DE RAIFFEISE N-B O DE. 6. Debiteuren onder zekerheidsstelling. Het betreft hier geldleeningen aan diverse instellingen, gedekt door behoorlijke persoonlijke borgstelling of tegen onderpand van effecten met voldoende overwaarde. In de acten van schuldbekentenis of credietverstrek- king is een opzeggingstermijn van 3 maanden vastgelegd. 7. Landbouworganisaties. In 1918 had, zooals bekend is, wijziging der Statuten van de Centrale Bank plaats, waarbij de mogelijkheid werd geopend hare werkkring ook uit te strekken tot niet-leden Er werd van het beginsel uitgegaan, dat nu de Centrale beschikt over ruime geldmiddelen, en wel ove" zeer belangrijk meer geld, dan voor de credietver- leening aan de Boerenleenbanken noodig is, het aanbe veling zou verdienen voor zoover dit de liquiditeit niet zou schaden deze gelden zooveel mogelijk aan te wender tot steun van den Coöperatieven Landbouw, mits zulks onder voldoende zekerheid zou kunnen geschieden. Reeds honderden Vereenigingen op het gebied van den Landbouw zijn aangesloten en worden gefinancieerd door de Boerenleenbanken (Zie pag. C XXXIII Mededee- lingen. locale banken over 1923). Bij de Zuivelbanken te Leeuwarden en die te Alkmaar zijn vele landbouworganisaties in de Provincie Friesland en Noord-Holland ondergebracht. Ze hebben vooral een belangrijke taak te vervullen door het financiëeren van deze vereenigingen, het vergemakkelijken van het geld verkeer, terwijl ze tevens nuttig werk doen door de controle op de aangesloten vereenigingen ter hand te nemen. Er zijn echter nog meerdere organisaties in den land bouw, welke door omstandigheden niet bij Boerenleem banken of Zuivelbanken kjunnen aansluiten. Vanaf 1918 heeft de Centrale dan ook rechtstreeks credieten ver-, leend aan deze vereenigingen, waarmede belangrijke dien sten aan den georganiseerden landbouw werden bewezen. Met hel" dienen van den Nederlandschen Landbouw werd tevens een veilig toevluchtsoord gevonden voor de overtollige gelden. In hoofdzaak worden slechts bedr ij fscre dieten verleend. Immers de liquiditeit van de Centrale mag er ter wille van een coulante behandeling der Boeren leenbanken, niet onder lijden, en de in hoofdzaak direct opeischbare gelden mogen dus niet worden vast gelegd, niet worden bestemd voor het verschaffen van grondkapitaal. Aan een goede 30-tal grootere landbouw-orga- nisaties bedrijfscredieten verstrekt. Verreweg de meeste predieten zijn gedekt door de onbeperkte aan sprakelijkheid der leden van de betrokken Vereenigingen, Voor de credieten aan niet Coöperatieve Vereenigingen (het zijn er een 4-tal) worden zoodanige waarborgen gevraagd, dat elk toelaatbaar risico is uitgesloten. De credieten worden verstrekt na goedkeuring door de leden van den Raad van Toezicht en na behoorlijk onderzoek van de zijde der Inspectie der Centrale Bank. Statuten worden onderzocht door de Juridische af- deeling. Wijziging der Statuten is niet geoorloofd zonder toe stemming der Centrale Bank. De eisch van geregelde accountantscontrole wordt ge steld. Driemaandelijks moeten aan ons rapporten wor den ingezonden. Bovendien worden de Vereenigingen bezocht door de Inspectie der Centrale, welke voornamelijk ledenregis- ter en balansen aan een grondig onderzoek onderwerpt. Onder de bezittingen komt nog voor een post Land bouworganisaties ad f 360.000. Dit zijn gelden bij uitzondering verstrekt op langeren termijn met jaarlijksche aflossingen. Flet ligt niet op den weg der Centrale, zooals reeds is gezegd, in grootere mate de credieten te verstrekken. Boerenleenbanken. Hier komen we aan de taak der Centrale, ter bereikjng van het doel: de verzorging en verbetering van het landbouwcrediet. Een van de middelen, om tot dat doel te komep, is het verstrekken van credieten aan die boerenleenbanken, welke daaraan behoefte hebben en voldoende crediet- waardig zijn. Het Bestuur der Centrale bepaalt hef maximum crediet dat aan iedere boerenleenbank kan worden verstrekt. Bedoeld maximum mag de som, van f 100.000.niet overschrijden. Slechts, wanneer het Bestuur hiertoe schriftelijk wordt gemachtigd door de individuëele leden van den Raad van Toezicht, mag het aan een lid een hooger crediet toestaan. De credieten worden verstrekt indien beheer en admini stratie naar het oordeel van het Bestuur goed worden verzorgd en wanneer de credietwaardigheid blijkt. Daartoe moet een ledenlijst worden overgelegd, met vermelding van enkele lede n welke vaste goederen in eigendom hebben. Eerst als voldoende blijkt, dat deze leden ,,goed" zijn voor het gevraagde crediet, zal het worden toe gestaan. We achten het overbodig de soliditeit van de?e cre dieten nader uiteen te zetten! Zooals bekend, heeft de Centrale volgens artikel 51 der Statuten het recht van de Boerenleenbanken pro messen te vorderen tot het bedrag, dat aan haar is Voor geschoten. Hierdoor is de mogelijkheid geopend deze credieten ^vlottend te maken. Hypotheken. We moeten hier allereerst de aandacht erop vestigen, dat gedachtig aan het beginsel, dat men geen geldein, welke men op korten termijn onder zich heeft, mag gebruiken voor het doen van zaken op langen termijn, deze hypotheken uitsluitend verstrekt worden uit de gel den, welke de Centrale door de uitgifte van z.g. Deposito Obligaties, op langen termijn onder zich heeft. De gelden worden verstrekt aan leden van onze Boe renleenbanken en tegen zekerheid van iste hypotheek op landerijen. Slechts 60 0/0 der getaxeerde waarde wordt gegeven. De taxaties geschieden door de vertrouwensmannen in onze organisatie, de besturen der boerenleenbanken, in de plaats, waar de aanvrager lid is en het vaste goed is gelegen. De soliditeit is dus terdege verzorgd. Wordt vervolgd. ART. 46 DER REGISTRATIE WET. Indertijd werd een proces aanhangig gemaakt over de vraag, wat eigenlijk de beteekenis is van art. 46 der regis- tratiewet. In dat artikel en de daarop volgende wordt bepaald, dat registratierecht verschuldigd is door vennootschappen en vereenigingen, welker kapitaal geheel of gedeeltelijk in aandeelen is verdeeld. Dat recht bedraagt dan twee gulden vijftig centen van elke honderd gulden over het bedrag van het geplaatste kapitaal, voor zoover dit bij of binnen een bepaalden tijd na de oprichting is of moet worden gestort, en vijf en twintig cent van elke honderd

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1925 | | pagina 4