DE RAIFFEISENBODE.
B. brengt zijn echter alleen in bepaalde maanden van
het jaar door hem bijeengespaard, doch zullen in een
volgend seizoen weer geheel of gedeeltelijk voor be
drijfskapitaal of meerdere levensbehoeften' worden aan
gewend. Wij willen hiermee dus maar zeggen, dat men
niet alle spaargelden over één kam mag scheren.
Waar nu het doel van een Bank niet is, om die in
gelegde spaargelden zorgvuldig in een grooten spaarpot
te sloppen en die veilig in een kast te zetten, maar waar
wij ons ten doel stellen, die gelden zoo rendeerend. en
solide mogelijk weder te gaan uitzetten, daar zullen we
bijl dat uitzetten met het feit, dat een deel dier spaar
gelden vrijwel voor vast aa'n de Bank in gebruik is
gegeven, wel degelijk rekening mogen houden. En nu
heeft langzamerhand de practijk ons- geleerd, dat we
wel 25 a 30 o/o der deposito's als op langen termijn
gedeponeerd mogen beschouwen.
De volgende pl.m. 30 0/0 is blijkens de statistieken
voor middelbaren termijn gedeponeerd. Het resteerende
deel der spaargelden moet dan steeds op korten termijn
beschikbaar blijven.
Mot deze indeeling der spaargelden zien wij nu van
zelf al 't schema voor ons pla'n van uitzetting der deppi-
sito's vóór ons.
Voor een zeer groot deel zullen de spaargelden worden
doorgegeven als „voorschotten' aa'n de leden der Bank.
En nu kunnen we juist ook deze voorschotten verdeelein
in voorschotten op langen, middelbaren en korten termijn.
Onder de eerste vallen dan de hypotheken en eeüï
enkele langloopcnde leening aa'n een Waterschap o.d.
Terloops zij .nog opgemerkt, dat wij ook tusschen de
verschillende hypotheken nog wel onderscheid mogen
maken. We kennen n.1. ten eerste die hypotheken, dia
voor een onbepaalden tijd worden genomen en die waarop
jaarlijks slechts 1 of 2 °/o wordt afgelost (grondcrediet).
Daarnaast hebben we dan die hypotheken, die eenvoudig:
dienen als zekerheid (omdat men b.v. geen borgen kon
vinden of wil lastig vallen) voor een voorschot, dat.
voor een beperkt aantal jaren verleend is. Na wat wij
hiervoor xru van de spaargelden hebben gezegd, ligt het
voor de hand, dat men in eerstbedoelde hypotheken!
en langloopende leeningen niet meer dan 25 a 30 0/0' van
het totaalbedrag der spaargelden zal mogen vastleggen.
Voor voorschotten op middelbaren termijn zal men dan
ongeveer nog 35 a 40 °/o der spaargelden mogen aan
wenden. Het overige deel behoort dan echter als be
drijfskapitaal in den vorm van rekening-courantsaldi, kas
geld en eventueel te goed bij de Centrale Bank op kor
ten termijn disponibel te blijven. In het algemeen zal dus
de post „voorschotten" w.o. dc hypothecaire voorschot-1
ten niet meer dan 2/3 der spaargelden beloopen.
Nu hebben we echter ook nog de schuld en vordering
in rekening-courant aan en op leden. Hiervoor is een
bepaalde verhouding niet aan te geven.
Onder de debet-saldi in rekening-courant kunnen
echter vaak leelijke addertjes schuilen, die op den duur.
het leven eenér Bank door hun vergif in gevaar brengen.
Hiermee bedoelen wij de z.g. „bevroren credieten, in
naam looiende rekeningen, doch inderdaad vaste voor
schotten, waarop van tijd tot tijd voor den schijn eens
een paar honderd gulden wordt afgelost, 0111 dit bedrag
dan echter spoedig ook weer op te nemen, zoodat dezg
credieten doorloopend op hun maximum staan.
Tegen deze addertjes dient het Bestuur eener Boeren
leenbank ernstig te waken en zoo -noodig gestreng op.
te treden. Bemerkt men, dat een rekening-courant reeds
eenigen tijd geen verandering in haar debetsaldo ver
toont, dan spreke men den betrokken rekeninghouder
hierover aan en wijze hem erop, dat dit niet de juiste
wijze van gebruikmaking van zijn crediet is. Blijkt het
dan,-dat hij niet meer in staat is zich aan de voorwaarden
der credietovereenkomst geheel te houden en dat het
bedrag, waarvoor de rekening maar voortdurend debet
staat, feitelijk in zijn bedrijf is gaan vastzitten, dan dient
het bestuur een dergelijk crediet 111 overleg met crediet-
neraet. en borgen jaarlijks met een bepaald bedrag in
te perken of op te zeggen en onder vaststelling van een
jaarlijksch aflossing in een gewoon voorschot om1 te zetten.
Wanneer het restant der spaargelden plus de depo-
sito's in rekening-courant in bepaalde tijden van het
jaar niet voldoende zijn, om aan de aanvragen te vol
doen, dan hebben onze boerenleenbanken bovendien nog
hun crediet bij de Centrale. Dit moet echter steeds als
eert reserve beschouwd blijven, welke men eerst in bij
zondere perioden mobiliseert. Banken, die voortdurend
bij de Centrale in de schuld staan, vertoonen feitelijk
een chronisch gebrek aan eigen bedrijfsmiddelen en
dienen haar politiek te wijzigen.
Een Bank, die met het bovenomschravene rekening,
houdt, zal steeds voldoende vlottende middelen beschik
baar hebben. Zij zal aan hare verplichtingen steeds
kunnen voldoen, haar liquiditeit zal den beheerders geen
zorgen baren. 1
Volledigheidshalve moeten wij echter wel opmerken,
dat het bovenstaande natuurlijk slechts beoogt, een zeer
algemeene gedragslijn aan te geven. Er zullen na
tuurlijk bepaalde streken zijn, waarde Bank zeer speciaal
het karakter eener spaarbank draagt; het spreekt van
zelf, dat voor een dergelijke bank de grenzen waarbinnen
zij haar gelden op langen termijn kan uitzetten, eenigs-
zins ruimer zijn te nemen. In andere streken daarentegen,
waar de spaargelden der Banken een minder dynamisch
d.i. een minder vast, karakter dragen, zal men de hier
vóór gegeven grenzen nog als te ruim moeten be
schouwen.
H.
UIT ONZE BOERENLEENBANKEN.
Geachte Redactie,
In Uw antwoord op mijn ingezonden stuk in 't vorig
nummer over „effectenbswaring te l treeht heeft U
mijne bezwaren daartegen niet weerlegd.
U begint met te zeggen dat het Reglement op het
Borgfcnds door de Algem. Verg. is vastgesteld, wat ik
volkomen in orde vind. Dc voorschriften Ipebben echter
alleen de goedkeuring van den Raad van Toezicht, ge
hoord de Centrale Ringvergadering.