DE RAIFFEISE N-B ODE. 49 gen. zijn onderling en tegenover el kander verbonden tot tegemoetko ming in de schade, door laatstbe doelde vereenigingen geleden: a. door brand, inbraak, diefstal of berooving: ,b. tengevolge van frauduleuze handelingen van haar personeel of van bestuursleden, die het Kasbe heer waarnemen een en ander vooi; zoover betreft geldswaarden en alles in den ruim- sten zin genomen. Artikel 2. Om het in art. 1 aangegeven doel te bereiken; wordt op heden krach tens art. 54 der Statuten van de Coö peratieve Centrale Raiffeisen-Bank een fonds in het leven geroepen. Artikel 3. Het fonds draagt den naam: „On derling Waarborgfonds" en vormt eert zelfstandige instelling. De leden- vereenigingen van de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank zijn lid van het Waarborgfonds. Het fonds staat onder beheer en administratie van het Bestuur der Coöp. Centr. Raif feisen-Bank en onder toezicht van den Raad van Toezicht dezer in stelling, terwijl het voorts wordt ge regeld overeenkomstig de navol gende bepalingen. Artikel 4. Teneinde het risico, aan de in art. 1 vermelde verzekeringen verbon den, te dekken, wordt door de Cen trale Bank jaarlijks in het Waar borgfonds gestort een bedrag, groot f6.000.en voorts van de in art. 3 bedoelde vereenigingen eene jaar- lijksche premie geheven, alles be houdens een eventuëelen omslag als in art. 7 bedoeld. Artikel 5. Het totaal bedrag der jaarlijk- sche premie, te dragen door de bij de Centrale Bank aangesloten ver eenigingen, wordt gesteld op f24.000.en wordt over deze om geslagen naar verhouding van de eindcijfers harer balansen over het afgeloopen boekjaar (waarbij die eindcijfers^ tot hoogstens een mil- lioen in aanmerking worden geno men) naar beneden afgerond tot sommen van f 1000.--. De eerste premie wordt bere kend naar de belanscijfers over het boekjaar 1923. Artikel 6. Zoodra en zoolang het Waarborg fonds eene hoogte bereikt heeft van f300.000.— zal de storting door de Centrale Bank en de premiebetaling worden gestaakt, terwijl stortings- en premiebedrag naar evenredigheid worden verminderd, wanneer in eenig jaar met een minder bedrag kan worden volstaan, om het fonds zijne vereischte hoogte te doen be reiken. Artikel 7. Mocht in eenig jaar het Waar borgfonds niet toereikend zijn, om aan zijne verplichtingen te voldoen, dan wordt het tekortkomende over de Centrale Bank en dc 'bij deze aangesloten vereenigingen omgesla gen naar dezelfde verhoudingen, als hierboven voor de storting en de premie vastgesteld. Artikel 8. De rekeningen der Centrale Bank en van de bij deze aangesloten ver eenigingen worden voor hare bij drage, zoowel terzake van storting en premie, als terzake van omslag, door de. Centrale Bank gedebiteerd, terwijl het fonds voor die bijdragen wordt gecrediteerd, aan het einde van ieder boekjaar, voor het eerst op 31 December 1924. Artikel 9. De rente van de aan liet Waar borgfonds behoorende gelden wordt bij dit fonds gevoegd. Artikel 10. De Algemeene Vergadering van het Waarborgfonds valt steecis sa men met die der Centrale Bank, be doeld in art. 44 der Statuten. Artikel 11 De rekeningen verantwoording van het Waarborgfonds wordt tel ken jare in het Jaarverslag der Cen trale Bank opgenomen en door de bij het vorig artikel bedoelde alge meene vergadering vastgesteld. Artikel 12. Bij schade, bedoeld in art. 1 sub a, ontstaan door brand, inbraak, dief stal of berooving, zal, met inachtne ming van het bepaalde in art. 19, het geheele bedrag der schade kunnen worden vergoed, evenwel met dien verstande, dat eene eventueel reeds ter zake aangegane verzekering in de eerste plaats moet worden aange sproken en het uit deze verkregen bedrag in mindering zal strekken. Artikel 13. Bij eene op heden loopende verze- ring, als bedoeld bij het slot van het voorgaand artikel, zal de premie van deze verzekering door het Waar borgfonds aan de betrokken vereeni- ging van af 1 Januari 1924 worden gerestitueerd, doch slechts tot den datum, waarop deze verzekering kan worden beëindigd. Artikel 14. Bij schade, bedoeld in art. 1 sub b, ontstaan door frauduleuze han delingen van personeel, enz., zal het maximum van het door het Waar borgfonds toe te kennen bedrag drie vierde gedeelte van het totaal be drag der schade niet overtreffen, terwijl bovendien de grens van f 100.000.per geval niet zal wor den overschreden, alles met dien verstande, dat het bedrag, verkregen van den betrokkene zeiven en uit diens gestelde zekerheid, vermeer derd met de uitkeering door het fonds, nimmer het totaal bedrag dei- schade zal overtreffen. Artikel 15. De uitwinning van den betrokkene en van de gestelde zekerheid moet aan het Bestuur van het Waarborg-- foncls worden opgedragen. Zonder toestemming van het Be stuur van het Waarborgfonds is de betrokken Vereeniging onbevoegd, eenige schikking met den betrok kene of diens borgen te treffen. Artikel 16. Het bedrag en de regeling der tegemoetkoming in de schade wordt vastgesteld door eene Commissie van drie personen, welker leden en plaatsvervangende leden voor den tijd van drie jaren worden benoemd door de Centrale Ringvergadering, met dien verstande, dat aftredende leden de zaken, die in hunne handen zijn gesteld, afwikkelen. De aftredende leden zijn herkies- baar. De .directeur der Centrale Bank, belast met de behandeling der juri dische aangelegenheden, is verplicht, de Commissie als Secretaris ter zijde te staan. De kosten der Commissie komen ten laste van het Fonds. Artikel 17. Een lid der Commissie mag niet als zoodanig optreden, als het te be handelen geval betreft eene bank, iw aarbij hij zelf direct of indirect is betrokken. Artikel 18. De Commissie,, bedoeld in art. 16, beslist, behoudens recht van beroep op Bestuur en Raad van Toezicht der Centrale Bank. Artikel 19. De Commissie, bedoeld in art. 16, zal er bij de bepaling van het bedrag der vergoeding rekening mede moe ten houden, of, en zoo niet in hoe-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1924 | | pagina 3