li DE RAIFFEtSENB ODE. aangesproken werd, bleek een ander dan men gedacht had borg te zijn. Voorts bleek, dat op dezen mets te ver halen was, zoodat de Bank met de strop bleef zitten. Men spiegele zich aan dit voorbeeld en zij dus voor- Wanneer een borg verhinderd is de akte te komen teekenen moet de kassier of een der Bestuursleden zich met de schuldbekentenis naar hem toe begeven, maar die schuldbekentenis mag nooit uit handen gegeven worden. UIT ONZE BOERENLEENBANKEN. BERICHT RING OOST-FRIESLAND. Het Bestuur van dezen Ring bericht ons, dat het Be stuur van dien Ring aldus is samengesteld: K. G. Biesman, te Lippenhuizen, voorz. M. Natzijl, te Langezwaag, secr. D. J. Hielkema, te Langezwaag, penmngm. J. Zanstra, te Wijnjeterp en J. K. Douma, te Opeinde. BERICHT RING OVERIJSSEL. De kwitantie's over de contributie en de jaarlijksche bijdrage zullen binnenkort worden aangeboden en zijn geteekend door den secretaris. Beleefd wordt verzocht 'deze bij aanbieding te voldoen. In 't laatst van September of begm October zal ee^ ledenvergadering te Zwolle plaats vinden. Namens het Bestuur: P. PAPENHUIJZEN Czn., Secretaris. Driewegen, 11 Juli 1924. Geachte Redactie. Veroorloof mij terug te komen op Uw antwoord in de Raiffeisen-Bode van Juli. ,111 Het in bewaring-geven van de effecten der lokah2 banken bij de Centrale Bank wordt door U verdedigd door te wijzen op het gevaar, dat deze stukken bedreigt} door brand of inbraak bij de Lokale Banken, terwijl ze hiertegen 111 de sterke kluizen der C. B. voldoende ver zekerd zijn Nu geloof ik niet, dat het gevaar voor brand en inbraak het grootste gevaar is, waarvoor ze behoed moeten worden. Is er, voor zooverre U bekend, reeds bij eenige Locale Banken dienaangaande eemg nadeel ereleden, zoolang de C. B. bestaat? Volgens mijn meenmgi èn eveneens van velen der aanwezigen ter Ringverga- dering was de maatregel meer genomen tegen fraude. Of dit nu al óf niet het doel van de C. B. geweest is, het blijkt toch waar, dat tegen fraude, het grootste ge vaar, de stukken beter beschermd zijn, over 700 banken- verdeeld, dan in één kluis opgeborgen. Ik herhaal nog. maals dat ik in het Bestuur onzer Centrale het volste vertrouwen stel; ik, en blijkens de ingekomen naamkaar- tjes ook andere kassiers, weet toch oij ondervinding hoe bnpleizierig het is, wanneer onze mogelijke onbetrouw baarheid besproken wordt, en ik heb met de bedoeling het Bestuur der C. B. op eenigerlei wijze onaangenaam te zijn U acht het ten eenenmale uitgesloten, dat m de toekomst in dat Bestuur mannen gekozen zullen worden, die het in hen gesteld vertrouwen onwaardig zijn Ik zou U hierbij willen opmerken, wat Dr. Westen dorp Boerma omtrent de kassiers zegt: „Het is aan iemands neus niet. te zien of hij betrouwbaar is en zal blijven. Personen, die algemeen vertrouwen genoten en van wie een bijzondere charme uitging, Weken wel het vertrouwen in 't geheel niet waard te zijn.' Voor het groote publiek is de C. B. gewoon een groote bank en de debacle van Hanzebank, Land- en ium- bouwbank en meerdere banken heeft bij veel gewone burgers een wantrouwen in de groote banken doen on - staan, waarvan zelfs de Rott. Bank, misschien met geheel ten onrechte, de gevolgen ondervindt. Hoewel ik telkens bij het uilbrengen van mijn jaarverslag op de Alg. V eig. het vertrouwen in de C. B. tracht te vestigen of te ver sterken door steeds ook eenige woorden te wijden aan de wijze, waarop door deze bank gewerkt wordt en ik haar soliditeit steeds tracht te bewijzen uit haai balan sen toch weet ik bij ondervinding ,dat bij hen, die van bankzaken niet het minste verstand hebben een twijfel over blijft. Bij hen geniet de Lokale Bankk meel vei trouwen dan de Centrale, zij zijn de beste deponeerders en zijn met de matige spaarbankrente tevreden, waar meer ontwikkelden effectenbezit prefereeren. Nu vrees ik, dat door de overdreven eischen der C. b. bij de eenvoudigen in den lande het vertrouwen m de Lokale Banken eer ondermijnd dan versterkt wordt. Dooi degelijke controle zal geen enkel kassier zich beleedigd voelen evenmin als door het bestaan van politie agenten, maar ik geloof, dat Dr. Westendorp Boerma den politie agent een grooten lastpost zou vinden, zoo met nog erger, indien deze steeds voor zijn deur postvatte, en hem op straat als zijn schaduw volgde, zonder dat hij zich van eenige wetsovertreding bewust was. Overdrijving schaadt en verbittert. Waar ik meen aangetoond te hebben, dat bedoelde maatregel een zeer illusoir voordeel geeft, en daartegen over het groote nadeel, dat het vertrouwen m den kassier en dus in de Lokale Bank ondermijnd wordt, kon ïk niet nalaten tegen die maatregel te waarschuwen. De kassier van Driewegen G. A. v. NOORT. NOOT REDACTIE. We komen hierop nader terug. Loppersum, 15 Juli 1924. Geachte Redactie! Ik verzoek beleefd eenige ruimte voor dit schrijven in de volgende Raiffeisen-Bode. Bij voorbaat mijn dank. Ik kan niet nalaten mijn meening te zeggen aangaande het schrijven dat het Bestuur der Coöp. Centr. Raiffeisen- Bank te Utrecht aan de aangesloten Banken heeft ge- gezonden n.1 Voorschriften voor de leden der Centrale Bank, ingevolge Art. 19 van het Reglement op het Borgfonds. Punt 1 van genoemde voorschriften is naar mijn meening wel wat kras en ingrijpend, daarin wordt ver- langd dat de effecten hetzij in eigendom van de Banken of wel door de leden in onderpand gegeven voor cre- dieten of voorschotten, in bewaring moeten worden ge geven bii de Centrale Bank. Ik vrees dat vele leden der Locale Banken er bezwaan te°"en zullen hebben dat hun stukken welke zij in onder- pand hebben gegeven, bij de Centrale Bank m bewa ring moeten worden gegeven. Algemeen hebben de leden der Boerenleenbanken het volle vertrouwen m hun plaat selijke Bank, daar is ieder met de plaatselijke toestanden op de hoogte, ieder heeft kennis aan de leden van den Raad van Toezicht, de leden van het Bestuur en der» kassier en daar het hun tevens bekend is dat de leden die o-eld uit de Bank komen leenen hiervoor soliede borgen moeten hebben of solied effectenonderpand, vertrouwen zij de toestand bij hun Bank volkomen en

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1924 | | pagina 4