DE RAIFFEISE NB ODE. coöp. vereenigin'gen; waar ook bij' de belegging der gelden op zoo uiterst voorzichtige wijze te werk gegaan wordt en waar de Centrale in tegenstelling met zoovele andere banken met voldoening kan getuigen, dat zij' in al de jaren van haar bestaan geen verliezen leed, daar moeten we vertrouwen, dat er zóó maar geen millioenen zu'llen verdwijnen en achten wij risico voor de gedeponeerde gelden uitgesloten. We willen besluiten met in het kort onze beschou wingen samen te vatten. 1°. De Centrale is een Coöperatieve Vereeniging, Üe boerenleenbanken zijn hare leden. De Centrale zorgt voor het geldverkeer en de uit wisseling van het teveel en te weinig tusschen de bankten. Ze treedt helpend, bemiddelend, leidend en controlee rend op. i !TT| Ze geeft vastheid aan het bedrijf der boerenleenbanken door haar het noódige bankcrediet te verzekeren, haar in verbinding te brengen met de geldmarkt tot het veilig beleggen van de tijdelijk overtollige gelden, zoo wel als tot het verkrijgen der gelden ter voorziening in eventueele behoefte. De Centrale verzekert dus aan1 hare boerenleenbanken een vasten', regelmatigen gang van haar bedrijf. 2°. De leden-boerenleenbanken zijn zelfstandige coö peratieve vereenigin'gen, onder eigen beheer en vér- antwoordelijk voor de in eigen kring, uitstaande voor schotten en1 credieten. De Centrale draagt hiervoor geen verantwoordelijkheid. Voor de boerenleenbanken is deze verantwoordelijk heid door de streng afgebakende werkwijze, door de voorlichting en contröle vanwege de Centrale zonder bezwaar te dragen. 3°. De Statuten der boerenleenbanken kennen de onbeperkte aansprakelijkheid der leden; het beheer be rust bij vooraanstaande personen in de gemeente. Het vertrouwen in' de boerenleenbank is om deze redenen plaatselijk bijzonder groot. Opvragingen uit gebrek aan vertrouwen' zullen mitsdien uiterst zeldzaam voorkomen. 4°. De bij de Centrale Bank gedeponeerde gelden bestaan bijna uitsluitend uit de deposito's van hare leden-boerenleenbanken. Bijgevolg zal ook hier de op vraging uit wantrouwen van geen beteekenis zijn. Niet tegenstaande dit, wordt aan de liquiditeit der Centrale steeds de grootst mogelijke aandacht besteed. 5°. De Centrale is in hare werking beperkt door hare Statuten. Deze sluiten speculatieve ondernemingen uit. Aan- en verkoop Van fondsen of vreemde valuta^ met het doel daaruit een zoet winstje te slaan, ge schiedt niet. I Ongedekte of onvoldoend gedekte credieten worden niet verstrekt. Bij credietverleening beweegt ze zich uit sluitend op het gebied van den landbouw. In de beleggingen zit evenals in de credieten weinig of geen risico, hetgeen uit haar verleden, dat geen verliezen bracht, wel kan blijken'. Finantiëele deelname in andere ondernemingen vindt niet plaats. De post gebouwen (pl.'tn'. f 40000.is in' verhouding tot het reservekapitaal (f 1.800.000) zeer gering. Feiten dus, welke als oorzaak genoemd werden van stroppen bij andere banken, kunnen aan de Centrale niet aangewreven worden. De Centrale heeft een reservefonds van f 1.800.000. Ze zou dus een stropje kunnen verdragen. Tegen grootere, onaangename verrassingen ze hoopt er voor gespaard te blijven is ze gewapend door de aansprakelijkheid der boerenleenbanken tot ruim f11.200.000. DE BOERENLEENBANKEN EN DE FISCUS). Er is bij sommige Banken eenige ongerustheid ont staan door het feit, dat de geheimhouding ten opzichte van den fiscus met ingang van 15 Juni j.1. te loor zou zijn gegaan. Ware dit geheel juist, het zou ongetwijfeld een' ern stig feit zijn. Gelukkig is het echter slechts ten deele waar. De zaak, tot haar juiste verhoudingen terugge bracht, is deze: de nieuwe coöperatiewet verklaart de coöperatieve- vereeniging tot koopman; en de zegelwet zegt, dat de ambtenaren van de registratie of van het zegel, of andere ambtenaren, voorzien van een door den Minister van Financiën afgegeven schriftelijken last, het recht hebben om inzage en afschrift te nemen van de door kooplieden aangehouden boeken en registers en van de aan zegelrecht onderworpen akten en stukken, welke zij onder zich hebben'. De inzage heeft dus alleen betrekking op het zegel recht, en als de ambtenaren, die de inzage namen, daarvan misbruik mochten maken door b.v. iemands ispaarinlagen te controleeren in verband met zijn aan gifte voor de vermogens- of inkomstenbelasting, zouden wij' ons terstond tot den Minister van Financiën wenden met verzoek om dit misbruik te straffen en voor het vervolg onmogelijk te maken'. Wij achten de mogelijkheid van deze inzage dus niet zoo heel gevaarlijk, al moeten wij erkennen, dat enkele malen het misbruik, dat wij bedoelden', ervan is ge maakt. Met het oog op deze gevallen hebben wij' dam ook steeds onzen Banken geadviseerd om eene afzon derlijke Spaarbank te stichten. Dan heeft men met de Zegelwet niets meer te maken' voor de spaargelden, en staat men daarvoor aan geen enkele inzage bloot. Bij de algemeene Statutenwijziging, die binnenkort plaats zal grijpen, zal de mogelijkheid eener afzonderlijke spaar bank natuurlijk overal worden ingevoerd, en iedere Bank zal haar dus spoedig kunnen gaan oprichten. Omtrent de door de Zegelwet bedoelde inzage zij' nog opgemerkt, dat men alleen die posten behoeft te toonen, die date\ef^n vdn 15 Jani jd. en daafna. Im mers de Banken zijn eerst „koopman" geworden met ingang, van 15 Juni. De boeken zijn, voor zoover datee rend van vóór dien dag, geen boeken van kooplieden en dus niet aan de inzage onderworpen. Naar onze meening behoeft van de grootboeken geen inzage te worden verleend. Immers dit zijn geen gewone koopmansboeken' (al zou de misleidende naam dit doen denken); het zijn slechts uittreksels uit het Dagboek, door den kassier gehouden ter vergemakkelijking van administratie en contróle. Indien een ambtenaar inzage komt nemen, late men hem zich natuurlijk eerst legitimeeren. D.w.z. men late hem aantoonen, dat hij een ambtenaar van de registratie of van het zegel is, of dat hij een schriftelijken last jto't inzage van den Minister van Financiën heeft. Ten slotte vermelden wij nog deze bepaling der Zegelwet, die voor de meeste Banken wel van belang is: „Zijn de plaatsen, waar de (stukken, waarvan inzage gegeven moet worden, zich bevinden, of redelijkerwijze vermoed worden zich te bevinden, tevens woningen of alleen door eene woning toegankelijk, dan treden de ambtenaren die plaatsen niet binnen dan op vertoon van een schriftelijken bijzorideAen last van den burge meester of van den kantonrechter. Van het binnen treden wordt door den ambtenaar procesverbaal op gemaakt; een afschrift hiervan wordt binnen tweemaal vier en twintig uren uitgereikt aan dengene, in wiens woning is binnengetreden". Wij vertrouwen, dat wij door deze uiteenzetting de ontstane ongerustheid hebben doen bedaren. Nogmaals, er is geen enkele andere belasting, waarvoor inzage

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1925 | | pagina 8