DE RAIFFEISE N-B ODE.
75
borgt. Dat ze geheel volledig is kan
ook in dat geval niet worden be
weerd, daar met name de buitenlan
ders geen saldobiljetten wenschen te
ontvangen en ook andere inleggers
vragen die dingen niet te sturen,
daar ze voor de huisgenooten niet
willen weten dat ze gelden op de
bank hebben staan.
Aalten, Mei 1924.
JOH. OBBINK.
ANTWOORD REDACTIE.
Met belangstelling namen we ken
nis van het ingezonden stuk van den
Heer Obbink..
Men wijkt in Aalten af van het
voorschrift van de Centrale, dat de
boekjes behooren te worden opge
vraagd per advertentie en van den
uitdrukkelijken wensch, dat ze moe
ten worden ingeleverd op bepaalde
zitdagen, waarop een of meer be
stuursleden mede tegenwoordig zijn.
Het Bestuur zendt saldobiljetten.
Nu is het zenden van saldobiljetten
op zich zelf een zeer prijzenswaar
dige daad; het is een controlemiddel,
dat zeer zeker aanbeveling verdient
0111 eventueele abuizen in de ad
ministratie aan het licht te doen
komen. Ter voorkoming van fraude
achten wij dit middel echter niet al
leen onvoldoende, omdat, wanneer
de biljetten niet kloppen met de
spaarboekjes, de inleggers meestal
naar den kassier gaan, maar vooral
ook en dit argument had de Fleer
O. kunnen lezen in de Raiffeisen-
bode van Aug. 1922 omdat de
Kassier, die bedragen buiten de boe
ken houdt, wel in staat zal blijken
om zorg te dragen, dat de betref
fende personen toch saldobiljetten
ontvangen.
De enkele gevallen, welke helaas
zijn voorgekomen, hebben ons ge
leerd, met die bezwaren terdege re
kening te houden en hebben wij ge
meend in de Raiffeisen-bode van
Dec.. 1923 uiteen te moeten zetten,
hoe naar onze meening -getoetst
aan .de praktijk de controle, wil
ze werkelijk zooveel mogelijk effect
sorteeren, dient te worden uitgeoe
fend.
Het doet ons genoegen, dat de
Heer O. het contröleeren der boek
jes door het Bestuur eveneens zeer
gewenscht oordeelt. Hij acht dit
echter onmogelijk en beschrijft de
moeilijkheden, welke zich bij een
bank van meer dan 2000 spaar
boekjes voordoen. Wij beseffen deze
moeilijkheden, maar willen er op
wijzen, dat er behalve Aalten nog
slechts twee banken zijn, welke op
een zoo groot aantal spaarboekjes
kunnen bogen. Ook de relaties met
buitenlanders komen, behalve bij en
kele banken, gevestigd in de grens
plaatsen, niet voor. De bank te Aal
ten verkeert dus met nog enkele
andere in een uitzonderingspositie.
Het is waarlijk geen wonder, dat
in deze uitzonderingsgevallen de door
de Centrale aangegeven controlemid
delen, niet in alle opzichten volledig
zijn. Bovendien, de Heer O. erkent
zelf, dat het door hem aangegeven
controlemiddel in bepaalde omstan
digheden faalt. Waar hij in het begin
zegt, dat door het zenden van saldo-
biljetten alle inleggers bereikt wor
den, komt hij ten slotte tot de beken
tenis, dat dit toch niet het geval is,
daar met name de buitenlanders en
ook andere inleggers die saldobil
jetten niet wenschen te ontvangen
(en deze blijkbaar ook niet ontvan
gen), dus niet bereikt worden.
Maar wellicht is ook voor de bank
te Aalten en voor andere banken,
welke in gelijksoortigen toestand
verkeeren, op de volgende wijze een
oplossing van de moeilijkheid te vin
den.
De advertentie wordt geplaatst.
Daarin worden de inleggers uitge-
noodigd zich met hunne boekjes op
bepaalde dagen, waarop het Bestuur
zitting heeft, te vervoegen op het
Kantoor der boerenleenbank of an
dere lokaliteit, daarvoor aangewezen.
Er moet naar worden gestreefd, dat
zooveel mogelijk alle boekjes op die
bepaalde zitdagen ter controle worden
aangeboden. Mochten er onverhoopt
inlagen buiten de boeken zijn gehou
den, dan zouden al bijzondere om
standigheden moeten medewerken als
daarvan op de zitdagen niets zou uit
komen.. De bank te Aalten loopt
zelfs nog kans, dat de Duitschers
en die personen, welke het voor de
huisgenooten niet willen weten, zich
van de juistheid van hun tegoed
zullen komen overtuigen.
Blijven er nog achter, dan zouden
de bestuursleden ieder een deel der
-achtergebleven boekjes kunnen op
halen. Brengt dit onoverkomenlijke
moeilijkheden mede, dan verzende
het Bestuur aan de achterblijvers
saldobiljetten. Ter aanvulling van
de in het Dec.-nummer der Raiffei-
senbode voorgeschreven controle
maatregelen, achten wij in bijzondere
gevallen het verzenden van deze sal
dobiljetten den aangewezen weg.
ONDER DE STREEP.
Waar verschillende periodieken er
een rubriek „Onder de streep" op
na houden, mag de „Raiffeisen-
Bode" zich die weelde toch ook wel
veroorloven? Me dunkt: ik neem,
met goedkeuring der redactie, de
vrijheid die „streep" te trekken en
den lezers van dit blad een artikeltje
aan te bieden. Was de algemeene
naam, die hierboven staat, niet vol
doende, 'k zou 't artikel willen be
titelen met: „Wat een kassier on
dervindt."
Zonder verdere proloog steek ik
van wal.
'tWas op Dinsdag 8 Jan. 1924.
We (d.i. het bestuur der bank, mits
gaders de kassier) hadden bestuurs
vergadering. Tusschen haakjes, het
bankgebouw ligt neven m'n woning
en binnendoor kan ik 't vergader-,
tevens zittinglokaal bereiken.'t Was
tegen 3 uur en de beraadslaging in
vollen gang.
„Ja", riep ik, toen een bescheiden
klopje zich op de deur liet hooren.
„Pa, daar is iemand om u te
spreken", boodschapte een der mij
nen.
„Goed, ik kom". En me tot den
directeur wendend: „Een oogenblik
s.v.p."
'kTrad in de gang van m'n huis
en in de vestibule zag ik m'n be
zoeker staan.
„Wel vriend, wat wenscht u?"
'tWas een ongeveer 25-jarig man,
die voor me stond; lang en schriel,
met spichtig gezicht en een blos op
de magere kaken.
„Is u de kassier der boerenleen
bank alhier?" zoo vroeg hij.
Op m'n bevestigend antwoord ging
hij voort: „Mijn naam is Jansen;
'k heb hier een R.C. boekje, af
gegeven door de boerenleenbank te
Hedelikhuizen; u kent die boekjes
wel, er staat, zooals u ziet, f 500.
op. Kan ik het geheel of gedeeltelijk
hier opnemen? 'kPIeb in de buurt
iets gekocht, maar heb alleen dit
boekje in 1. r. bij me."
En onderwijl had m'n bezoeker
me het boekje voorgehouden en het
saldo der inlage getoond. Met een
vluchtig oog ging ik over cijfers en
letters heen.
't Spijt me wel, man, dat ik u niet
kan helpen, maar de boerenleenban
ken staan onderling niet in geld
verkeer."
En in minder dan geen tijd stond
m'n bezoeker buiten de deur.