DE RAIFFEISENBODE
73
bezwaren niet. Door die onbeperkte
aansprakelijkheid der leden beschik
ken over 't algemeen de coöpera
tieve ondernemingen hierover zoo'n
ruim crediet, dat ze zich ook zonder
die spaargelden zeker voldoende
bankkapitaal kunnen verschaffen.
Hiermee zijn, volgens mijn meening
de bezwaren van, „geld op korten
termijn," enz., reeds vervallen.
Dat enkele directeuren en bestu
ren van coöperatieve ondernemingen
gedurende de mobilisatie misschien
bevangen zijn geweest door oorlogs-
grootheidswaanzin (de uitdrukking is
niet van mij) en aldus dingen heb
ben gedaan die beter achterwege
waren gebleven, komt zeker niet van
die staangelaten- of gedeponeerde
spaargelden, maar denkelijk speelt
daar de onbeperkte aansprakelijk
heid der leden en daardoor een bijna
onbeperkte crediet een. groote rol.
Door deze onbeperkte aansprake
lijkheid zijn volgens mijn bescheiden
meening ook de spaarders, zelfs bij
liquidatie voldoende gedekt. En of
nu een directeur van de coöpera
tieve aardappelmeelfabriek „Veeier -
veen" er van door gaat zonder orde
op zijn zaken te stellen, of dat de
kassier van de coöperatieve Raiffei-
senbank te Oude-Wetering fraudeert
mij dunkt de risico voor hun spaar
gelden is in beide gevallen even
groot of klein.
Ten slotte wil ik nog opmerken
dat mijn geschrijf doelt op den toe
stand der coöperatieve fabrieken,
meer speciaal der coöperatieve aard-
appel- en cartonfabrieken in de Gro
ninger en Drentsche Veenkoloniën.
Waar de JRaiffeisenbode generali
seerde meende ik deze aanmerking
niet achterwege te mogen laten.
Hoogachtend,
M. BOLHUIS, Veendam.
Den geachten inzender onzen dank
voor zijne belangstelling in ons arti
kel in de Aprilaflevering der Raif-
feisenbode.
In zooverre zijn wij het met hem
eens, dat de spaarders bij een, coö
peratieve onderneming, mits met on
beperkte aansprakelijkheid van
een voldoend aantal leden, en on
der voorbehoud, dat de 'statuten
goed in orde zijn, niet bang voor de
veiligheid hunner inlagen als zooda
nig behoeven, te zijn.
Doch dat zij meerdere risico
loapen dan door hunne gelden te de
poneeren bij een boerenleenbank,
blijft toch nog bij ons vaststaan. Het
bezwaar immers, dat de leiders der
coöp. onderneming doo,r het ter be
schikking hebben van ruime geld
middelen, met onderschatting van
het gevaar, dat die spaargelden ten
alle tijde kunnen worden op
gevraagd en er niet op lettende, dat
hunne vereeniging geen vaste finan-
tieele basis heeft te groote zaken zul
len gaan doen blijft bestaan. De spaar
ders zullen niet zeker zijn, indien de
zaken bij de coöp. onderneming niet
goed gaan, ten allen tijde over hunne
inlagen te kunnen beschikken. De
practijk wijst uit, dat bij moeilijkhe
den bij eene coöp. onderneming, de
spaargelden vaak niet direct kunnen
worden teruggegeven, daar hiertoe
de middelen niet beschikbaar zijn,
of nieuwe middelen in den vorm
van bankcredieten niet verkrijgbaar
zijn, uit gebrek aan vertrouwen
van banken, buiten de vereeniging
staande, of slechts verkrijgbaar tegen
zeer bezwarende conditie's, waaron
der vaak de bepaling, dat bijv. de
leden-spaarders vooralsnog niet o,ver
hunne inlagen mogen beschikken.
Ook bestaat de kans om het iets juis
ter uit te drukken, dan in de voor
laatste alinea van ons artikel, dat de
spaarders door verliezen van de fa
brieken tekorten zullen moeten be
talen hooger dan hunne inlagen.
Het bedrag dier inlagen kan wel in
mindering van bijv. de stortingen op
aandeelen worden gebracht. (De in
lage als zoodanig is dus veilig) doch
hun geld zijn zij kwijt. Wij blijven er
bij dat het gevaar voor dergelijke on
aangename verrassingen beperkt
ware geweest, indien ook de coö
peratieve vereeniging moeilijker over
credieten hadde beschikt. Dat in
een te groot crediet een zeer groot
gevaar schuilt heeft de geschiedenis
der laatste jaren van vele zaken be
wezen.
Bovendien blijkt maar al te dik
wijls, de geachte inzender houde
het ons ten goede dat aan de sta
tuten der coöperatieve ondernemin
gen zonder dat de besturen of leden
dier vereeniging daarvan bewust zijn
heel wat ontbreekt, waardoor men
vaak aan de onbeperkte aansprake
lijkheid weinig heeft, of deze eerst
door processen moet komen vast
te staan.
Bij faillissement eener coöp. onder
neming zal het niet mogelijk zijn di
rect de spaargelden uit te betalen
doch eerst zullen de omslag der le
den moeten inkomen en eventueele
processen in verband met het faillis
sement moeten worden afgewikkeld,
voor en aleer de spaargelden geheel
kunnen worden gerestitueerd. Bo
vendien wordt geen rente meer ver
goed vanaf den dag van faillisse
ment.
Bij een coöperatieve onderneming
deelen de spaarders dus mede in al
de gevaren van één bedrijf, en ver-
grooten zij dit risico juist door ge
makkelijk geld ter beschikking stel
len.
En hoe staat het nu met inlagen
speciaal bij een boerenleenbank. De
inlagen der spaarders worden in
hoofdzaak gebruikt om tal van
voorschotten te geven, steeds direct
opzegbaar, steeds gedekt door per
soonlijke of zakelijke zekerheid. Zelfs
als een dier voorschotten niet veilig
is en moet worden afgewikkeld zal
het totaal bedrijf der boerenleenbank
daarvan niet zulk een hinder onder
vinden, dat de spaarders hunne gel
den niet direct zouden kunnen terug
ontvangen. Het risico der inleggers
is over tal van bedrijven verdeeld
en zoo minder groot.
Bovendien hebben de leden der
banken, daar een bank zuiver locaal
werkt, beter toezicht op het bedrijf
dier banken, dan op het bedrijf van
eene coöp. onderneming met hare
vaak grootere uitgebreidheid. Ook
staat' een boerenleenbank nog onder
een geregelde scherpe controle van
de Centrale Bank, die de credieten
ook controleeren kan en beoordeelen
kan of de locale bank niet te groote
zaken gaat doen.
Aan de Redactie der Raif-
feisenbode
Naar aanleiding van het schrijven
uit Rijpwetering en Kapelle Z..B.
in het laatste nummer der R.-bode,
wensch ik het volgende onder Uwe
aandacht te brengen. 'In de laatste
dagen \yerden verschillende versla
gen van algemeene vergaderingen
van Boerenleenbanken in de dag
bladen gepubliceerd. In enkele dier
verslagen kon men dan lezen, dat
de rekening met algemeene stemmen
werd goedgekeurd, terwijl de voorz.
een woord van dank bracht aan den
kassier voor het juist en net beheer,
voor de accuratesse, etc. „Luid ap
plaus!" Volgde punt: „Bespreking
salaris kassier." De voorz. stelde f
verhooging voo,r, aangezien de werk -
zaamheden van den kassier in den
laatsten tijd aanmerkelijk zijn uitge
breid en de verantwoordelijkheid
steeds groo'ter wordt.
Over het laatste deel zijn 'de leden
het algemeen wel eens, maar ver
hooging? Geen denken aan. Bezui
niging, verlaging is tegenwoordig
aan de orde, hetzij gegrond of niet
gegrond; ieder dient daartoe mee te
werken. Het voorstel werd dan ook
met groote meerderheid verwor
pen. 't Is zeker wel goed, dat de sta
tuten in dien zin worden gewijzigd,
dat de Algem. Verg. verschoond
blijve van de vaststelling van het sa
laris.
Ik wensch echter nog iets verder
te gaan. Ook vele bestuursleden hou
den er een zelfde meening op na en
wijzen alle verhooging onverbidde
lijk af.
Is het wonder, dat de ambitie van
den kassier verflauwt? Zou het nu
niet wenschelijk zijn, en zou het niet
kunnen, dat aan de Centrale Bank,
waaraan alle Boerenleenbanken on
dergeschikt zijn, waarmee ze ten
nauwste zijn verbonden, die met den
toestand der Banken volkomen op
de hoogte is en ook in vele andere