DE RAIFFE
ISEN-BODË.
Die middagvergadering.
de vergadering (die even was omgezet in de fclgemeene
vergadering van het waarborgfonds) goedgekeurd.
De pensioenregeling der kassiers.
Een langdurige discussie ontspon zich over het rap
port betreffende de mogelijkheid eenier pensioenregeling
van kassiers van Locale Banken.
Den afgevaardigde van Vla ar dingen was dit rap
port tegengevallen. Alle hoop der kassiers was hierop
gevestigd. Het bestuur der Centrale houdt zich in deze
buiten schot en laat alles over aan de autonomie der
Locale Banken. Maar maakt het bestuur zich 'hier niet
te gemakkelijk van de zaak af? Het wil slechts bemid
deling verleenen tot het sluiten van een collectief con
tract, hetgeen getuigt van zeer weinig medeleven met
de kassiers, de voedingsjrompen der Centrale. Spreker
zou willen adviseeren aan de kassiers op zekeren leef
tijd of na zeker aantal dienstjaren een bedrag ineens uit
te keeren en vroeg aan het Bestuur of de Centrale Bank
hierin voor 25 procent zou willen deelnemen. Het zou
met een voorstel dienaangaande in de volgende vergade-,
ring ku,nnen komen.
De afgevaardigde van Vinkeveen merkte op, dat
uiteenloopende omstandigheden, waaronder de kassiers
werken, geen beletsel behoeft te zijn voor pensioeneering,
zooals het bestuur denkt. Daar onze vereeniging een
coöperatieve is, die niet beoogt het behalen van winst,
dient zij haar kassiers recht op pensioen te geven; dit
is alweer een reden om hun een pensioenregeling niet
te onthouden. Een uniforme regeling zal het den aan
gesloten banken gemakkelijk maken haar in te voeren.
De vertegenwoordiger van den Ring Alkmaar drong
eveneens aan op den pensioeneering van kassiers.
De afgevaardigde van den Ring Overijsel kon zich
met het rapport wel vereenigen en drong er bij de be-
stuurderen der Locale Banken op aan, de collectieve
overeenkomst te aanvaarden als waardeering voor het
werk der kassiers.
De afgevaardigde van den Ring Utrech t vroeg aan
het bestuur met voorslagen voor een eventueele regeling
bij de Locale Banken te komen, waarop deze dan kun
nen antwoorden.
De afgevaardigde van Zevenaar merkte op, dat er
kassiers zijn, die als het hun geld kost, niets voor pen
sioeneering voelen. Spreker zou echter een commissie
willen doen benoemen, om deze zaak nog eens grondig
te onderzoeken.
De Voorzitter gaf als meening van het Bestuur
te kennen, dat men de realiteit naar voren heeft gebracht
in het betreffende rapport. Het Bestuur is niet afkeerig
om ook voor die kassiers, die hun functie als nevenbe
trekking uitoefenen, een regeling in 't leven te roepen.
Langs den weg van een pensioenfonds kan men er ech
ter niet komen. De noodzakelijkheid bestaat ons eigen
kapitaal te versterken en deelname aan eene regeling
zou de Centrale Bank belangrijke offers kosten, ieder
jaar opnieuw, hetgeen de kapitaalvorming in den weg
.zou staan. De toestand van de Centrale is zoodanig,
dat wij niet één voorstel in deze richting zouden kun
nen steunen. Dat is niet gebrek aan belangstelling In
de materieele belangen der kassiers, maar dat is harde
noodzakelijkheid. Door het afsluiten van een collectief
contract kan men deze bezwaren het hoofd bieden. Spre
ker stelde ten slotte de vergadering voor mee te gaan
met de conclusies van het rapport; het Bestuur zal er
bij de Locale Banken op aandringen de in dit rapport
vermelde regeling in te Voeren. Met groote meerder
heid van stemmen werd aldus besloten.
Op voorstel van den Voorzitter besloot de vergadering
aan te houden het voorstel om goed te keuren, dat de
Centrale Bank zich in bepaalde gevallen, ter beoordeeling
van het Bestuur, tegenover Gemeenten garant stelt ten
behoeve van Locale Banken.
De Voorzitter zegde toe dat bij Ged. Staten er op zal
worden aangedrongen, deze aangelegenheid nader onder
de pogen te zien.
In de middagvergadering maakte de Voorzitter de
bestuursverkiezingen bekend. Tot lid van het Bestuur
werd herkozen: F. A. R. A. baron van Ittersum, tot
leden van den Raad van Toezicht de heeren: K. J. A.
G. baron Collot d'Escury te Hontenisse, K. Eriks Azn.
te J-eeuwarden en E. Schrage te Assen, en tot plaats
vervangende bestuursleden de heeren F. P. E. van Ditz-
huijzen te Baarn en C. S. van Beuningen te Maarsbergen.
Vervolgens hield M.r. O. Gezelle Meerburg eene in
leiding over de nieuwe coöperatie-wet, waaraan wij het
volgende ontleenen
Het zoude zeer zeker vreemd zijn, als de Centrale
Bank het feit, dat 15 Juni a.:S. de nieuwe coöpertatie-wet
in werking treedt, onopgemerkt zou laten voorbijgaan,
Immers de Centrale is wel de meest importante der
Nederlandscbe Coöperatie's, welke haar stempel drukt
niet alleen op het landbouwcredietwezen, maar ook op
het vereenigingswezen in den Landbouw in zijn vollen
omvang. 1
De Coöperatie heeft wel nergens zulk een vlucht ge
nomen als op Landbouwgebied.
Er waren op 1 Januari 1925 3120 coöperatie's, waar
van 860 crediet-coöperatie's (van deze 773 in den Land
bouw) en 1463 in-, verkoop- en productie-coöperatie's
(waarvan 1211 in den Landbouw).
De oude wet heeft van 1876, dus ongeveer 50 jaren
gegolden en onder haar regiem is dus een aantal van)
3120 coöperatie's opgericht. Soms (vooral in den eer
sten tijd) met zonderlinge statuten. Later is daarin
meer teekening gebracht, vooral door de verschillende
Bonden.
Het spreekt wel vanzelve, dat de oude wet hare ge
breken had, welke wet heeft dat niet?
Zoo waren er tegenstrijdigheden in en bevatte zij
bepalingen, die bij1 letterlijke opvatting niet waren na
te komen en werd dikwijls de straf van algeheele
nietigheid bedreigd.
Zoo bepaalde art. 7 sub 9, dat de akte van oprichting
op straffe van nietigheid moest inhouden, de aanwijzing
voor elders wonende leden van een gekozen domicilie
binnen de gemeente, waar de vereeniging haar zetel
vestigt, terwijl in art. 11 bij de bepaling omtrent het
ledenregister (waarin die akte van oprichting toch moet
voorkomen) wordt gezegd, dat lals zulk eene aanwijzjng
ontbreekt, de leden worden geacht, domicilie te hebben
gekozen ten kantore der vereeniging.
Zoo bepaalt art. 11 sub 4 der wet, dat het leden-
register moet inhouden o.m. het bedrag der door ieder
lid gestorte en der aan hen terug betaalde gelden.
Deze bepaling gaat uit van de onderstelling, dat
hier over stortingen op aandeelen wordt gehandeld,
maar bij letterlijke opvatting zou 'tgeheele kasboek in
die afdeeling van het ledenregister moeten worden op
genomen. Geen enkele Boerenleenbank is daartoe in
staat.
De oprichters behoefden voorts het ledenregister niet
te teekenen, waardoor dit vrijwel onvolledig was bij
tal van veréenigingen.
Uit alles blijkt, dat de coöperatie in haar verschil
lende vormen aan de wet was ontgroeid.
De nieuwe wet heeft vele puzzle's weggenomen en