ss7/8
DE RAIFFE
I S E N-B OD E.
5
De effectenbeurs geeft feitelijk geen aanleiding tot
bijzondere gebeurtenissen. De publieke belangstelling is
nog steeds te gering. De stemming voor beleggingsd
fondsen was niet ongunstig.
De noteeringen te Amsterdam waren van:
31 Mei
i 5 Juni
30 Juni
6
0/0
Nederland
1922 A
97
9 7'/t
98'/.
S
0/0
Nederland
1918
8 73/,
87
87 5/l6
0/0
Nederland
1919
9l"7l6
923/ia
937/i 6
4V2
0/0
Nederland
1916
8 6'/,
8 7'/s
4V2
0/0
Nederland
1917
8 U/4
81 v«
8a
4
Nederland
1916
78V4
78 '5/16
7915/,6
6
o/c
Ned. Tndië
1919
9615 ,6
9 6'3/,b
98%
UIT ONZE BOERENLEENBANKEN.
Blija, 14 Juni 1924.
Geachte Redactie.
In mijn verslag van de jongstgehouden Centrale Ring-
vergadering heb ik, evenals de afgevaardigde van Noord
en Zuid-Beveland, de voorschriften voor het Borgfonds
ter sprake gebracht. Ik stond in twijfel, of ik het doen
zou. Want ofschoon de Centrale Ringvergadering over de
samenstelling was geraadpleegd, deze voorschriften zijn
toch een zaak van het Bestuur der Centrale Bank, en
zij waren dus niet bestemd voor een bespreking en critiek
op de Ringvergaderingen. Bovendien kon er nog wijzi
ging in komen. Aan den anderen kant leek het mij niet
kwaad de Locale Banken er op voor te bereiden, de
motieven van het Bestuur der Centrale uiteen te zetten,
en de ter vergadering geoefende critiek te memoreeren.
Men zou er niet zoo vreemd tegenover staan; en mis
schien konden bezwaren door mij worden weggenomen.
Al gelukte het mij nu niet de meerderheid der verga
dering te overtuigen, het spijt mij niet, dat ik de zaak
ter sprake bracht. Er waren bezwaren, die ik van weinig
beteekenis acht, er waren ook, die eenigen indruk op
mij maakten; en deze laatste zij mij een reden om in
de Raiffeisen-Bode te schrijven; de redactie kan dan
mij tegelijk met den kassier van Driewegen van ant
woord dienen.
Van weinig belang acht ik het bezwaar, dat uit deze
voorschriften wantrouwen in de kassiers zou blijken,
want er blijkt geen wantrouwen uit. Voor de vele uitste
kende kassiers is het inderdaad onaangenaam, dat der
gelijke maatregelen noodig zijn. Ik begrijp hun ergernis,
maar ik merk ér ook kortzichtigheid in op. Zij vergeten,
dat iedere Locale Bank is opgenomen in de eene groote
organisatie; zonder deze zou zij niet kunnen bestaan;
mag zij zich daarvoor dan niet eenige last getroosten?
Voor haar moge een maatregel al niet noodig zijn, zij
kan noodzakelijk wezen voor het geheel. Op de Ring
vergadering in Leeuwarden werd gezegd: slechte, onbe
kwame kassiers moeten er zoo spoedig mogelijk uit.
Ongetwijfeld, dat zou radicaal zijn. Helaas is het aan
iemands neus niet te zien, of hij betrouwbaar is en zal
blijven. Personen, die algemeen vertrouwen genoten en
van wie een bizon iere charme uitging, bleken wel het
vertrouwen in 't geheel niet waard te zijn. Daarom is
een scherpe, nauwgezette controle hoogst wenschelijk.
Het is kortzichtig, daarin een bewijs van wantrouwen te
zien. Een goed burger voelt toch ook niet het bestaan
van politie-agenten als een persoonlijke beleediging.
Tegen een bepaalden maatregel kan men echter ge
rechtvaardigd bezwaar hebben. En zoo zou het kunnen
zijn met de voorschriften van het Bestuur ten aanzien
van de effecten. Te Leeuwarden is gevraagd: Is de
Centrale er op ingericht om alle effecten onder haar
hoede te nemen? Weet men, hoeveel te bewaren zal
worden gegeven? Zal niet een sterke uitbreiding van
personeel noodig zijn? Men hield ons zelfs het schrik
beeld van den Post-Cheque- en Girodienst voor. Een
andere vraag was: Is het mogelijk, dat de Centrale in
tijd van nood de effecten beleent? Kunnen wij zeker
zijn, dal zij niet alleen onder het huidige bestuur, waar
tegen in geen enkel opzicht eenig wantrouwen bestaat,
maar ook in de toekomst bij elk bestuur, hoe dit moge
zijn, in Utrecht veilig zullen zijn? Welke waarborgen
zijn daarvoor?
Het kan zijn nut hebben, als u daarvan iets wil zeggen.
Gaarne stem ik toe, dat u nooit de bezwaren van iederen
would bc criticus kan wegnemen. Maar ik verzeker u,
dat dit stukje niet door zulk een geest van critiek is
ingegeven; ik zal zeer bevredigd zijn, als u door uw
antwoord de inzichten verheldert en de critiek tot
zwijgen brengt.
Dr. N. WESTENDORP BOERMA.
ANTWOORD REDACTIE
(tevens aan Driewegen zie voorgaand nummer.)
De geachte inzender heeft ons een groot genoegen
gedaan, dooi zijne opmerkingen in zoo weiwillenden geest
tot uiting te brengen.
Het is met de alsnog aan te geven voorschriften be
treffende het. Borgfonds alleen de bedoeling er voor zoo
ver eenigszins mogelijk voor te waken, dat dit fonds ooit
zal moeten worden aangesproken.
Zet men die bedoeling voorop, dan zal riren onge
twijfeld de voor te schrijven maatregelen billijken.
De geachte inzender memoreert, wat op eene Ring
vergadering over de bewaring der effecten is gezegd.
Men heeft daarbij zelfs het schrikbeeld van den Post
cheque- en girodienst gebruikt.
Nu maken we ons toch sterk, dat niemand onzer in
ernst bij de Centrale de mogelijkheid van dergelijke
toestanden zal onderstellen.
't Is aardig gevonden, maar wij allen weten beter.
Het is de bedoeling, voor te schrijven, dat de effecten
en waardepapieren, welke dienst doen als zekerheid en
stelling voor den kassier, bij de Centrale moeten worden
gedeponeerd en dat alle andere effecten en waarde
papieren bij deze behooren in bewaring gegeven te
worden.
De juiste redactie zal nader worden bekend gemaakt.
De Centrale, die nu in haar eigen nieuw kantoor
gebouw eene ondergrondsche kluisinrichting bevat, is