897,6 877. DE RAIFFEISEN-BODE. 53 HET VERLENGINGSFORMU LIER. (Form. 14a). De Boerenleenbanken laten veelal bij verlenging van voorschotten de borgen teekenen, dat ze met de ver7 lenging accoord gaan. 't Is eene goede maatregel d.w.z. het maakt op de borgen een pretti- gen indruk, dat ze op de hoogte worden gehou den In dezen tijd van malaise moeten nu nog al eens borgen worden aan gesproken. En nu beklagen vele van deze zich, dat zij van eene verlen ging niet afweten. In rechten vliegen ze er toch in, de processen tegen hen hebben dat ook in den laatstep tijd nog bewe zen. Maar 't is inderdaad niet goed, als men jaren lang maar steeds uitstel geeft aan den schuldenaar en dan de borgen, die de zaak reeds vergeten zijn, moet laten betalen. Men houde de borgen op de hoogte, 't Is in het algemeen belang der ban ken, dat de borgstelling niet in dis- crediet wordt gebracht, 't Is voor de meeste voorschotnemers onmo gelijk andere zekerheid te stellen. GELD- EN EFFECTENMARKT gedurende Januari 1923. De geldmarkt was gedurende de geheele maand ruim. Prolongatie no teerde gewoonlijk 31/2 °/o, slechts een enkel maal 4 0/0, eenige keeren 3 °/o. Particuliere Disconto ongeveer 3% °/o- Op de wisselmarkt daalde de mark, en de Belgische en Fransche franken enorm in koers. De inter nationale gebeurtenissen waren hier voor de aanleiding. Slechts het En- gelsche pond bleef vrij vast. De wisselkoersen te Amsterdam waren voor 29 Dec. 15 Jan. 31 Jan. Berlijn 0.0338 0.01971/, 0.0325'/, Londen 11.69% I'-795/s H-79 Parijs 18.30 17-3772 15.05 Brussel 16.80 15.90 13-25 Ook de effectenmarkt kon zich door de gebeurtenissen, voornamelijk in het Ruhrgebied aan een zeer flauwe stemming niet onttrekken. Behalve deze bezetting waren nog andere factoren die de onzekerheid bevorderden. De vredesconferentie met de Turken schiet evenmin op. De moeilijkheden tusschen Frankrijk en Duitschland, Frankrijk en Enge land zijn vele. Een oplossing is haast niet te vinden. In Midden-Europa gist het, Rusland is bovendien ook een zeer onzeker element in de ge meenschap der volken. Geen wonder dan ook, dat het pu bliek weinig voor den aankoop van aandeelen gevoelde, en de beurs een gedrukt voorkomen had. De Nederlandsche Staat gaf 80 millioen 6 obligaties uit, tot koers van 971/2 °/o. Voor deze inschrijving bestond groote belangstelling; 5 maal ongeveer werd de leening overteekend. De Ned.-Indische regeering gaf een 6 o/0 leening uit in Londen groot 500.000 pd.st (waarvan 100.000 pd.st. hier te lande). Ook hier kan men over de inschrijvingen zeer te vreden zijn; er werd eenige malen overteekend. De Staatsfondsen noteerden: 29 DEC. 15 JAN. 31 JAN. 6 0/0 Nederland 1922 A 5 0/0 Nederland 1918 5 0/0 Nederland 1919 41/2 °/o Nederland 1916 4V2 °/o Nederland 1917 4 Nederland 1916 6 0/0 Ned.-Indië 1919 98'/4 99 983/s 89S/i6 87"/a 933/8 93 92'/, 88' 4 8/7l6 84 78 837,6 83 8174 8i/7s 8l7 2 95"/, 96 95*/» DE NIEUWE SPAARBOEKJES. In de nieuwe spaarboekjes wordt het saldo uit het oude boekje over gebracht, getransporteerd. Daarom staat bovenaan de eerste bladzijde, welke gebruikt zal wor den: „transport." We verzoeken aan Heeren Kas siers dat transport niet alleen in cijfers ,maar ook in lett ers in te vullen. Uit onze Boerenleenbanken. Kwadijk, 3 Febr. 1923. Aan de Redactie van de Raif- feisen-Bode Utrecht. Geachte Redactie Mag ik naar aanleiding van het ingezonden stuk van den WelEd. Heer Uitentuis in de laatste Raif- feisen-Bode en als steller van de daarin besproken vraag op de ge houden Ringvergadering te Purrne- rend ook een plaatsje in ons blad? De vraag was namelijk deze: Is het bepaald noodzakelijk dat „Het salaris van den kassier" ieder jaar op de agenda komt? De reden van mij, tot deze vraag was deze: De Algemeene Vergadering volgt natuurlijk zoo spoedig mogelijk op het afsluiten der Grootboeken en het opmaken der Balans, benevens uittreksels. Ik geloof niet, dat alle Bestuurs leden het weten; maar gewone leden weten zeker niet, wat er aan ver bonden is. Juist na die drukte wordt ieder jaar het salaris besproken en geeft het, vermeen ik, voor velen kassiers een ontmoedigend gevoel, deze be sprekingen te hooren. Geregeld verwijder ik mij, om de bespreking zoo vrij mogelijk te doen zijn. Doch' om op het schrijven van den Heer Uitentuis terug te komen. De Heer U. begrijpt den Heer Papenhuizen niet goed; waar deze schrijft dat er zeer groote verschil len bestaan in de waardeering, die uit de belooning spreekt. Ik begrijp den Heer U. echter niet goed, waar hij schrijft een voor stander te zijn van een goede be zoldiging van den kassier en toch spreekt, dat de eene kassier eerder tevreden is dan de andere. Mijnheer U., u kent toch wel het werk van een kassier; en kunt u dan spreken van tevredenheid, als u de lijst van den Heer P. inziet? In uw verder schrijven zegt u, dat Bestuur en kassier moeten samen werken; het Bestuur doet alles kos teloos en ik lees er uit, dat de kas sier ook niet voor alles belooning moet vragen. Vriend U. we kennen elkander vrij goed; zitten samen in het Bestuur van eenzelfden Ring en ik meen on geveer te weten, wat u voor den Boerenleenbank doet. De controle op de voorschotne mers is in uwe handen aanvragen daarvoor komen, vermeen ik, gere geld bij u in en u roept het Bestuur bij elkander de ^correspondentie wordt in hoofdzaak door u gevoerd enfinik vermeen te weten, dat u alles zelf regelt, wat niet bepaald bij den kassier komt; maar denkt

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1923 | | pagina 3