22
DE RAIFFEISENBODE.
GELD- EN EFFECTENMARKT
gedurende het derde kwartaal 1924.
Juli en Augustus steeds zeer stille maanden op bo
venstaand gebied waren toch dit jaar hoewel de. handel
niet zeer druk was, belangrijk. Immers eindelijk kwam
te Londen tusschcn voormalige geallieerden en Duitsch-
land een ov ereenkomst tot stand, welke kans geeft op
meer stabiele verhoudingen.
Bovendien kwamen mededeelingen over een Nederl.
begrooting, die waarschijnlijk sluiten zal, waardoor da
kans op inflatie van den gulden vermindert.- De grond
toon van den effectenmarkt werd hierdoor zeer zeker
beter, al werden de zaken nog niet groot.
Beleggingsfondsen verbeterden in koers. Een groote
emissie voor Ned. Indië, -enkele emissie's van stedelijke
en prov. leeningen 'Utrecht, den Bosch, Gelderland) wer
den een groot succes en belangrijk overteekend, terwijl
de staat door de uitgifte van schatkistbilletten en pro-*
messen zich op zeer goedkoope wijze (ruim 3 0/0') van
kasgeld kan voorzien.
Indische cultuur-ondernem ingen, doch ook binnen!,
itidustr caandeclcn, zelfs scbeepvaartaandeelen, de eerste
categorie door de goede prijzen op de productenmarkt,
de laatste door de meer hoopvolle vooruitzichten, verf
beterden niet onbelangrijk in koers.
Geld was in de afgeloopen maanden zeer ruim, tot
ongeveer half September waren part. disconto en pro
longatie steeds ongeveer 2 a 21/2 0/0, later kwam herhaal
delijk een noteering van 4 o/0 tot stand.
De wisselkoersen fluctueerden, vooral wat de franc be-
treft, nogal in Juli tot afloop der Londensche conferentie.
De frankenkoers liep eerst omhoog 0111 na dien tijd
gestadig af te "brokkelen.
De financieele toestand van Frankrijk biedt dan ook
ondanks alles nog veel zorg.
De wisselkoersen waren te Amsterdam voor:
3° Juni
1 Aug.
2 Sept.
29 Sept.
Londen
Parijs
Brussel
New-York
11 95
14 075
12 27'
2-65 7s
523/4
13 37'
12.15
2.6Ï3/4
11.60
14 OI
I T,. I 25
2 58V4
115 5"s
13-58V2
12.45
2.58'/,
De noteeringen der Staatsfondsen waren te Amster
dam van: i
30 Juni j 1 Aug. 2 Sept 29 Sept.
_|1 „0/u
4'
4
6 tl
Ni - Ier
Xflcr
iy;4.\
98 G
igi8
S?5),,,
19J9
937/ 6
1916
8S7/s
19I7
82
ui c 1919
7 r> 15
79 .16
9S3s
99l3/,6
IOO
8915/ 16
89'",6
94' 2
949 ,6
903 4
9°'/s
84'5/i6
S+'.2
82
Si'/,
99 F,
987/,6
t°oI/4
9°
943 is
9°5 s
85 7s
Si- 8
985/i8
VERZOEK.
Die Banken, die reeds een afzonderlijke Spaarbank
hebben opgericht, worden vriendelijk verzocht dit even
op te geven aan de Centrale Bank (afd. Inspectie). De
Centrale Bank zal hiervan dan een lijst aanleggen,
waaraan behoefte bestaat in verband met de vraag welke
formulieren de verschillende Banken noodig hebben.
Want Banken met een afzonderlijke Spaarbank kunnen
in sommige gevallen niet de gewone formulieren ge
bruiken b.v. bij inpandgeving van spaargelden.)
Door aan ons verzoek gevolg te geven kan men dus
oimoodig heen en weer geschrijf voorkomen.
Hetzelfde verzoek richten 'wij ook reeds bij voorbaat
tot de Banken, die in de toekomst tot oprichting eener
Spaarbank over zullen gaan.
INGEZONDEN.
LIQUIDITEIT.
Het woord, dat wij als opschrift boven dit artikeltje
plaatsen, heeft in de laatste jaren velen leiders van bank
bedrijven vaak als een schrikbeeld voor de oogen ge
zweefd.
Wat dit vreemde woord eigenlijk beteekent? Let
terlijk: „vloeibaarheid". In cle beteekenis waarin v-vij het
hier gebruiken zou het dus feitelijk beduiden: vloeibaar
heid der geldmiddelen. Dit klinkt wel wat eigenaardig
en daarom nemen we bij de uitlegging van het begrip
liquiditeit in den regel onze toevlucht tot een om
schrijving.
W-aniiêer we zeggen, dat de liquiditeit eener Bank-
niets te wenschen overlaat, dan bedoelen wij daarmee,
dat die Bank te allen tijde hare direct opeischbare
schulden kan voldoen.
Blijkt uit de balans eener Bankinstelling, dat zij dit
niet kan, dan is zij in -meerdere of mindere mate i,illi
quide" niet-liquide i, haar liquiditeit laat te wenschen
over.
Daar de liquiditeit iets is, waarmee ook onze boeren
leenbanken wel degelijk rekening dienen te houdejn en
omdat het een heel enkele keer wel eens voorkomt, dat
onze Inspecteurs in hun rapporten er op moeten wijzen,
dat men op weg is, cle liquiditeit der Bank in gevaar
te brengen, zullen wij trachten dit onderwerp hier zoo
eenvoudig mogelijk en speciaal voor onze locale Banken
eens te behandelen.
We moeten daartoe eerst nagaan, welke schulden
onze banken kunnen hebben.
In de eerste en meestal voornaamste plaats krijgen
we dan de spaargelden (gewone deposito's) en de ter,-
mijndéposito's. De eerste kunnen door de spaarders
te allen tijde weder worden teruggevraagd. Maar dan
meet men ook zorgen, dat men die aan de Bank toe
vertrouwde spaargelden volkomen vlottend houdt, om
zoodoende op ieder tijdstip ze geheel te kunnen terug
betalen?! Stipt theoretisch genomen zou dit werkelijk
zoo moeten zijn. Maarde praktijk heeft ons anders
geleerd; ze heeft ons geleerd, dat er tusschen spaar
geld en spaargeld wel degelijk verschil bestaat. We
kunnen n.1. twee spaarders hebben, die hun geld met
een geheel verschillend doel bij de Bank brengen. Het
geld, -dat A. bij de Bank brengt, zal een deel van 'zijn
vermogen zijn; dit vermogen zelf tast hij niet aan, alleen
de rente, die hij ervan trekt wordt door hem gebruikt,
om in zijn levensbehoeften te voorzien. De gelden, die