DE RA IE F ES E N-B O D E. 37 uitsluiting of beperking van risico. Een particulier onder nemer of handelaar moet er altijd mede rekenen, dat hij zijn waren niet heelemaal kwijt raakt. In den particu lieren handel is bijna altijd een element van speculatie, Niet alzoo in de coöperatie, als zij tenminste „bij haar leest" blijft. Eene coöperatieve verbruiksvereeniging is er vrij wel zeker van, dat zjj .al haar waren kwijt zal raken, en dat zij niet met een deel ervan zal blijven zitten, want zij heeft een zeer vaste „klandizie." 'Een coöpera- /ieve zuivelfabriek is er zeker van, dat zij genoeg grond stof zal hebben, want hare leden zijn verplicht om de melk hunner koeien aan haar te leveren. Het spreekt van zelf, dat deze vaste basis een groot voordeel is, wat mede veroorzaakt, dat de coöperatie op economischer wijze werkt dan de gewone handel, (die in dit verband door de coöperatoren wel eens ,,de specu latie genoemd wordt). Immers de „risico-premie," welke deze boven haar gewone winst berekent, vervalt voor de coöperatie. Men vindt wellicht, dat het voorgaande eenigermate vaag is en weinig duidelijk de meer tastbare en concrete voordeelen der coöperatie aangeeft. Dit is misschien zoo maar in eene algemeene bespreking van de begin selen der coöperatie is het moeilijk eene meer gedetail leerde opgave van deze voordeelen te doen. Want deze treden op verschillende wijzen aan het licht (hoewel zij voortspruiten uit een beginsel zijn zij te vergelijken met de kleuren van den regenboog, die alle denzelfdienj oorsprong de zon hebben). Wij zullen dus hier onder, bij het bespreken van de soorten der coöperatie, nader op dit onderwerp ingaan. Hier alleen nog enkele woorden over 't meest wezenlijke verschil x) tusschen coöperatie's en twee andere vereeni- gingsvormen, die voor vergelijking in aanmerking komen. Wij bedoelen de Naamlooze Vennootschap en het z.g. zedelijk lichaam of vereeniging volgens de wet van 1855. Deze laatste vereeniging behoort een zedelijk of onstof felijk doel te hebben (bijv. een schoolvereeniging, een tooneelvereeniging), terwijl de coöperatie een stoffelijk doel heeft: Daar de Regeering het begrip „zedelijk" of „onstoffelijk" zeer ruim 'opvat, is de grens tusschen dezen vereenigingsvorm en de coöperatie niet zeer scherp meer. Er zijn soorten van vereenigingen welke men zoowel in den vorm van eene vereeniging volgens de wet van 1855 als in dien van eene coöperatie kan gieten, omdat hun doel zoowel stoffelijke als zedelijke elementen bevat.2) Belangrijker en scherper is het verschil tusschen coöpe ratie en Naamlooze Vennootschap. Men drukt dit vaak uit door het gezegde: de N.V. is eene vereeniging van kapitalen, de coöperatie eene vereeniging van personen. Inderdaad, dat drukt het. verschil zeer kernachtig uit. De aandeelhouders van een N.V. doen niet veel meer, dan hun aandeelen betalen (en zoo mogelijk dividenden toucheeren), terwijl zij verder absoluut geen relatie met „hun vereeniging" (zij realiseeren zich gewoonlijk niet eens, dat de N.V. dit is) onderhouden. Geheel anders bij de coöperatie. Storting van gelden op aandeelen is geheel en al bijzaak, gewoonlijk kan een nieuw lid zelfs volstaan met een laag intree-geld. Maar de persoonlijke relatie is hier des te belangrijker. Zij uit zich niet alleen) in een beter meeleven van de leden met hun vereeniging (hier behoeft dit niet tusschen aanhalingsteekens gezet te worden), een meeleven, dat men vooral ziet bij de x) Formeele verschillen laten wij geheel buiten be schouwing. 2) Dit geldt bijv. voor Boerenleenbanken. Die, welke bij de Eindhovensche Centrale zjijn aangesloten, zijn vrij wel alle juridisch vereenigingen volgens de wet van 1855, de andere coöperatie's. kleinere landbouw-coöperatie's en bij haar centrale's, maar ook in het feit, dat hij met haar „werkt" hij, is haar klant, hij spaart bij haar of betrekt geld van, haar, hij levert aan haar. Vaak hoort men ook, dat een wezenlijk verschil tus schen coöperatie en N.V. ligt in de aansprakelijkheid: de leden van een coöperatie behooren, uit krat ht van het beginsel der coöperatie, aansprakelijk te zijn voor hare schulden, terwijl de N.V. juist dient, om de aansprake lijkheid te beperken. Men zegt e chter ook (en dit speciaal in de kringen der stedelijke verbruikscoöpera- tie's): de aansprakelijkheid der leden, beperkt of onbe perkt, is in het geheel geen uitvloeisel van het coöperatie-beginsel. Het is hier niet cle plaats om in deze theoretische strijdvraag partij te kiezen. Wij willen er alleen op wijzen, dat zij bestaat en dat zij vele tonger, en pennen in beweging heeft gebracht. De wetgever heeft zich in de nieuwe wet op het standpunt geplaatst, dat de aansprakelijkheid niet per sé bij de coöperatie behoort, want zij wordt niet dwingend voorgeschreven. Hieronder, in hoofdstuk III, zullen wij aanduiden, wan neer zij om practische redenen al dan niet in de statuten dient te worden opgenomen. PROTEST. In het Wetboek van Koophandel zijn enkele nieuwe bepalingen opgenomen o.a. betreffende de wijze van het ..doen protesteeren van wissels. Naast het oude z.g. authentieke protest, is vereen voudigd protest mogelijk gemaakt. Bij deze laatste wijze van protest heeft men de bemiddeling van een notaris, griffier van het kantongerecht, of deurwaarder niet meer noodig, doch geldt als protest, een verklaring van be trokkene (gedagteekend en onderteekend), dat hij weigert te betalen. Daar het ons voorkomt, dat de nieuwe wijze (de ver eenvoudigde) geen voldoende zekerheid geeft zal door de Centrale Bank steeds de oude authentieke wijze van protest worden gevolgd. Wil degeen, die aan de Centrale Bank een wissel toe zendt vereenvoudigd protest, dan zal hij dit uitdrukkelijk in een behoorlijk geteekend schrijven, waarbij hij de Centrale Bank den wissel doet toekomen, moeten ver melden. Alle verantwoordelijkheid hiervoor komt echter voor zijne rekening, niet voor de Centrale Bank. Blijkt vereenvoudigd protest onmogelijk, doordat de vereischte medewerking van betrokkene niet te verkrij gen js, dan zal de Centrale Bank, zonder nader overleg met hem, die haar den wissel zond, authentiek protest laten opmaken. (Vereenvoudigd protest is aan formaatzegel onder hevig.) Ook voor wissels met de clausule „zonder kosten" of een daarmede gelijk te stellen verklaring zijn enkel|e nieuwle bepalingen gemaakt. In het nieuwe art. 185 b lid 3 W. v. K. is n.1. vastgesteld, dat de houder van een dergelijken wissel aan dengene, van wien hij den wissel heeft bekomen, in geval van non-betaling of non-accep tatie moet kennis geven binnen 5 dagen. De Centrale Bank zal echter ook hier de oude wijze van behandeling blijven volgen en het gebruikelijke of overeengekomen uitstel toestaan. Het feit, dat zulk een wissel niet wordt gehonoreerd, zal dus slechts blijken als de wissel nadat bedoeld uitstel is toegestaan geweest, wordt teruggezonden.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1925 | | pagina 3