DE RAIF F EISEN-BODE
53
kapitaal; dit is verkeerd te achten, te meer, waar door
statuten-wijziging de aansprakelijkheid kan worden ver
minderd, zoodat derden zouden kunnen worden gedu
peerd.
Aan den anderen kant werd er op gewezen, dat waar
oprichters hun aansprakelijkheid willen beperken, de
wetgever gezorgd heeft voor een juridische vorm, die
bij liun wenschen past. Waarom zou men, van deze,
door den wetgever geschapen regeling, geen gebruik
maken, men behoeft niet te zoeken naar nieuwe vormien,
de aansprakelijkheid gaat niet verder dan tot het be
drag der al of niet volgestorte aandeelen.
Men dient voorts onderscheid te maken tusschen een
juridische en een economische coöperatie; het is bekend,
dat deze elkaar geenszins dekken. De coöperatieve idee
kan economisch zeer goed tot haar recht komen, zonder
dat het noodig is, dat deze coöperatief-economische
werkzaamheid zich in het juridische kleed der coop.
vereeniging hult. Zelfs kan de organisatie van het coö
peratief bedrijf van dien aard zijn, dat aan een anderen
dan den coöperatieven vereenigingsvorm, de voorkeur
dient te worden gegeven en met name aan den N.
vorm. De wet op de N.V. laat ruimte genoeg om de
speciale behoeften der economische coöperatie in de
statuten tot uitdrukking te laten komen.
Eig<e\n kapitaalvorming' der Coöp. Vereeniging.
Ten slotte achtte de Commissie eigen kapitaalvorming
door de cööp. vereeniging van het grootste belang. Er
werd reeds op gewezen, hoe deze bij het bestaan den
onbeperkte aansprakelijkheid dikwijls in het gedrang
kwam. De beperkte aansprakelijkheid vormt daartoe
meer een prikkel, maar ook daar is veronachtzaming
van deze belangrijke bedrijfs-economische handeling
nog op te merken.
De meest gewenschte toestand is die, waarbij de voor
het bedrijf noodzakelijke uitrusting uit eigen kapitaal
bestaat, zoo b.v. de gebouwen en werktuigen. Verder
dient er voor te worden gezorgd dat dit eigen kapitaal
intact blijft, dat het een onvervreemdbaar bezit der
vereeniging vormt, waarop bij uittreding of anderzins
de leden geen rechten kunnen laten gelden.
Wanneer aan deze voorwaarden wordt voldaan, zal
de aansprakelijkheid zich tot dit eigen kapitaal kunnen
uitstrekken en is tevens een basis' aanwezig, waarop!
het geheel of een belangrijk deel der benoodigde vlot
tende middelen kunnen worden aangetrokken.
NOG EENS OVER GEMOEDELIJKHEID EN
FORMALITEITEN.
Men herinnert zich, dat wij in het voorgaand nummer
der Raiffeisen-Bode een en ander over dit onderwerp
schreven en daarbij in het bijzonder wezen op de be
langrijkheid van het in ac.ht nemen van schijnbaar
onbelangrijke formaliteiten. Buitengewoon toevallig kwam
ons juist na het verschijnen van dit artikel een geval
onder oogen, dat wel een sterk voorbeeld daarvan was.
Wij kunnen niet nalaten het even onder de aandacht
van onze lezers te brengen.
De Curator van een coöperatieve vereeniging, die
failliet was gegaan, dagvaardde een lid daarvan tot
betaling van, laat ons zeggen, f 150,Neen, zei het
lid voor den rechter, f 150.ben ik niet schuldig,
doch slechts f50.—. Want wat is het geval In de
Statuten staat wel dat de aansprakelijkheid zich uit
strekt over een bedrag van f 1 50,maar de Statuten
wijziging, waarbij eenigen tijd geleden de aansprake
lijkheid van f 50,— op f 150,— werd gebracht, was'
niet rechtsgeldig. Ik ben dus maar tot f50, aanspia-
kelijk.
En waarom was die Statutenwijziging met rechts
geldig?
Omdat niet alle leden behoorlijk zijn opgeroepen
voor de vergadering, waarin de Statutenwijziging aan
de orde moest komen.
De Statuten schrijven voor da,t in de vergadering,
waarin de wijziging behandeld zal worden, een bepaald
aantal leden tegenwoordig moet zijn, en dat, als niet
genoeg leden aanwezig zijn, een tweede vergadering
gehouden zal worden, die in ieder geval kan beslissen.
Nu waren in dit geval op de eerste vergadering niet
genoeg leden aanwezig, en er is dus een tweede. ver"
gadering gehouden, waarin de Statutenwijziging werd
aangenomen. Voor die tweede vergadering was wel be
hoorlijk opgeroepen, maar niet vo,or de eerste. Er is
dus nooit een rechtsgeldige eerstel vergadering geweest,
en dus had de tweede vergadering (waar niet genoeg
leden waren om als eerste te kunnen dielnende Statuten-
wijzziging niet kunnen aannemen.
Zoo verweerde het lid zich, en hij kreeg gelijk. Ten
minste van de Rechtbank. Van den Kantonrechter had
hij ongelijk gekregen, maar in hooger beroep werd door
de Rechtbank bewezen verklaard, dat voor de eerste*
vergadering niet genoeg oproepingen waren verzonden.
En°dus, oordeelde de Rechtbank, is er nooit een rechts
geldige eerste vergadering geweest, en derhalve was
de tweede vergadering rechtens geen tweede vergade
ring en kon dus niet met het aanwezige aantal leden
de Statutenwijziging aannemen.
Zoodat de aansprakelijkheid zich nog altijd slechts
uitstrekt tot f50,
Het spreekt vanzelf, dat hierdoor vele crediteuren
der coöperatie, die hadden vertrouwd op de aanspra
kelijkheid van f150,sterk geschaad zijn. ttn dat door
zooiets schijnbaar onbeduidends! Want lijkt het niet
onbeduidend, dat voor die eerste vergadering, waarin
naar men van te voren wist -- toch geen beslissing1
zou kunnen worden genomen, en ook niet werd genpmein,
niet genoeg oproepingen werden verzonden? 1) En dat
niet eens in zoo heel sterke mate, want het staat vast,
dat verreweg het grootste deel der leden er een kreeg.
En terwijl de tweede vergadering toch eigenlijk verreweg
de belangrijkste scheen, want daarin werd de Statuten
wijziging ten slotte aangenomen. En aan die vergadering
mankeerde overigens niets!
Wij kunnen begrijpen dat de crediteuren dier coöpe
ratie (waaronder ook een Boerenleenbank, gelukkig ge
dekt door borgen!) teleurgesteld zijn, maar wij moeten
toch de Rechtbank gelijk geven: als bewezen is, dat
voor de eerste vergadering niet alle leden waren op
geroepen, dan ligt verder alles in duigen.
Dus nog eens: kleine oorzaken hebben groote ge
volgen. En het verzuimen van schijnbaar onbelangrijke
formaliteiten kan de grootste ellende, te weeg brengen2
i; Wij nemen hier aan, dat de Rechtbank dit terecht bewezen
oordeelde.
2) Gelijk wij in het vorig nummer mededeelden, stellen wij ons
voor om een overzicht te geven van alle formulieren. Wij hopen
dit in het volgend nummer te doen.
TEEKENT NIET LICHTVAARDIG.
Eenigen tijd geleden vonden wij onder bovenstaanden
titel in het „Geldersch Vereenigingsnieuws" (bijblad van
het Algemeen Landbouwblad) een artikeltje van Mr.
v(an) d(er) D(eure), waarmede wij' het zoo van harte
eens zijn, dat wij niet kunnen) nalaten het hier over te
nemen. Want ook wij hebben zoo vaak de alleronaan
genaamste gevolgen gezien van lichtvaardig teekenen,