RING „HOOGKARSPEL" VAN BOERENLEEN
BANKEN,
DE RAIFFEISEN-BODE.
3i
Door Ged. Staten is aan verschillende gemeentebe
sturen bericht gezonden, dat voor belegd kasgeld zeker
heidstelling wordt vereischt van de Bankinstelling waar
het geld is geplaatst. 1
De Boerenleenbanken, aangesloten bij de Coöperatieve
Centrale Raiffeisen-Bank te Utrecht bieden de volgende
waarborgen
de leden der bij de Centrale Bank te Utrecht aan
gesloten Boerenleenbanken zijn hoofdelijk met hun ge-
heele bezit aansprakelijk voor de bij de Bank gedepo
neerde gelden;
de Centrale Bank verstrekt aan de Locale Bank een
crediet na nauwkeurig onderzoek;
elke Locale Bank heeft een steeds aangroeiende re
serve, evenals de Centrale Bank, welke laatste thans
reeds een reserve heeft van f 1.764.214.18;
de Locale Banken worden door de Centrale Bank uit
stekend gecontroleerd;
de kassiers hebben eene borgstelling volgens eene
vastgestelde schaal;
door de oprichting van het „Borgfonds" is door de
Centrale Bank bereikt dat èn de Centrale Bank èn de
bij haar aangesloten Boerenleenbanken mede borg zijn
voor fraudes van kassiers en verliezen door brand of
inbraak;
door 'het scherpe en strenge stelsel van controle door
het Bestuur en den Raad van Toezicht en vanwege de
Centrale Bank is verlies of fraude schier onmogelijk.
Kunnen Ged. Staten, gezien deze waarborgen, goed
vinden, dat gemeenten overtollig kasgeld bij Boerenleen
banken beleggen, zooals andere déposanten, n.1. zonder
effecten-onderpand
Het antwoord van Ged. Staten luidt als volgt:
Inderdaad is door Ged. Staten aan de gemeentebe
sturen met betrekking tot de. belegging van gelden bij
particuliere banken bij herhaling de opmerking gemaakt,
dat deze slechts behoort te geschieden tegen onderpand,
bijvoorbeeld door het deponeeren van effecten bij derden.
Ged. Staten hebben zich op dat standpunt gesteld, om
dat de gemeentebesturen vrijwel onkundig blijven van
de verplichtingen, die eene bank op zich neemt, terwijl
daarentegen de gemeenten op geene enkele wijze de
kans mogen loopen hare gelden verloren te zien gaan,
ingeval eene bank niet in staat mocht zijn hare finan-
ciëele verplichtingen na te komen.
Ten aanzien van de belegging van de gelden der pro
vincie wordt hetzelfde standpunt ingenomen.
Een ander standpunt zou Ged. Staten noodzaken de
soliditeit van banken te beoordeelen, terwijl hun daar
voor niet alle vereischte gegevens ten dienste staan.
Intusschen zijn Ged. Staten reeds voor eenigen tijd
tot het inzicht gekomen, dat de gestelde eisch in zijne
algemeenheid te streng is en niet in alle gevallen behoeft
te worden gehandhaafd.
In het bijzonder ten aanzien van Boerenleenbanken
wordt thans met het oog op de waarborgen, die deze in
stellingen bieden, door Ged. Staten eene maar tegemoet
komende houding aangenomen.
aangesloten bij de Coöp. Centr. Raiffeisen-Bank te
Utrecht.
De Ring vergaderde op 9;Sept. j.1. in de NieuweWitte
Engel" te Hoorn. De groote opkomst (25 van de 26)
Banken waren aanwezig, benevens de Inspecteur van de
C. B., de heer Meijer, en afgevaardigden der Ringen
het Gooi en Purmerend, getuigde wel van groote be
langstelling.
De voorzitter, de heer S. Kuiper, van Enkhuizen, heet
allen (pl.m. 50 personen) welkom en opent de vergade
ring. Spreker maant aan, met het oog op den beschik
baren tijd, tot beperking der breedsprakigheid opdat men
met de behandeling der statuten klaar zal komen, voor
dat de vergadering verloopt. Daarna leest de secretaris
heer J. Ebels, de notulen, die onveranderd worden goed
gekeurd, en die hem aanleiding geven verslag te doen
van de gevoerde actie tegen den drang van Ged. Staten
om de Boerenleenbanken te noodzaken garantie te stellen
voor eventueel bij haar te deponeeren kasgelden van
gemeenten. In verband hiermee neme men kennis van
het antwoord van Ged. Staten op vragen ten aanzien van
deze materie door den E.A. Heer J. Best Nz., Statenlid
gesteld.
Daarna komen de Concept-Statuten aan de orde. Al-
gemeene beschouwingen worden niet gehouden. Namens
de C. B. worden door den Inspecteur alsnog enkele
wijzigingen in het ontwerp gebracht, meest van redactio-
neelen aard. "Bij de artikelsgewijze behandeling worden
talrijke punten meer of minder breedvoerig besproken,
sommige veranderingen aangenomen en meerdere punten
in opdracht- gegeven aan den afgevaardigde ter Centrale
Ringvergadering.
Deze behandeling draagt veel bij tof het verkrijgen
van een helder inzicht in deze statuten en die gronden
voor verschillende bepalingen. De stichting eener af
zonderlijke Spaarbank; 't bedrag van het uittreegeld bij
vrijwillige uittreding; 't bedrag dat door de Locale Bank
zonder dispensatie op hypotheek mocht worden gegeven;
de benoeming van den kassier en 't vaststellen zijner be
zoldiging; de formaliteiten in acht te nemen bij de sta
tutenwijziging enz., waren zoovéle onderwerpen, waaraan
een degelijke bespreking ten deel viel.
De voorzitter bepleit nog de wenschelijkheid van pen-
sionneering der kassiers, waarna blijkt, dat reeds een
8-tal Banken daar in principe voor is. De secretaris be
veelt allen aan het werk van onze rechtsgeleerde af-
deeling: ,,Practische Handleiding bij de Wet op de Coöp.
Vereenigingen", en brengt de vraag in het midden, of
sommige bestaande Coöperaties vrij kunnen blijven van
Statutenwijziging.
Hierop wordt geantwoord, dat zulks zeer onwaarschijn
lijk is en dat in deze niet moet worden afgegaan op
eenige quasi-deskundigen.
Hierop volgt sluiting door den voorzitter met dank
aan de aanwezigen voor de medewerking.
Redactie Raiffeisen-Bode, Utrecht.
M. M.
Op de laatst gehouden Algemeene Vergadering werd
mij toegevoegd: wat doe je over pensionneering van
kassiers te spreken, spreekt eerst maar eens over de
salariëering.
Met opzet is dat door mij vermeden, omreden de.
pensionneering slechts dan mogelijk is als de salariëering
,in orde is.
Bij de invoering van de nieuwe statuten in verband
met de nieuwe Coöperatiewet zal de regeling van het
salaris wel bij het bestuur berusten en niet meer bij de
ledenvergadering. De bestuurderen der Locale Banken
kunnen beoordeelen in hoeverre de werkzaamheden door
den kassier worden verricht met groote of minder-groote