A 0FFIC1ËEL ORGAAN VAN DE Js COÖPERATIEVE CENTRALE RA1FFEISEN-BANK TE UTRECHT. No 3 SEPTEMBER 1924 Tiende Jaargang DE RAIFFEISEN-BODE Verschijnt den eersten van iedere maand. Abonnement f 0.50 per jaar. Losse nummers 10 Cent. franco per post. Redactie en Administratie: KR. NIEUWE GRACHT 19 UTRECHT. Teleph. Interc. No. I7°5- INHOUD VAN DIT NUMMER: i. Redactioneel gedeelte: a. Vrijheid, b. De nieuwe wet (vervolg), c. Geld- en Effectenmarkt. 2. Uit onze Boeren leenbanken: Ingezonden door Zijldijk met noot redactie). 3. Advertentiën. REDACTIONEEL GEDEELTE. VRIJHEID. (naar aanleiding van de Voorschriften, betreffende het Borgfonds). Het was te verwachten, dat de afgekondigde voor schriften niet bij: al onze banken in goede aarde zouden vallen en niet algemeen met applaus zouden worden begroet. Integendeel! Er zijn er, die zich bepaald onprettig gevoelen, nu daar wederom regels worden voorge schreven. Er volgt regel op regel en voorschrift op voorschrift. Wij verstaan die stemming en kunnen ons er inder daad volkomen in verplaatsen. En dit te meer, omdat in onze organisatie steeds een geest van vrijheid en gemoedelijkheid heeft geheerscht.- Worden dan ook voorschriften gegeven, dan bedenke men toch, dat die niet voortspruiten uit de zucht tot bedillen. Verre van daar! Niet dan nopde wordt er toe overgegaan. Juist doordat het onderling vertrouwen zoozeer is ge schokt, worden wij gedreven in eene richting, welke wij, zoo eenigszins mogelijk, liever hadden vermeden. Zoo eenigszins mogelijk Maar eerste eisch voor het welzijn onzer geheele orga nisatie is en blijft, dat ze haar alouden, solieden naam ook tot in hare onderdeelen, handhaaft. En van dit ruimere, meer algemeen standpunt bezien, is het helaas eene gebiedende noodzaak, de vrijheid in te perken. Iemand, bekend met onze organisatie, zeide eens, dat onze banken in vrijheid waren gedresseerd. Diat zij zoo, maar als de vrijheid ten koste onzer organisatie herhaalde malen is misbruikt, dan moet de dressuur zich onge twijfeld verder uitstrekken. De zucht naar vrijheid is ieder, ook en niet het minst onzen banken aangeboren. Doch de ware vrijheid bestaat slechts, als men zich gebonden weet. Zij. wordt ervaren, ook al moeten soms knellende banden worden aangelegd. Hoe weinig begrijpen sommige banken nog steeds, dat de gemeenschap offers vraagt naast de gaven, die zij biedt. Hoe weinig begrijpen zij, dat een deel der eigen zelf standigheid nu eenmaal tn&et worden ingeboet ten bate van het geheel, dat wil zeggen: ten bate van zichzelve. - Men beluistert stemmen, die spreken van de dictatuur der Centrale, terwijl deze toch niets anders en anders niets bedoelt, dan te voorkomen en waar noodig te ge nezen, allerminst om te „maszregeln." De schrijver van een in dit blad opgenomen ingezonden stuk spreekt van drastische maatregelen en van groote ingenomenheid bij het Bestuur der Centrale Bank met de gestelde voorschriften. Over het eerste kan men twisten; het laatste is echter niet juist. We zouden vragen: heeft het verleden dan niets geleerd? We weten allen wel beter. Wat publiek1 is geworden, is veel, wat onder den dekmantel is ge bleven is meer. We. moeten steeds streven naar de ver volmaking. Deze is hier gezocht in de oprichting van een gemeenschappelijk fonds, te gebruiken, om zoo mogelijk te herstellen, wat aan' het gebouw zou worden losgewrikt. Doch nu moet dit fonds beschermd worden. Het moet niet tot een doode letter worden gemaakt, het moet echter wel tegen uitputting worden gevrijwaard. Het moet met alle waarborgen worden omringd. Het is een noodfonds, waarin de Centrale en al hare bankeh bijdragen, doch' dat liefst in bet geheel niet moet aan gesproken worden en in geen geval, dan nadat alle maatregelen tot bescherming hebben gefaald. Van die gedachte uitgaande, is, in artikel 19 lid i van het fondsreglement het navolgende gesteld: „De Commissie, bedoeld in art. 16, zal er bij de be paling van het bedrag der vergoeding, rekening mede moeten houden, of, en zoo niet in hoeverre, de voor schriften, door of van wege de Centrale Bank ten aan zien van beheer, toezicht en administratie der bij haar aangesloten vereenigingen, als anderszins gegeven, zijn nagekomen." Die voorschriften zijn1 aan onze banken bekend. Ze zijn gegeven, na overleg met Raad van Toezicht, gehoord de Centrale Ringvergadering. Het Bestuur der Centrale is dus niet over één nacht ijs gegaan en de voorschriften zijn maar niet zonder meer van bovenaf gedecreteerd. Integendeel! De organisatie is er in gekend. En als men1 ze nu waarlijk eens goed naleest, zijn de bezwaren aan de nakoming er van verbonden, dan zóó [overwegend? Wij gelooven het niet. Nu het fonds Is gesticht door allen, en voor allen, nu moesten ook regels worden' aangegeven, waarmede allen rekening hebben te houden. Door den drang der omstan digheden is het fonds in het leven geroepen en diezelfde drang noopte tot het geven van voorschriften, opdat dit fonds niet totaal noodeloos in de waagschaal wordt gesteld. Wij vertrouwen, dat ook die banken, welke tot dusver door een gevoel van onlust werden bevangen, tot de overtuiging zullen komen, dat toch inderdaad in dezen de juiste en veilige weg is ingeslagen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1924 | | pagina 1