Uit onze Boerenleenbanken DE RAÏFFEISEN-BQDE. 57 dat de aansprakelijkheid zoodoende tot een 'wassen neus wordt. Maar wij meenen te mogen constateeren, dat een zoodanige neus op verreweg de meeste landbou'wcoöperatie's niet voorkomt. Meestal vindt men in de statuten daarvan de onbeperkte aansprakelijkheid. Dit wil zeggen, dat de leden een eventueel tekort geheel moeten dek ken. Het spreekt vanzelf, dat dit een tamelijk zwaar risico is. Men weet nooit, wat voor groote tekorten de toekomst uit haar schoot zal laten vallen. En ook inderdaad wel eens heeft laten vallen, zoodat de leden van de coöperatie, die erdoor getrof fen werd, een belangrijke financieële aderlating moesten ondergaan. Wat heeft dit alles nu met zede lijkheid te maken? Eenvoudig dit: het staat naar onze meening zedelijk hooger, wanneer de leden eener ver- eeniging geheel en al instaan voor de handelingen daarvhn tegenover der den, dan wanneer zij het risico groo- tendeels van zich afschuiven, en dit op hen overbrengen, die met de ver- eeniging handelen. Het staat, dunkt ons, zedelijk hooger, wanneer de leden eener vereeniging de verant woordelijkheid voor de daden van het lichaam, dat zij opgericht hebben, of in stand houden, geheel op zich nemen, dan wanneer zij zich daaraan onttrekken. Juist omdat zij1 de ver eeniging hebben opgericht, en de oor zaak zijn van haar bestaan. En omdat bij' hen de hoogste leiding van de ver eeniging berust. Want bij wien lei ding berust, bij hem behoort ook verantwoordelijkheid te zijn voor de handelingen van datgene, wat hij leidt. De bedrijfsleider in een fabriek b.v. is verantwoordelijk voor den goe den gang van zaken daarin, omdat hij de eiding heeft. Laten wijl onze stelling verduide lijken met een concreet voorbeeld. Gij, lezer, zijt enkele jaren bezig ge weest met sparen, en gij hebt f iooo- op een spaarbankboekje staan bij een bankinstelling. Deze instelling, die een N.V. is, gaat helaas failliet. En nu zijt gij, die voor de débacle in het bedrijf in het minst niet verant woordelijk zijt, nu zijt gij voor een groot deel uw geld kwijt. Gij, die in goed vertrouwen uw spaarpenningen aan de Bank hebt toevertrouwd, wordt de dupe van een slecht be heer, waaraan gij niets hebt kunnen doen. En aan den anderen kant blij ven zij, die er wel wat aan hadden kunnen doen, omdat zij1 de leiding hadden, en die dus verantwoordelijk waren, buiten sphot, tenminste tot zekere grenzen. Hun aandeelen zijin verloren, maar meer ook niet. Stellen wij1 nu, dat gij uw spaarpen ningen hadt gedeponeerd bij' een coö peratieve bank, welke een aansprake lijkheidsregeling bezat in den geest van onze Boerenleenbanken. Stel nu ook, dat deze failliet gaat, met een groot tekort. Zijt gij nu uw geld kwijt? Neen, want de leden der Bank passen het tekort volledig bij. Gij krijgt al uw spaarpenningen terug. Gij lijdt geen schade door de onvoor zichtigheid of de malversatie's van anderen. Zjij1, die de leiding der bank hebben, dus de leden, aanvaarden de geheele verantwoordelijkheid. Zij hebben het bestuur, den kassier of directeur aangewezen, dus dragen zij ook de risico's, aan hun optreden ver bonden. Het aanvaarden van; de verant woordelijkheid nu, dat men bij coöpe ratie ziet, is, dunkt ons, een mooi en hoog beginsel. Een beginsel, dat men grootendeels mist bij' de N.V. Die veelal juist 'wordt opgericht, om eraan te ontkomen. Ook uit dit gezichtspunt verheugen wij' ons over de ontwikkeling der coöperatie. Want daarmee breekt een hooger zedelijk' principe zich baan op het gebied van het economisch leven, dat aan hoogere zedelijkheid nog zoo dringend behoefte heeft!2) 2) Wij vernemen, dat in het nieuwe ontwerp van wet op de coöperatieve vereenigingen, zooals dat bij den Raad van State is ingediend, de ver plichte aansprakelijkheid is verdwe nen. Het behoeft geen betoog, dat wij dit ten zeerste betreuren. En dat wij hopen, dat het zóó géén wet zal worden GELD- EN EFFECTENMARKT GEDURENDE MAART 1924. De geldmarkt was zoo nu en dan iets ruimer. Prolongatie varieerende lusschen 4%en 51/1 Als regel was de noteering 50/0. Particulier disconto was daarmede in overeenstemming. Op de buitenlandsche wisselmarkt ondervond de franc de meeste be langstelling. Na de geweldige daling kon de 'koers echter, door krachtigen steun van Fransche zijde, daartoe in staat gesteld door groote Ameri- kaansche en Engelsche credieten, be langrijk verbeteren, tot zelfs boven 15, welk avans echter niet geheel behouden bleef. De wisselkoersen waren te Am sterdam van 29 Febr. 15 Maart 31 Maart Londen 11 353/, 11563/4 1162% Parijs I I .20 12.77* 14.85 Brussel 9.62^2 10.50 11.62* New-York 2.67V, 2.Ó93/., 2.70 De Staat trachtte deze maand weer voor 70 millioen schatkistbilletten en promessen te plaatsen. Ook nu kon het geheele bedrag niet toegewezen worden, al was het succes wat grooter dan de vorige maanden. Ook gemeenten hebben meer moeite om zich de noodige gelden te ver schaffen, wat blijkt uit het feit, dat een 60/0 leening van 10 millioen der gemeente van Amsterdam niet geheel bij het publiek geplaatst kon worden. Meer succes had Amsterdam echter meteen 51/2 0/0 leening groot £2.5 millioen, Iwelke in Engeland geplaatst werd. De effectenmarkt was, enkele dagen uitgezonderd, flauw gestemd. Een nieuwe uitgifte van de Konink lijke Petroleum' werd aangekondigd. De verschillende Staatsfondsen no teerden te Amsterdam: 29 FEBR. 15 MAART 31 MAART 6 o/o Nederland 1922 A 99 V2 993u 99V4 5 °/o Nederland 1918 88 38'/, 876/i6 5 0/0 Nederland 1919 9°3/i 91' ,6 9°6/8 4V2 °/o Nederland 1916 8874 8 73U 867, 4V2 °/o 'Nederland 1917 82V2 83 8D/ 6 o/o Ned. Indië 1919 96'3/16 97 Vj 9S'U DEi CENTRALE BANK EN DE BOERENLEENBANKEN. Naar aanleiding van de laatst ge houden buitengewone algemeene ver gadering en de daar genomen beslui ten betreffende het borgfonds en de vergoeding aan de banken te Oude Wetering en Terbregge, lijkt het mij niet ondienstig het volgende onder de aandacht der locale banken te brengen. De convocatie bevattend, het bericht dat voor de te storten premie voor het borgfonds door de Centrale bank zoo en zooveel zal worden gestort. Zoo ook voor Oude Wetering en Terbregge, de Centrale bank betaalt zooveel, terwijl aan de locale banken een bijdrage zal wor den gevraagd naar verhouding der balanscij'fers over 1922.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1924 | | pagina 3