1
Is
oi
c
c
e
5
z
e
c
e
c
64
DE RAIFFEISEN-BODE.
king hebben gemaakt over de ver
houding van de belangrijkheid van
de geheel vrije zelf-werkzaamheid
der Locale Banken en de belangrijk
heid van de voorschriften der Cen
trale Bank. Het is pns altijd voor
gekomen, dat, als wij deze tegen
elkaar afwegen, de eerste, de vrije
werkzaamheid, het in belangrijkheid
wint, ja, dat elke Bank en ten slotte
onze geheele organisatie eigenlijk
daarop drijft. Wij hebben hier het
oog op de voornaamste functie van
het Bestuur der Locale Bank: te be
slissen over het al dan niet toestaan
van aangevraagde voorschotten en
credieten. Hierin is het Bestuur im
mers geheel vrij, behoudens enkele
uitzonderingen, die in de practijk
nu niet zoo heel belangrijk zijn (b.v.
de Locale Banken moeten dispensa
tie van de Centrale hebben voor
hypotheken boven f3000.
Het is duidelijk, dat ten slotte al
les afhangt van de wijze, waar
op de Besturen der Locale Banken
deze functie vervullen. Zijn zij daar
bij onvoorzichtig en roekeloos, dan
kan het niet anders, of niet alleen
de Banken afzonderlijk, maar ook
de heele organisatie, de Centrale
Bank, storten op den duur in elkaar.
Betrachten zij daarentegen de
noodige wijsheid en voorzichtigheid,
dan zal alles goed gaan, en dan zal
onze organisatie een hechte pijler
voor den landbouw zijn.
Zóó zien wij de verhouding tus-
schen de Locale Banken en de Cen
trale Bank.
Mochten er onder onze lezers zijn,
die een andere zienswijze zijn toege
daan en zich door het voorgaande
niet bevredigd voelen welnu, het
onderwerp is belangrijk genoeg 0111
nog enkele kolommen der Raif-
feisen-Bode eraan te wijden. E11
deze kolommen staan voor een ieder
open
DE WISSEL.
Een wissel is een teere plant, die
met zprg behandeld wil worden. Het
Wetboek van Koophandel geeft voor
deze behandeling zéér nauwkeurige
regels, waarvan men zelfs zou zeg
gen, dat ze een beetje krenterig zijn,
als dat niet al te oneerbiedig was
tegenover de Wet. Hoe het ook zij,
deze regels bestaan nu eenmaal, en
dus dienen ze nageleefd te wor
den. Niet alleen omdat ze in de Wet
staan, maar ook omdat niet-nale-
ving nadeelige gevolgen kan heb
ben. Vandaar dat een. zorgvuldige
behandeling zoo gewenscht is.
Wat zijn nu die regels? Of laten
we liever eerst de vraag behande
len, wat een wissel is. Want dit is
onder onze kassiers niet zoo alge
meen bekend. Ze worden wel eens
voor gewone kwitantie's aangezien.
Toch moet men wel goed het on
derscheid in 't oog houden.
Een wissel is eigenlijk niets meer
dan een verzoek van een crediteur
aan zijn debiteur om aan een derde
te betalen. Dit verzoek wordt in een
bepaalden vorm opgemaakt. Het
woord wissel' of wisselbrief
komt gewoonlijk erin voor. Als men
er op let, is het dus niet moeilijk
om een wissel te herkennen. Voor
het gemak onzer lezers geven wij
nog even een model.
CO
i-
0
V
0
-0
c/i
ci
4-
0
N
On
c
O
10
'3
0
u.
C
PQ
O
O
V
X
cd
0)
2
"V
V
2
3
V
u
0)
bi:
0
-0
W
D
V
3-'
V
0
co
«J
V
0
M
N
ON
<D
c
O
cd
OJ
-O
0
0
C
U
SP
0
11a d
f aan
V
"O
oÓ
X
c
lm
O
3
0
CO
1)
"0
X
nJ
O
"O
53
0
C
cd
0
X
cd
cd
'v
c
c
h>
X
t/1
•J)
cd
6
0
-E
<D
bx)
cd
O
CJ
W
ij
0
0)
V
-0
h>
0
V
<u
-o
V
0)
0
c
cd
cd
X
<D
"O
Zulk een stuk is nu een wissel.
De vorm is soms wel iets anders
(b.v. in plaats van ,,3 maanden na
dato" kan staan „3 dagen nazicht"),
maar het scheelt toch nooit zooveel,
dat men het karakter van den wissel
er niet meer uit kan opmaken. Soms
ook 'heet zulk een stuk, met een
klein formeel verschil, waarop het
nutteloos is nader in te gaan (eer
lang zal 't ook wel uit de Wet ver
dwijnen), een assignatie. Dat staat
er dan wel op. Hiervoor gelden overi
gens dezelfde regels als voor den
wissel.
Als wij bovenstaand model nader
beschouwen, zien wij, dat er drie
personen in genoemd worden.
R. Bruins is degene die 't verzoek
tot betaling doet en heet in handels
taal de „trekker." De Firma Pronk
en Co., wordt aangezocht om te be
talen, js alzoo het lijdend voorwerp
in de transactie, weshalve hij wordt
genoemd „betrokkene.' P. Veldman
i is de gelukkige aan wien betaald
moet worden; de wissel wordt aan
hem ter hand gesteld, zooclat hij
met recht den naam draagt van
„nemer."
Verder ziet men, dat op een be
paalden dag betaald -moet worden,
(in het model op 29 Februari 1924).
Deze dag heet de „vervaldag" van
den wissel, en is zeer belangrijk,
gelijk wij later zullen zien.
Belangrijk zijn ook de woorden
„of order" (de zoogenaamde order
clausule). Deze moeten in eiken
wissel voorkomen. Zij beteekenen,
dat de nemer den wissel aan een
derde kan overdragen, en dat de
betrokkene dan aan dien derde moet
bealen. Dat overdragen heet „endos-
seeren." Het geschiedt door een
verklaring op de rugzijde van den
wissel. „Rug" is in het Fransch
„dos." Vandaar de naam endos
seeren. Degene, die overdraagt, heet
„endossant," die de wissel verkrijgt
"geëndosseerde." De geëndosseerde
kan op zijn beurt weer endosseeren,
enzoovoorts.
Dat endosseeren is heel makke
lijk. De nemer hoeft nu niet te
wachten tot den vervaldag, eer hij
zijn geld krijgt. Hij endosseert zijn
wissel, en de geëndosseerde betaalt
de contante waarde daarvan (dit is
de nominale waarde, verminderd met
eemge rente, zoogenaamd disconto).
De trekker laat gewoonlijk den
betrokkene verklaren, dat hij op de
vervaldag den wissel zal voldoen.
Deze verklaring heet acceptatie. Zij
geschiedt in dezen vorm: de betrok-
kene plaatst op den wissel het woord
„geaccepteerd" en daaronder zijn
handteekening. 'Is een wissel geac
cepteerd, dan moet de betrokkene
in ieder geval betalen. Dan kan
hij tegenover den nemer en de ge-
cndosseerden geen beroep meer
doen op het niet bestaan van de ver
plichting om den wissel te betalen.
Hoe moet nu de wissel door den
kassier eener Boerenleenbank be
handeld worden, als hij aan hem
wordt toegezonden? Het lijkt ons
zeer nuttig om deze vraag te bespre
ken, omdat het tegenwoordig nogal
eens voorkomt, en er wel eens een
enkele maal fouten mee gemaakt
Zijn, die tot onaangename gevolgen
geleid hebben. Daar wij onze lezers
echter reeds zoo lang bij den wissel
hebben doen stil staan, hopen wij
deze bespreking in het volgend num
mer te houden.
NIET LATEN BEVRIEZEN!
Ieder heeft in dezen tijd wel eens
gehoord van bevroren credieten. Een
crediet moet uit zijn aard „liquide,"
„los" zijn. Het moet fluctueeren. De