46 DE RAIFFEISEN-BODE. 3 tot 3Va Afbetalingen van voorschotten van Indië aan Nederland, van de Javasche aan de Nederl. Bank, waren hiervan mede oorzaak. De positie van de Nederlandsche Bank verbeterde aan zienlijk, de goudvoorraad vermeerderde, de billetten cir culatie nam af. De Nederlandsche Bank achtte voldoende factoren aanwezig, om haar disconto tarieven met een t/2 °/o te verlagen. De dollarkoers kwam weer op normaal pijl. De wisselkoersen te Amsterdam waren voor: 1 Oct. 1 Nov. 1 Dec. 24 Dec. Londen "■543/8 1 4 7'h 1 MS»/. 11.62 7/8 Parijs 13 75 '3-35 •3 43 13-33 V2 Brussel 12 57'/2 12 2 2 Va 12.20 12.321 /j New-York 2.58 2-537» 2 473/4 2-4 73l» Op de effectenmarkt heersc'htte ook een meer hoop-' volle stemming. De meeste aandeelen verbeterden in koers, terwijl vooral beleggingsfondsen door het voor uitzicht op een sluitende begrooting belangrijk konden stijgen. Het jaar 1924 eindigt derhalve in veel betere stemming dan het jaar 1923. Moge het jaar 1925 bewijzen dat men zich niet in de betere vooruitzichten vergist heeft. De noteeringen der Staatsfondsen waren: 1 Oct 1 Nov. 1 Dec 24 Dec. 6 0/G Nederland 1922 A IOO®/16 looVg loi'/ie I02 5 1918 90 89' '2 9i3/8 937» 5 v 1919 9415/ iü 94V2 953A 963/4 4V2 19*7 85 84V2 86'/< 87V4 4 1916 8 J'/8 82 835/i6 843's 6 o/o Nederl. Indië 1919 98'/, 8 981/. 99 I003/,6 VERZOEK. Het komt wel eens voor, dat men vergeet aan da Centrale Bank opgave te doen van het feit, dat een nieuwe Directeur in functie is getreden, of dat de in functie zijnde Directeur is verhuisd. Dit veroorzaakt soms groot ongerief, en daarom wordt men vriendelijk doch dringend verzocht zulke dingen zoo spoedig moge lijk aan de Centrale Bank mede te deelen. Ook herinneren wij er even aan, dat bij het in functie treden van een nieuwen kassier een officiëele mede- deeling daarvan vanwege het Bestuur nooJig is. Mede- deeling door den aftredenden functionaris is niet vol doende. UIT ONZE BOERENLEENBANKEN. Redactie Raiff.-Bode. Het zij mij vergund naar aanleiding van het stukje van den heer van Dalsum in het vorig nummer, een opmer king te maken. De heer van D. schrijft dat hij het ongewenscht vindt, dat een Raiff. Bank zich in laat met geldelijke transacties die niet indirect in verband staan met den landbouw. Het komt mij voor dat een dergelijk standpunt onjuist is, en dat niet kan worden volstaan met als criterium voor een al of niet juist inzicht in het bedrijf te stellen: „We zijn Raiff. Bank, ja, of neen," waarmede dan be doeld is de opvatting zooals die in bet eerste stadium van wording omtrent deze instellingen bestond. Ook de Boerenleenbanken kunnen zich niet onttrekken, willen zij met hun tijd meegaan, aan de gewijzigde toe standen. Het lijkt mij ook vrijwel onmogelijk om op het platte land een scherpe scheiding te trekken tusschen boer en niet-boer, en de gevallen die de heer v. D. noemt, lijken! mij nog wel de meest onschuldige vorm van zaken doen met niet-landbouwers. Dat een bestuur zich nog wel eens bedenkt alvorens b.v. zaken te doen met een molenaar, handelaar, enz., die misschien ook een beetje aan landbouw doet, is be grijpelijk, hoewel dat ook geen nadeel aan de bank zal toebrengen, als de noodige voorzichtigheid betracht wordt, maar dat de 'bank zich belast met het gireeren of overmaken van gelden voor scholen enz. lijkt mij niet alleen niet bezwaarlijk, maar zelfs wenschelijk, omdat dit allicht leidt tot het trekken van spaargelden uit kringen, waaruit anders niets zou komen. De Bank te Aalten stelt zich op het standpunt dat de leenbank bestemd is om „dorpsbank' 'te worden," en zij belast zich dan ook met het gireeren van gelden, het innen en uitbetalen van wissels en handelspapier, het verzilveren van coupons, het koopen en verkoopen van effecten enz. en doet dat alles geheel kosteloos. Zij maakt daarbij dankbaar gebruik van de Centrale Bank en brengt aan haar lastgevers alleen in rekening wat de C. B. aan haar berekent. Er kan wel worden gezegd dat dit geen goede finan- tiëele politiek is, maar men kan de zaak ook uit een ander oogpunt bekijken en dergelijke handelingen be schouwen als uitgaven voor propaganda. De Bank te Aalten heeft in 1924 ruim f 40.000.voor derden leden en niet-leden in verschillende posten door het geheele land verzonden. Gerekend tegen gemid deld 30 cent onkosten per post, ('het loopt over bijna 50 posten), heeft dit aan de Bank ongeveer f15.gekost. Dit is wel de goedkoopste propaganda die men voeren kan, want een zeker aantal personen wordt er toe ge bracht spaargelden aan de Bank toe te vertrouwen en van de 2400 spaarboekjes, die de Bank heeft uitgegeven, zijn er zeker ongeveer eenderde van niét-landbouwers. Zullen de leenbanken op den duur aan invloed winnen, dan is het noodig dat zij bij het veranderen van het getij1, de bakens verzetten. Zij behoeven daardoor volstrekt niet te ontaarden in speculatieve instellingen. De Bank heeft zorgvuldig te waken voor de veilige belegging der haar toevertrouwde gelden en moet daarbij blijven binnen de grenzen van de behoeften van den landbouw, maar om zich te verzekeren van de spaargelden van allen die gelden te beleggen hebben, zijn de volkomen onschul dige maar doeltreffende middelen, door den heer v. D. veroordeeld, juist dezulke die de Bank, zonder haar karakter te verliezen, gerust bezigen kan. Aalten. JOH. OBBINK. EEN VRAAG. Na de fraudes te Oude-Wetering en Terbregge zijn onze Boerenleenbanken begiftigd met nieuwe voorschrif ten tot versterking der controle. Aan onze eenvoudige wat volstrekt niet zeggen wil, domme; maar de be- teekenis heeft van ongeletterde' bestuursleden wordt e.en taak opgelegd, waaraan bij de oprichting der meeste

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1925 | | pagina 4