993A>
87 7»
8i37
963U
993U
87 V2
9'7 2
DE R AI F F E I SE N-B O D E.
43
Of doordat hij plotseling groote ver
liezen lijdt en failliet verklaard
wordt. Dan kan de bank als gewoon
crediteur in het faillissement opko
men en moet zich met zooveel pro
cent tevreden stellen! En als de
schuldenaar niet geheel te goeder
trouw is, kan hij ondertusschen aan
een anderen crediteur nog hypo
theek verleenen. Zoodat de Bank
zich met een tweede hypotheek van
twijfelachtige waarde tevreden te
stellen heeft.
De lezer zal dus met ons van
meening zijn, dat ook de boven
geschetste handelwijze voor de
Bank niet zonder bedenking is!
Wij willen onze lezers niet al te
zeer verontrusten met het relaas van
gevaarlijke sprongen onzer Banken
en zullen het dus bij deze drie din
gen laten.
Wij hopen echter dat zij ook hier
door reeds een weinig geschrokken
zijn. Want dit zou de heilzame uit
werking hebben, dat in de toekomst
angstvallig zou worden gewaakt te
gen het scheppen van zwakke plek
jes in de dekking van de vorderingen
onzer Banken, waarmede deze on
getwijfeld de volmaaktheid nog meer
zouden naderen dan thans reeds het
geval is!
GELD- EN EFFECTENMARKT,
gedurende Januari 1924.
De geheele maand kenmerkte zich
door hooge geldkoersen. Bijna voort
durende noteerde prolongatie 5 °/o
of hooger. Particulier disconto was
ongeveer 41/2 °/o.
De Nederlandsche Bank ver
hoogde opnieuw haar disconto, de
tweede verhooging in een maand
tijds.
De Staat trachtte voor honderd
millioen gulden aan schatkistbilejt
ten een promessen te plaatsen, doch
evenals de vorige inschrijving was
ook deze geen succes. Het volle be
drag kon niet geplaatst worden, ter
wijl het geplaatste bedrag nog tegen
een voor den Staat in voordeeligen
koers door het publiek werd geno
men. Het rendement der promessen
stelde zich op 47/s der schatkist
biljetten op ongeveer 41/3 °/o.
In alle opzichten bleek dus wel,
dat de geldmarkt minder ruim was.
Van de buitenlandsche valuta lie
pen de francs weer meer terug. Ook
ponden waren flauw.
De officieele koersen waren te
Amsterdam voor:
29 Der.
15 Jan.
31 Jan.
Londen
Parijs
Brussel
New-York
11.38*
13-45
u.825
2.625
11-4372
12.
I I
2-69'A
h-453/i
12.45
11.0272
2.68
Op de effectenbeurs was de stem
ming van obligaties kalm. De koer
sen varieerden niet veel.
Vele aandeelen verbeterden in
koers, vooral petroleum-, tabaksaan-
deelen, en binnenlandsche indus-
trieele fondsen. Verscheidene bin
nenlandsche industriën schijnen
weer beter te kunnen werken.
De Staatsfondsen noteerden te
Amsterdam:
29 DEC.
15 JAN.
31 JAN.
6 0/0 Nederland 1922 A
5 0/0 Nederland 1918
5 <y0 Nederland 1919
4V2 Nederland 1916
4V2 Nederland 1917
6 0/0 Ned. Indië 1919
9i3/i6
S63/4
97'12
99 'I2
877,6
9i
86%
81%
88
82
96
DE HYPOTHEEK.
(Slot.)
In het vorig artikel over dit on
derwerp (in het Decembernummer)
spraken wij gelijk men zich her
inneren zal over het beding, waar
bij de hypothecaire schuldenaar be
perkt wordt in zijn bevoegdheid, om
het verbondene te verhuren, nadat
wij ook enkele opmerkingen hadden
gemaakt over het beding, dat de;
assurantie-penningen in de plaats
van het verbondene zullen treden.
Men weet, dat er nog andere gebrui
kelijke bedingen zijn. Wij behoeven
daarover echter weinig te zeggen,
omdat het nut ervan algemeen inge
zien wordt, en zij dan ook streng
gehandhaafd worden.
Allereerst noemen wij dan het be
ding, dat de hypothecaire schulde
naar den schuldeischer onherroepe
lijk machtigt om het verbonden goed
te verkoopen, wanneer hij niet aan
zijn verplichtingen voldoet (beding
van feigenmachtigen verkoop). Dit
is wel het belangrijkste van het
viertal gebruikelijke bedingen. Het
maakt het den schuldeischer ge
makkelijk zijn verhaal uit te oefenen.
Het kan echter alleen gemaakt wor
den ten behoeve van den eersten
hypothecairen crediteur, De
tweede (of volgende) moet dus, wan
neer hij tot executie wil overgaan,
eerst allerlei lastige en langdurige
formaliteiten vervullen .Dit is een
van de groote schaduwzijden van
een tweede (of latere) hypotheek.
Ook "het vierde en laatste ge
bruikelijke beding kan slechts door
den eersten hypotheekhouder wor
den gemaakt. Dit is het beding van
niet-zuiveren. De inhoud daarvan is,
dat bij een willige verkoop van het
verbondene de eerste hypotheek ge
heel op het goed zal blijven rusten,
De twee besproken bedingen
kunnen, in tegenstelling hiermede,
door eiken hypotheekhouder ge-
maakt worden.
al is de koopprijs lager dan de som,
waarvoor de hypotheek verleend is.
Is dit beding niet gemaakt, dan heeft
de kooper van het verbondene het
recht om te vorderen dat de hypo
theek teruggebracht wordt tot het
bedrag van den koopprijs. Het be
hoeft geen betoog, dat de hypo
theekhouder daardoor zeer bena
deeld zou kunnen worden. Stel b.v.
dat hij hypotheek genomen heeft op
een huis, dat f25.000 waard was,
voor f20.000. Nu verkoopt de hypo
theekgever (eigenaar) dit huis in
een tijd, waarin de huizen sterk in
waarde gedaald zijn, voor f15.000.
Dan heeft de kooper het recht om
te vorderen dat f 5000 van de hypo
theek geschrapt wordt. Het beding
van niet-zuivering voorkomt dit.
Ook dit beding is dus zeer ge
wichtig, en het is weer een schaduw
zijde van een tweede hypotheek, dat
het daarbij niet gemaakt kan wor
den. Vooral omdat het dan vaak
meer noodig zal zijn dan bij een
eerste hypotheek. Immers de over
waarde is bij een tweede hypotheek
gewoonlijk kleiner.
Wij meenen hiermede wel de be
langrijkste punten betreffende de hy
potheek besproken te hebben. Daar
een en ander echter over diverse
nummers van ons blad verspreid is
(behalve in dit nummer staan onze
artikelen in de afleveringen van
October, November en December
1923), meenen wij goed te doen hier
nog een samenvatting te geven
Wij maakten allereerst onder
scheid tusschen de gewone f,,vaste")
hypotheek en de crediethypotheek.
Na enkele woorden over de goud
clausule wezen wij op het zeer ge
wichtige vereischte van de inschrij
ving ten hypotheekkantore. Het is
zoo zagen wij van beslissend
belang, dat een eerste hypotheek
terstond ingeschreven wordt, opdat
men ook werkelijk eerste hyjrotheek-
houder zij. Het middel om dit te