DE RA IFFESEN-BODË. Wij vertrouwen echter, dat alle Banken dit zullen doen. j Daarmede zal dan een arbeid zijn volbracht, die een merkwaardig voorbeeld geeft van eensgezinde santen- werking, en die zonder ,twijfel de rijkste vruchten zal dragen. Wij denken hier niet in de eerste plaats aan de kosten-besparing van zeker een halve ton (hoewel ook dit niet vergeten moet worden), maar aan het groote belang, dat elke Bank heeft bij Statuten, die in alle opzichten voldoen aan de eischen van wet en p r a c t ij k BETEEKENIS DER COÖPERATIE. Wat heeft de coöperatie te beteekenen in het maat schappelijk leven? Velen 2) zeggen: de Coöperatie luidt een geheel nieuw stelsel van maatschappelijke ordening in een stelsel, dat geheel verschilt van het kapitalis tische, omdat het is gebaseerd op het beginsel van broederschap en naastenliefde, op het beginsel „een voor allen en allen voor een." Terwijl heWkapitalisme rust op het principe: „ik voor mijzelf en mijn concurrenten eronder." Onder de menschen, die zoo spreken, zijn er weer velen, die rneenen, dat de coöperatie een stap is op den weg naar het socialisme. Vandaar dat de sociaal-demo- cratie in sommige landen .officieel de Coöperatie steunt (heel sterk is dit het geval in België.) Anderzijds wordt de meening verdedigd, dat de coöpe ratie geen tegenstelling vormt met het kapitalistische stelsel, doch alleen is een andere wijze van toepassing daarvan, eene meer humane toepassing, waarbij het egoïsme zich verbreedt en het altruïsme begint te naderen. Immers, zegt men, de kenmerken van 't socialisme zijn: socialiseering van alle productie-middelen, klassenstrijd, de leer van de meerwaarde, van de „Verelendung der Massen" (verarming van de rnassa) en van de concen tratie van het kapitaal, met als wijsgeerigen grondslag het historisch materialisme. De coöperatie bevat geen dezer bestanddeelen. En men vraagt zich dus af, hoe zij iets met het socialisme te maken kan hebben. 3) Men staat ook sceptisch tegen een ideale „coöperatie maatschappij." Want, zegt men, hij die daarvan droomt, rekent niet met de onvolmaaktheid der menschelijkd natuur, die nu eenmaal zulke droomen onverbiddelijk zal doen mislukken. Hoe belangrijk en belangwekkend deze kwestie's ook mogen zijn, het is hier niet de plaats om er nader op in te gaan en nog minder om er partij in te kiezen. Wie zich ervoor interesseert, verwijzen wij naar de geciteerde werken. Wij willen ons ertoe bepalen eene korte uiteen zetting te geven van de meer directe gevolgen en voor deden der coöperatie. Het wil ons voorkomen, dat de beteekenis van en het nieuwe in het beginsel der coöpe ratie op twee verschillende terreinen ligt. Op zedelijk (ethisch) terrein, en op economisch terrein. De zedelijke beteekenis der coöperatie behandelen wij eerst, en daarna de economische. Niemand zal kunnen ontkennen, dat het zeer juist is, Overgenomen uit: Practische Handleiding bij de Wet op de Coöperatieve Vereenigingen, door Mr. O. Gezelle Meerburg, Mr. W. H. Verloop en Mr. C. West- strate. (Inleiding, 3). 2) Alzoo de Fransche econoom Gide in ,.La Coopéra- tion". in het Nederlandsch vertaald door G. J. D. C. Goedhart, onder den titel: „Coöperatie". Eveneens de Engelschen S. en B. Webb-Porter in „The consumers cooperative Movement." E11 in ons land L. Simons in „Solialisatie op Coöperatieven grondslag." Zie hiervoor: Mr. H. Bijleyeld, Coöperatie en Socialisme. dat de coöperatie de zelfzucht als het ware in breeder banen heeft geleid hoe men dan ook moge denken over de consequentie's daarvan). Zij berust op het gevoel, dat het eigenbelang op vele punten samenvalt met het belang van onze naasten, met het belang van velen, die in soortgelijke omstandigheden zijn als wij. Dit voert tot eene samenwerking, waarbij allen streven paar een gelijk doel. Ieder doet dit tegelijk voor zichzelf en voor de anderen. En het werken van allen tezamen heeft weer beteekenis voor ieder afzonder lijk, vandaar de spreuk: „allen voor een en een voor allen." Coöperatie is dus nog wel gebaseerd op het eigenbe lang, maar dit heeft een breederen grondslag gekregen. Het is niet meer het kortzichtige eigenbelang, dat uitslui tend rekent met het eigen ik, neen het rekent nu ook met anderen, omdat men heeft leeren inzien, dat de belangen samenvallen, dat het belang van den naaste op vele punten ook eigenblelang is. Het eigenbelang is dus ver breed," het egoïsme is niet meet het domme en enge egoïsme, dat niet met anderen rekent, neen het is ge groeid en heeft zich uitgebreid. Er is een element van onzelfzuchtigheid in gekomen. Ieder denkend mensch zal dit toejuichen. Want het beteekent een humaner en vriendelijker maatschappelijk leven. De scherpe kanten van het kapitalisme, de eng hartigheid en ongebreideldheid en wreedheid van het egoïsme vindt men niet in de coöperatie. Het besef van samenvallen van belangen schept een geest van saamhoorigheid, een geest van goede samenwerking, die zich allereerst uit onder de leden in de coöperatie onderling, maar ook doorwerkt in de verhoudingen tus- schen coöperatie's. Men zal zelden tusschen haar een verwoeden concurrentiestrijd zien. De onmiddellijke economische beteekenis der coöpe ratie is, dat zij bezuinigt op de kosten van productie en verdeeling en wat daarmede samenhangt (bijv. cre- dietverleening), zoodat zij de welvaart vergroot. Hoe doet zij dit? Voornamelijk door twee dingen: door uitschakeling van tusschenpersonen, tusschenhandel en particuliere ondernemers en door uitsluiting of beperking van risico. Goederen doorloopen, als er geen coöperatie is, een langen weg van ondernemer tot klant. Een weg met vele tusschenstations: importeur, groothandelaar, en kleinhandelaar. Elk dezer tusschenstations moet natuur lijk „iets voor de moeite" hebben, en dit „iets voor de moeite" is soms zelfs wel eens wat veel. De coöperatie, althans de verbruikscoöperatie nu is een wezen een-et vereeniging van klanten, dié zelf de rol van tusschen- station o.p zich hebben genomen. Men begon met hef laatste; dat van kleinhandelaar. Zoodoende spaarde men de kosten daarvan uit, tenminste voor een groot deel, want eene coöperatie yan eenig belang moet bezoldigd personeel erop na houden. Men bleef hier echter nier staan: al gauw werden ook de andere tusschenstations. die van groothandelaar en importeur, overmeesterd. Dit geschiedde gewoonlijk door de coöperatie's, die zich met den kleinhandel bezig hielden. Deze vormden op hun beurt weer coöperatie's, de z.g. top-coöperatie's. De laatste zijn inderdaad een logische stap vooruit, en zet ten het dak op het gebouw. Of moet ook nog het eind station veroverd worden? Moet de coöperatie ook onder nemer worden? Het kan zijn; in ieder geval is men er reeds mee bezig. In sommige gevallen is het eindstation reeds direöt veroverd, omdat er geen tusschenstations waren. Zoo bij de credietcoöperatie's, want banken zijn eigen onder neemsters. Zoo bij de coöperatieve zuivel-, aardappel- neel-, beetwortelsuiker- en kunstmestfabrieken. Hierdoor komt de ondernemerswinst ten bate van de coöperatoren. Het andere economische voordeel der coöperatie is

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1925 | | pagina 2