DE RAIFFE IS EN-BODE.
COÖPERATIE EN EIGENBELANG,
De lezer verwacht oncler dezen titel wellicht een meer
of minder hoogdravende en verheven beschouwing. Na
tuurlijk tegen het eigenbelang, en vóór naastenliefde
en rechtvaardigheid, voor „draagt elkanders lasten" en
„allen voor een en een voor allen." Wij willen hem van
te voren waarschuwen, dat hij in deze verwachting teleur
gesteld zal worden. Want wij zijn alleen van plan enkele
opmerkingen te maken van meer nuchteren aarci, die
door sommigen misschien zelfs ietwat laag-bij de-1
grondsch zullen worden gevonden. Wij willen nu eens
niet op den voorgrond stellen het verhei ene en idealistische,
dat in hef beginsel der coöperatie opgesloten is, doch het
zuiver practische en stoffelijke. Want wij vinden het
eerste bet zij ronduit gezegd voorshands minder
belangrijk dan het tweede. Omdat het eerste, het zede
lijke ideaal der coöperatie ons vooreerst onbereikbaar
lijkt. Want wat heeft het voor zin om altijd maar te spre
ken van de naastenliefde, als de menschheid slecb's
toegankelijk is voor den prikkel van het eigenbelang!
Het blijven slechts woorden zonder weerklank. Wat heeft:
het voor zin om de spreuk „allen voor een en een voor
allen' steeds in het middelpunt der coöperatie-gedachte
te stellen,'als men slechts lid wordt eener coöperatie om
dat men er eigen voordeel in ziet! Want zoo is het toch.
Enkele uitzonderingen, die wij voornamelijk bij de Boe
renleenbanken aantreffen (met dankbaarheid worden
deze vermeld!), daargelaten, wordt „men," de massa
der coöperatoren, slechts bezield door den wensch om
door het lidmaatschap eener coöperatieve vereeniging
voordeel, stoffelijk voordeel, te behalen.
Zij, die de coöperatie als een middel tot zedelijkei
hervorming der maatschappij beschouwen, zullen door
deze woorden misschien zeer ontsteld zijn, en meenen,
dat zij blijk geven van een zeer platte opvatting van
de taak der coöperatie. Maar zoo is het toch niet. Wij
vinden alleen, dat men eerst de lagere sporten van dien
ladder moet beklimmen, voordat men over het betreden
der hoogere kan gaan denken. Nu zegt men misschien
ja, maar die lagere hebben wij toch zeker wel reeds
bestegen! Wij betwijfelen dit zeer sterk. De allereerste
sporten hebben wij natuurlijk reeds onder ons. Maar w'ij
zijn met de toepassing der coöperatie toch niet zoover,
dat wij het stoffelijke beginsel ervan behoorlijk door
voeren. Het stoffelijke beginsel dus het beginsel van
het eigenbelang. Omdat nog telkens en telkens in de
coöperatie de overhand heeft het kortzichtige eigen
belang, en niet het welbegrepen eigenbelang. De
.voorbeelden daarvan zijn voor het grijpen (straks zul
len wij er enkele geven.) Nu is het toch werkelijk dwaas
heid om de armen uit te strekken naar het hoogere,
wanneermen het lagere nog niet eens bereikt heeft.,
Laten wij trachten eerst zoover te komen, dat wij het
beginsel, dat den mensch het naaste ïïg't, op de juiste)
wijze toe kunnen passen. Vooral omdat dit ons wel
bereikbaai lijkt, bereikbaar althans op den langen duur.
Het stoffelijk beginsel der coöperatie is: het eigen
belang, het welbegrepen eigenbelang. Wat ontbreekt
aan de toepassing hiervan?
Zie slechts om u heen, lezer! en gij zult overal in alle
takken der coöperatie, ontwaren, dat er nog zeer veel
aan ontbreekt, dat telkens kortzichtigheid, partijgeest,
persoonlijke gevoeligheid het juiste inzicht verduisteren.
W ilt gij voorbeelden, laten wij dan beginnen met de
hand in eigen boezem te steken en wijzen op het nog(
versch in ons geheugen liggende feit, dat enkele onzer
F V ij denken hier in het bijzonder aan hen, die slechts
lid worden eener Bank. om daarmede haar credietwaar-
digheid te verhoogen of om een bestuursfunctie te kun
nen waarnemen.
Boerenleenbanken geweigerd hebben om bij te dragen in
het delgen van het tekort der Banken te Oude-Wetering
en Terbregge. Deze bijdrage was ten deele een zaak
van het hart, maar ten deele toch ook eigenbelang. Want,
gesteld dat alle Banken zoo gehandeld hadden als de
weigerachtige, dan zouden de Banken te Oude-Wetering
en Terbregge ongetwijfeld in staat van faillissement zijn
verklaard. Dit zou de klad hebben gebracht in onze heele
organisatie, en het zou zijn kwaden invloed hebben
gehad op het geheele landbouwcrediet en op alle
Banken.
De weigering om'bij te dragen was wel ingegeven door
eigenbelang (immers men hield zoodoende f50,of
f 100,— in den zak) maar door kortzichtig eigenbelang)
door een blik, die niet verder reikt, dan de neus lang is.
Een ruimer begrip van het eigenbelang had doen inzien,
dat zulk een bedrag werkelijk niet opwoog tegen het
voordeel van het op de been houden der gedupeerde
Banken.
Wenden wij thans den blik naar een andere zeer be
langrijke tak der coöperatie, namelijk de zuivelcoöpe-
ratie. Eenigen tijd geleden trof ons in het officieel
orgaan der F.N.Z. een artikel van „.Opmerker", waarin
frappante staaltjes van kortzichtig eigenbelang werden
medegedeeld. Men leest daarin bijvoorbeeld, dat vele
boeren aan hun eigen coöperatieve zuivelfabriek melk
leveren, die alles behalve voldoet aan redelijke eischen
der zindelijkheid. Dat deze boeren geen moeite doen
om zindelijke melk te leveren, bespaart hun ongetwijfeld
eenige onkosten. Maar een goed begrip van het eigen
belang zal toch doen inzien, dat dit voordeel op den
duur kleiner is dan het nadeel dat erdoor wordt ver
oorzaakt. Immers het product kan er slechts ongunstig
door worden beïnvloed, en wellicht komen er wette
lijke maatregelen tegen, die den boeren heel wat meer
zullen kosten dan een heele moderne melberij-inventaris.
Het welbegrepen eigenbelang zal dus ook hier de
coöperatoren op den juisten weg brengen.
Ook de coöperatieve aankoopvereenigingen geven nog
al eens een onverkwikkelijk beeld van kortzichtigheid.
Hoe vaak gebeurt het niet, dat zij door hun leden in
den steek worden gelaten, wanneer zij tijdelijk eens duur
der zijn dan de gewone handel! De leden worden dan
verblind door het voordeeltje, dat zij kunnen behalen,
door voor iets lageren prijs te koopen, en daardoor zien
zij niet in, dat zij hun vereeniging een klap toebrengen,
door haar met die iets duurdere goederen (die mis
schien nog wel beter zijn dan die zij nu krijgen!) te laten
zitten. Daardoor wordt een verlies veroorzaakt, waar
voor ten slotte de leden zelf weer aansprakelijk zijn.
En de vereeniging wordt heelemaal verzwakj, omdat
blijkt, dat zij niet zeker is van haar leden. Het welbe
grepen eigenbelang had ook hier doen inzien, dat het
onmiddellijke voordeeltje niet opwoog tegen het meer
indirecte voordeel van getrouwheid aan de vereeniging,
en had ook hier dus den goeden weg gewezen.
Wilt gij nog andere voorbeelden? Denk dan slechts
aan de nalatigheid van vele coöperatie's in het aanbren
gen van verbeteringen in het bedrijf, „omdat het wat
kost, aan de nalatigheid van steun aan Centrale Orga-
nisatie's, om dezelfde reden, aan onvoldoende sala-
riëering van personeel, aan onvoldoende reserveering
en afschrijving, om maar direct uitkeeringen aan de
leden te kunnen doen, enzoovoorts, enzoovoorts. Alles
op grond van het eigenbelang, doch niet van het welbe-"
grepen eigenbelang. Immers dit doet inzien, dat zulke
kosten dubbel en dwars worden terugverdiend, dat reser
veering en afschrijving noodzakelijk zijn voor de stabili
teit van het bedrijf, enzoovoorts.
Wij zullen ons onthouden van het geven van meer
voorbeelden. Wij willen er alleen nog op wijzen, dat