Leenbanken eischt, dat er
bij de grosse een staat van inschrijving wordt overgelegd,
dan heb ik mij daaraan te onderwerpen; maar noodig
acht ik het niet, en bovendien het verwekt maar weer
noodelooze onkosten." Sterker nog: toen voor één of
twee jaren terug een onzer bestuurderen bij dezen Notaris
te rade ging met de vraag: „Op welke goedkoope wijze
kunnen wij te dezer zake aan het verlangen van de In
spectie, de nog afwezige staten betreffende, voldoen,"
toen antwoordde Z.Ed. aldus: „Mij betreffende ben ik
bereid in zake de afwezigheid van staten der te mijnen
kantore verleden acten, met eene door mij onderteekende
schriftelijke verklaring te waarborgen de echtheid van
inschrijving dier acten." Floe ook deze Notaris over die
staten van inschrijving denkt, behoeft geen nader betoog.
„Bij informatie bleek ons," zegt voorts, „dat de
hypotheekbanken geen genoegen nemen met kadastrale
éxtracten." Zeer wel aan te nemen, maar bewijzen doet
het ook alweer niets. Hypotheekbanken zijn zuiver com
mercieele instellingen, waar men zich omtrent de vraag,
of een opnemer wat meer of minder onkosten krijgt
te betalen bij het passeeren van een acte, weinig zal be
kommeren. En dan, zal een particulier persoon, als hij.
gelden hypothecair uitzet, er ook maar aan denken zijn
notaris een staat van inschrijving te vragen, en welke
Notaris zal hem dat adviseeren? En zijn in dat geval
de omstandigheden anders? Maar nog iets: een Notaris
is een door den Staat benoemd ambtenaar. Zijne ambte
lijke verrichtingen zijn alzoo offirieel; en mogen wij
nu zijne officieele uitspraken, voortgekomen uit officieele
onderzoekingen niet als officieel aanvaarden?
Mijnheer de Redacteur, wij zijn zeer verlangend kennis
te nemen van het resultaat Uwer besprekingen met den
weigerachtigen Notaris, want inderdaad het zal veel on
begrijpelijks voor ons ophelderen.
N. N. K.
DE STATEN VAN INSCHRIJVING.
Aan de Redactie van de Raiffeisen-Bode.
Mijne Heeren,
'Naar aanleiding van het stukje voorkomende in de
laatste Raiffeisen-Bode betreffende aanvraag van staten
bij hypotheek, wilde ik gaarne èn als notaris èn tevens
als voorzitter van den Raad van Toezicht eener Boeren
leenbank gaarne het mijne ervan zeggen.
In de eerste plaats begrijp ik niet, dat een collega
weigert staten af te geven; als de Bank dit wil, zou ik
zeggen: goed, als de schuldenaar die betaalt, kan het;
mij niet schelen.
Iets anders is, dat ik het volkomen met mijn collega
eens ben, dat het vorderen van een staat overbodig is en
de schuldenaren op noodelooze kosten jaagt.
Wat toch is het geval? Ieder notaris begint als hem
een hypotheek wordt opgedragen aan te vragen aan het
hypotheekkantoor een kadastraal extract, waarop het per
ceel voorkomt en vraagt daarbij te vermelden of er hypo
theek rust op dat vast goed.