24
DE RAIFFEISEN-BODE.
meestal het winstsaldo overtreffen. Immers kan door U
niet bedoeld zijn dat öf 't een óf 't ander voor de salaris
berekening in aanmerking zal komen, doch de aange
geven bedragen bij elkaar. Is er misschien een ver
gissing in 't spel, zoodat de daarin genoemde 1/4 0/0 en
Va °/o beiden %0 bedoeld zijn? Wanneer dit het geval
mocht zijn, dan wordt mij het voorbeeld duidelijk, en zal
het w;ellicht van practische beteekenis kunnen zijn.
Waar in Uw geëerd blad de salariskwestie voor kas
siers meermalen besproken wordt, bevreemdt het mij
eenigszins, nimmer iets van het stelsel te lezen dat U
in een rondschrijven van 14 Maart 1918 aan de locale
Banken hebt gezonden op verzoek van den Ring van
boerenleenbanken in het Oosten van Friesland. Is het
misschien gebleken een geheel onbruikbaar stelsel te
zijn? Voor zoover ik mij herinner heb ik dit nimmer
gelezen, en alleen in de Raiffeisen-Bade van Mei 1918
gezien, dat toen nog maar 148 banken hare bevinding
hadden te kennen gegeven, m.i. een bewijs dat die
kwestie tegenwoordig meer aandacht heeft dan voorheen.
Zoo ze is gebleken als ondeugdelijk en onbruikbaar, zou
ik dat heel gaarne vernemen, met de motieven daarbij,
daar die voorgestelde regeling sindsdien te dezer plaatse
in toepassing is gebracht, en ze dus voor mij wel van
belang is. Waar U er destijds betrekkelijk geen oordeel
over hebt uitgesproken, bevreemdt het mij nimmer meer
iets hierover gehoord te hebben van de ontwerpers.
Tenzij destijds als verworpen beoordeeld, zou het geen
kwaad kunnen, die regeling nog eens in Uw geacht blad
op te nemen.
Inm. Hoogachtend,
D. v. BODEGOM,
Kassier.
NOOT REDACTIE.
Het vermoeden van den geachten inzender, dat er in
het ingezonden stuk van den Ring Purmerend een druk
fout is geslopen, is inderdaad juist. Dit zal hem blijken
uit hel stukje „Salaris Kassier" in dit nummer.
De salarisregeling, volgens rondschrijven d.d. 18 Mrt.
1918, op verzoek van den Ring van boerenleenbanken in
het Oosten van Friesland, heeft in de practijk weinig
opgang gemaakt. Er zijn slechts enkele banken, welke
het salaris volgens de vele daarin genoemde regelen
berekenen.
Om aan het verlangen van den inzender te voldoen,
drukken wij 'de regeling „Oost-Friesland" hieronder nog
eens af.
Uittreksel van de „Raiffeisen-Bode" van Februari 1918.
Voorstel salaris Kassier.
l°. In de eerste plaats voor het aantal leden, dat de
Bank op 31 December telt. Het aantal leden maakt een
Bank sterker, de Kassier kan er veel toe bijdragen, dat
het aantal toeneemt; men geve hem daarom voor ieder
25-tal leden 1 punt.
2°. Het afsluiten van het Grootboek I en het uit
treksel ervan geeft heel wat werk; men geve daarom
den Kassier 1 punt voor iedere 10 spaarboekjes, die op
31 December een saldo aanwijzen.
3°. Grootboek II staaf hiermede ongeveer gelijk; geve
dus voor iedere 10 voorschotten 1 punt.
40. Het afsluiten van Grootboek III vereischt meer
tijd; men geve daarom voor iedere 8 rekeningcourant-
houders 1 punt.
5°. Het aantal dagboekposten geeft aan of een Kas
sier veel handelingen heeft te verrichten; men geve hem
voor ieder 100-tal 1 punt.
6°. Het meeste werk geven die dagboekposten, die
in een der Grootboeken moeten worden overgebracht;
men berekene dus 1 punt voor elk 25-tal posten, voor
komende in de kolommen 6, 7, 8, 11, 12 en 13 van het
Dagboek, uitgezonderd die posten, welke bijschrijving
van rente of van provisie en onkosten betreffen.
70. Er zijn Kassiers, die op 1 dag in de week zitting
houden, doch er zijn er ook, wier kantoor op 2 of meer
dagen geopend is; men geve daarom den Kassier 10
punten voor eiken dag, waarop hij zitting houdt.
Om het salaris van den Kassier te berekenen, beginne
men met het totaal der punten, op bovengenoemde wijze
verkregen, te vermenigvuldigen met 2 gulden. Dit be
drag moet dan nog met het volgende worden vermeer
derd. 1 1 1
8°. Twintig cent per duizend gulden van het eind
cijfer der rekening, het dubbele dus van hetgeen de Cen
trale Bank aan iedere locale Bank in rekening brengt.
90. Tien procent van de winst van het afgesloten
boekjaar.
io°. Een bedrag van 60 gulden indien de kassier zit
ting houdt aan huis.
ii°. De kosten, welke een Kassier moet maken voor
de vereischte borgstelling, komen voor rekening van de
Bank.
Spijkenisse, 24 Aug. 1925.
Aan1
de Redactie v. d. Raiffeisenbode.
Geachte Redactie,
1. Is het ten opzichte van de Zegelwet geoorloofd dat
voor meerdere uitbetalingen van gelijken datum op één
form. 11 wordt geteekend, wat b.v. zou kunnen plaats
hebben wanneer een ouder van elk boekje van zijn
kinderen gelijktijdig gelden opneemt.
2. Stel het geval dat van een kinderloos echtpaar,
hetwelk onder gemeenschap van goederen is gehuwd,
en' waarvan ten name der vrouw een spaarboekje is op
dé Boerenleenbank, den man komt te overlijden, zonder
dat een testament is gemaakt, zullen dan de familieleden
van dien gestorven man eenig recht kunnen doen gelden
op dat gedeponeerde bedrag. Waar ik vrees dat Uw
antwoord in bevestigenden zin zal luiden, zoo vraag ik
in dat geval tegelijk, is er geen eenvoudiger middel dan
testament maken, om dit te voorkomen?
Hoogachtend,
D. v. BODEGOM, Kassier.
ANTWOORD. DER REDACTIE.
1. De Zegelwet legt er niets aan in den weg, dat
voor betalingen op meerdere boekjes één kwitantie
(form. 11wordt geteekend. Echter zal dan op deze
kwitantie nauwkeurig moeten worden melding gemaakt
van het bedrag, dat van elk boekje is gehaald.
Het spreekt vanzelf, dat deze handelwijze alléén mag
worden toegepast in het voorbeeld, dat de inzender
noemt.
2. Volgens de nieuwe bepalingen van het erfrecht zal
de vrouw, wanneer de man overlijdt en er geen kinderen
zijn', universeel erfgenaam van dezen zijn (natuurlijk
indien er geen testament is, dat iets anders bepaalt).
De geheele boedel, inbegrepen de gelden op het te haren
name staande spaarboekje, komt aan haar. En de familie
leden' van den man kunnen dus geen aanspraak op deze
gelden' maken. Beantwoording van de laatste vraag is
dus overbodig.
Ten' overvloede zij hieraan toegevoegd, dat bij! eerder
overlijden1 der vrouw de man .alles krijgt (ook de gelden
op het spaarboekje). Wanneer dan later de man sterft,
zullen diens erfgenamen (zijn naaste familie) zijn ge
heele vermogen ontvangen. De familie; der vrouw krijgt
niets daarvan, gelijk in geval van eerder overlijden van
den man ook diens familie niets ontvangt en alles
naar de familie der vrouw gaat. Dit kan onder omstan
digheden natuurlijk zeer onbillijk zijn, en daarom is
het misschien goed, wanneer de geachte inzender het
echtpaar in overweging geeft om toch een testament te
maken.