DE RAIFFEISE N-B ODE. 47 Boerenleenbanken allerminst is gedacht. Wellicht ware de keuze van bestuursfunctie dan een andere, hoewel wij betwijfelen van een betere, geweest (er loopen in elke gemeente allicht zoo n paar snuiters rond, glad met de 'tong en vlug met de pen; waar zij hun verteringen van maken is een raadsel; maar reuzenkereltjes anders om zoo'n kassier na te speuren!) Want bestond voorheen de vn. taak van Bestuur en Raad van Toezicht in het h.eoor- deelen der crediet-aanvragen, het toezicht houden op de voortdurende soliditeit van debiteuren en borgen als ook van den kassier) afgewisseld met maandelijksche en driemaandelijksche afsluiting en kasopname, daarbij steeds gesteund door de administratieve kennis van clen kassier' thans wordt hun een taak opgelegd, die vooral ten doel heeft een sluwen kassier in het net t'e ver strikken.... Maar als nu die Bestuursleden die nieuwe taak stilletjes laten rusten; als zij de toegezonden formulieren even in zien en vervolgens vergeten; als zij gewoon voortgaan de zaakjes op de gewone wijze te behartigen, liefst onder het gezeilig gebruik van koffie met sinterklaas.... Wat moet dan de kassier doen? De heeren ;o neen, het zijn boeren: beste, brave, eerlijke, verstandige boeren die1 als zoodanig het vertrouwen hebben der gemeente en de Boerenleenbank tot welvaart brachten; uitstekend in staat om iemands stoffelijk bezit te taxeeren, maar allerminst gewend om met groote vellen papier om te gaan. Mis schien ware er een cursus te openen.... doch de zaak is te ernstig, laat ik niet spotten. Laat ook de Centrale niet denken, dat ik niet gevoel de groote moeilijkheid waarvoor zij te staan komt) bij den arm nemen en zeg gen: alsjeblieft mannen, controleeren! Zóó, en zóó ,en zóó; want in Utrecht zitten ze met smart te wachten op de ingevulde paperassen. Wel, dat is leuk! De kassier1 moet duchtig gecontroleerd; maar als hij niet zelf de con troleurs de spullen in handen geeft, de staten invult, aanwijst waar geteekend moet worden enz. enz. dan komt van die heele controle niets terecht. Ik zal niet betwisten of er zijn enkele Banken, waar de controle werkelijk controle is. Maar daar staan veel meer Banken tegenover waar zij niets is dan een wassen neus. Of ik dat heel erg vind? Neen op ééne conditie: als de Centrale maar niet denkt: „zie zoo, de zaak staat veilig. Ha, alweer een bundel keurig ingevulde formulieren. Ja, ja, die nieuwe voorschriften worden prachtig nageleefd. En die smiekerige kassiers zullen we nu wel krijgen. De mazen van het net zijn onbreekbaar saamgeweven. Als de Centrale eens wist, hoe het in werkelijkheid gaat Dies herhaal ik de vraag, nu in iets anderen vorm- moet de kassier zorgen 'zooals volgens de statuten hem alle administratieven arbeid is opgedragen) dat de for mulieren ingevuld en geteekend klaar komen? Of moet hij geduldig wachten tot die contröle-middelen op hem worden toegepast? Wachten... maar dan tot Sint-Juttemis. EEN KASSIER. Aalsmeer, 19 December 192.4. Aan de Redactie van de Raiffeisenbode. M. de Red., „Dat is het oordeel van de Leenbank Hulst." Aldus eindigt een artikeltje in Uw vorig nummer. En over dat oordeel zou ondergeteekende gaarne even met den kassier van Hulst v.an gedachte wisselen. Het „Alle Bankzaken" is hem blijkbaar een ergernis en geheel in strijd met het Raiffeisen-systeem. Onze goede leermeester Raiffeisen deed een middel aan de hand om de boeren van zijne gemeente goedkoop geld te leenen. Wie geld over had, leende dat aan den ander, die te weinig had. Burgemeester Raiffeisen was de tusschenpersoon, die gratis zijne bemiddeling ver leende. Dat is zeer in het kort de oorsprong geweest van de Raiffeisen-idee. Een prachtig systeem. Het komt niet bij me op, dati aan te vechten. Integendeel, het is juist mijne bedoeling te propageeren voor dat systeem en het zoo ruim moge lijk toe te passen. Alleen is mijne opvatting daaromtrent anders dan die van den kassier te Hulst. Deze denkt zich blijkbaar nog steeds in den tijd van onzen lieer Raiffeisen en verplaatst zich in zijne verbeelding in diens dorpje. Hij is sinds al die jaren geen enkele schrede vooruit gegaan. De Leenbank Hulst leent: dat is: geeft voorschotten aan de boertjes van haar dorp van het geld, dat andere boertjes haar daartoe hebben toevertrouwd. Zoo deed het Burgemeester Raiffeisen in den jare 1854 in het plaatsje Heddesdorp, zoo doen wij dat hief te Hulst in den jare 1924 nog en zoo behoort het tte blijven tot aan het einde der dagen. Zoudt U dat werkelijk denken, mijnheer Van Dalsum? Zoudt U werkelijk denken, dat indien de heer Raif feisen zelf eens in zijne twintiger jaren 'b.v. zijn systeem voor het eerst zou hebben toegepast en hij zou eens 100 jaar oud geworden zijn, hij in dien tijd zijn systeem niet breeder zou hebben uitgewerkt of althans gaarne zou hebben gezien dat anderen dat deden? Ik geloof, dat de heer Raiffeisen ook met genoegen eens een melkboer aan wat bedrijfsgeld zou hebben geholpen en ook eens een bakker en later eens een krui denier en een lapjeskoopman in zijn dorp. De een leeftl van den ander, waarom alleen een echten boer geld ge leend en waar is precies de grens dat men geen boer meer is! En wanneer dit dan de bedoeling van den uitvinder van ons systeem zal zijn geweest, dan moeten we vanzelf weer verder gaan. De molenaar en de graanhandelaar enz .enz., die evengoed wat voor dat mooie idee zijn gaan gevoelen, brengen ook hun overtollig kasgeld naar de Raiffeisenbank, of ze leenen van haar. Maar deze „zakenmenschen" hebben nog andere be hoeften. Zij doen ook wel eens zaken met anderen, buiten hun eigen dorp en hebben dus elders wel eens zaken met anderen, buiten hun eigen dorp en hebben dus elders wel eens betalingen te doen of bedragen te ontvangen. En wie zal daartoe beter, gemakkelijker en goedkooper hare bemiddeling kunnen verleenen dan de eigen Coöpe- ratieve Raiffeisen-Bank, vooral nu bijna op elke plaats zulk een Bank is gevestigd. Het gireeren kan bij geen enkele Bank jtoo goed functioneeren als bij onze Raif feisenbank, als.... de kassiers maar van goeden wille zijn. „Alle Bankzaken" gaan we doen, „alle Bankzaken" moeten we gaan doen, mijnheer van Dalsum. Ik zou U beleefd, maar dringend willen verzoeken: Werkt onze mooie zaak toch niet zoo tegen. „Afll.ei Bankzaken" moeten we gaan doen en volgens olnsf Raiffeisen-systeem. Dat prachtige systeem valt er niet door, integendeel, het zal er door rechtop blijven staan en groeien. Ge kunt toch niet verlangen dat iemand zijn geld bij LI in bewaring geeft om het anderen uit te leenen, terwijl hij voor andere Bankzaken zich zou moeten wenden- tot andere bemiddelaars, die immers juist oorzaak zijn geweest van de geboorte van het Raiffeisen-systeem? Geeft hun gelegenheid, „Alle Bankzaken" met U te régelen, eerst dan kan onze schoone zaak groeien en bloeien. Aalsmeer, 19 December 1924. W. M. v. d. ZWAARD, Kassier. NOOT REDACTIE. Naar onze meening gaat hier de geachte inzender veel te ver, zoodat wij ons met de strekking van dit artikel niet kunnen vereenigen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1925 | | pagina 5