A 0FFIC1ËEL ORGAAN VAN DE A
COÖPERATIEVE CENTRALE RAIFFEISEN-BANK
TE UTRECHT.
No. 7
JANUARI 1925
Tiende Jaargang
1
DE RAIFFEISEN-BODE
Verschijnt den eersten ran
iedere maand.
Abonnement f 0.50 per jaar.
^osse nummers 10 Cent.
franco per post.
Redactie en Administratie:
KR. NIEUWE GRACHT 19
UTRECHT.
Teleph. Interc. No. I7°5-
INHOUD VAN DIT NUMMER: I. Redactioneel
gedeelte, a. Bij de jaarwisseling, b. Over gemoede
lijkheid, Formaliteiten en Inspectie, c. Van Alkmaar
begint de vreesachtigheid, d. Overzicht Geld- en Effec-
-tenmarkt. e. Verzoek. II. Uit onze Boerenleen
banken. i. Ingezonden door Aalten. 2. Eene vraag.
- 3. Ingezonden door Aalsmeer. III Adverten-
t i n.
REDACTIONEEL GEDEELTE.
BIJ DE JAARWISSELING.
Wij willen ook ditmaal niet van de goede gewoonte
afwijken, bij de wisseling des jaars onzen lezers als het
ware de hand te drukken en hen een recht gezegend
nieuwjaar toe te wenschen.
Onze lezerskring is uiteraard beperkt en wij weten,
dat ons blad nagenoeg alleen door onze Raiffeisen-men-
schen, met wie het geheels jaar door min of meer voeling;
houden, wordt gelezen.
Velen van hen zijn ons ook persoonlijk bekend en
daarom draagt deze onze wensch ook een min of meer
persoonlijk karakter.
Er is een gemeenschappelijke band, die ons samen
bindt.
Vroeger, toen onze organisatie nog klein was, werd
dit meer gevoeld. Wij gevoelden ons meer op elkander
aangewezen.
Nu wij zoo langzamerhand tot eene groote instelling
zijn uitgegroeid, dreigde als van zelve dat saamhoorig-
heidsgevoel t e verminderen, ware het niet, dat te rechter-
tijd het instituut der Ringen den inwendigen samenhang
heeft versterkt.
Wij zeiden: onze organisatie is groot geworden en we
denken daarbij terug naar de geschiedenis der eerste
jaren van haar bestaan.
We denken daarbij aan de bezieling, waarmede onze
oude voortrekkers het land zijn ingegaan en hoe zij
overal het zaad hebben uitgestrooid, dat zoo veelvuldig
vrucht heeft gedragen. We denken daarbij aan de moeite
volle omstandigheden, waaronder zij hebben gearbeid.
Het is betrekkelijk gemakkelijk, eene machine te be-
heeren, die eenmaal in elkaar gesmeed en op de rails
gezet is, maar dat in elkaar smeden zelve, eischt andere
zorg en moeite, eischt vertrouwen en geloof.
Wij zien onze organisatie en voelen het volle leven
er in kloppen.
Maar onze voorgangers zagen niet, zij moesten
gelooven in de waarachtigheid van het stelsel en gelooverl
in de toekomst daarvan.
Wij denken hier aan de velen, die in grooter of kleiner
kring hebben gearbeid, die de voren hebben getrokken
en het land hebben omgeploegd.
Hoevelen dezer zijn reeds van ons weggenomen en
aan onze zaak ontvallen.
Wij mogen hier nog meer speciaal herdenken, hoe
op 8 Januari van het afgeloopen jaar onze van den
Hurk is weggenomen.
Wij zijn ons bewust, dat ook in onze zaak ieder ge
slacht staat op de schouders van het voorgeslacht en
dat boven de personen hoezeer gewaardeerd en hoe
zeer, in ons oog onmisbaar, de zaak zelve gaat.
Toch wordt men wel eens vreemd te moede, als men
zoo langzamerhand ziet, hoevele oude getrouwen hun
taak aan jongeren moeten overlaten.
Het oude jaar is voor onze Centrale en hare leden over
het algemeen een goed jaar geweest.
Groote momenten hebben zich niet voorgedaan.
Alles ging geleidelijk en kalm zijn gewonen gang.
Ipvloed van calamiteiten, bij andere banken voorge
komen, hebben wij niet ondervonden.
Wel is hier en daar, door min juiste gestie bij enkele
Coöperatieve Vereenigingën, onrust geboren. Als een
schok van nog nimmer bewogen grond is dit gevoeld en
in wijden kring heeft de golving zich voortgeplant.
Daardoor is men zich meer gaan realiseeren, wat
coöperatie is. Op zich zelf is dit niet verkeerd. Onjuist
is echter, als men nu van den weeromstuit juist in den
anderen hoek terechtkomt. Voor men dan weer in even
wicht is, is bezinning noodig.
Het juiste inzicht zal wel wederkeeren en men zal be
grijpen, dat ongelukken, bij eene enkele Coöperatie voor
gekomen, moeilijk als maatstaf voor het stelsel zelve
mogen gelden.
Bovendien, als alles van een leien dakje gaat, denkt
men veelal niet door.
[uist de obstakels, die men op: zijn weg ontmoet,
maken omzichtig en voorzichtig en spitsen den geest.
In zooverre heeft de Coöperatie leering getrokken uit
wat voorgevallen is en is zij, waar noodig, verstevigd en
bevestigd.
Ook al is de Coöperatie groot geworden, zij is vol
doende te beheerschen.
Laat ons met vertrouwen het nieuwe jaar ingaan.
Vertrouwen moet er zijn. Het is een enkele maal be
schaamd. Toch mogen wij het niet verliezen. Het is de
grondzuil van alle samenwerken. Geen blind vertrouwen.
Het vertrouwen moet gebaseerd zijn. Mogen wij met
eenigen trots zeggen, dat van den grond af aan onze
Organisatie zich door een goed en deugdelijk beheer
heeft gekenmerkt, we zoeken de hechtheid er van niet
het minst daarin, dat onze Banken, als het ware, in het
vlakke veld zijn ontbloeid; daar hebben zij bij voorkeur
wortel geschoten en daar hebben zij het zuiverst haar
karakter bewaard. De gekunsteldheid der groot-stads-
practijken is haar vreemd.
Moge de alom erkende soliditeit onzer Banken pn
onzer Centrale ook in dezen nieuwen jaarkring blijven
gehandhaafd en mogen wij allen daaraan naar beste
krachten medewerken.