24
DE RAIFFEISE N.-B ODE.
trale Bank, gehouden op 24 Augus
tus j.1. een punt van ampele bespre
king uitgemaakt.
Deze College's achtten het noo-
dig, hare meening in dezen aan de
Besturen van alle Ringen kenbaar
te maken, omdat zij in deze aange
legenheid principieel verschillen met
genoemd Ringbestuur en van oordeel
zijn, dat eene dergelijke opvatting
niet in het belang der organisatie
kan zijn, en ook in strijd geacht moet
worden met den opzet en de bedoe
ling der statuten.
Immers de Centrale Ringvergade-
ring moet volgens art. 19 sub. 3 der
Statuten worden opgevat als een or
gaan der Centrale Bank, gevormd
uti vertrouwensmannen der Boeren
leenbanken, die mitsdien geheel zelf
standig na en op grond van over
leg met de leden van den Raad van
Toezicht en het Bestuur in bepaalde
gevallen en op bepaalde punten in
de Statuten neergelegd, onafhanke
lijk beslissingen dient te nemen, zoo
dat het uitgesloten moet zijn, dat de
vertegenwoordigers niet met vrij
mandaat te dier vergadering ver
schijnen.
Ook dragen deze vergaderingen
een eenigermate vertrouwelijk ka
rakter.
Indien voorvergaderingen zouden
plaats hebben en in deze voorverga
deringen den vertegenwoordigers een
bepaalde lijn mocht worden aange
geven (en dat zal veelal in de prak
tijk het geval zijn), dan zal wellicht
meermalen zelfs een imperatief man
daat het gevolg zijn, waardoor het
gemeenschappelijk „overleg" geheel
Een en ander is voor den goeden
gang van zaken ongewenscht, terwijl,
zooals wij reeds hierboven aang«
ven, zulks ook in strijd is met den
opzet der Statuten.
De meening, dat door de installing
van het orgaan: „de Centrale Ring-
vergadering", de leden-Boerenleen
banken als zoodanig, op den gang
van zaken bij de Centrale Bank geen
invloed meer zouden hebben, in on
juist, daar immers de algemeene le
denvergadering der Centrale Bank
blijft bestaan en aan deze toch de
meest gewichtig epunten (vaststelling
van het jaarverslag, verkiezingen
etc.) ter beslissing blijven overge
laten.
Wij verwijzen hier voorts ook naar
de artt. 12 lid 5, 17, 22, 24, 30 en
36 lid 2 der Statuten onzer Centr.
Bank, waaruit de zelfstandige taak
der Centrale Ringvergadering moge
blijken.
Wij vertrouwen, dat door deze uit
eenzetting voldoende duidelijk zal zijn
geworden, welke de plaats is van de
Centr. Ringvergadering in onze or
ganisatie en daarmede rekening zal
worden gehouden.
Hoogachtend,
De Raad van Toezicht,
(w.g.) G. W. STROINK, Voorz.
(w.g.) F. P. E. v. DITZHUIJZEN,
Secr.
Het Bestuur:
(w.g.) F. A. R. A. Baron VAN
ITTERSUM, Voorz.
(w.g.) Mr. Dr. G. F. M. Baron VAN
HUGENPOTH TOT AERDT, secr.
OVERZICHT VAN DE GELD
EN EFFECTENMARKT.
(Vervolg)
Tegenover de aandeelen staan obli
gaties. Een andere wijze, waarop ge
meenten of vennootschappen etc. zich
geld verschaffen is de uitgifte van
schuldbrieven, obligaties. Zij leenen
een bepaald bedrag tegen een vaste
rente. Waar zij het bedrag in eens
niet van een persoon zullen kunnen
verkrijgen, wordt zulk een leening
in obligaties verdeeld, welke ver
schillende personen nemen. De hou
ders van dergelijke obligaties zijn niet
mede-eigenaar in een zaak, zooals bij
aandeelhouders, doch schuldeischers,
en genieten een vaste rente, ontvan
gen dus niet een wisselend dividend.
De obligaties der hypotheekban
ken worden pandbrieven genoemd.
De obligaties van gemeenten, ste
den, provincies, industrieele pnder-
nemingen, worden geregeld aan de
Amsterdamsche beurs verhandeld.
Ook hier wordt de prijs weer be
paald door vraag en aanbod. Boven
dien heeft invloed op den prijs:
a. De rente, welke op de obliga
ties wordt vergoed. (Voor een obli
gatie, waarop 6 pet. 's jaars wordt
vergoed, zal men meer betalen, dan
van een obligatie, waarop 5 pet.
wordt betaald).
b. De soliditeit van dengene, ten
wiens laste de obligatieleening loopt.
c. De kans op uitloting. Van de
meeste obligatieleeningen loot n.1.
een zeker gedeelte van de schuldbrie
ven uit, een middel om tot geleide
lijke delging der schuld te geraken.
Voor een 5 pet. obligatie, welke in
15 jaar uiterlijk uitloot, zal men meer
willen betalen, dan voor een, welke
in 40 jaar uitloot. Zie bijv. het ver
schil van koers tusschen 5 pet. Ne
derland 1919 (-j- 94 pet.) en 5 pet.
Nederland 1918 89 pet.).
d. Van grooten invloed is ver
der oon- de rentestand in het alge
meen. Verlangt het publiek in zekere
tijden een hooge rente en ziet het
ook kans, om die hooge rente te
maken dan zal het niet overgaan tot
aankoop van laag rendeerende obli
gaties. De vraag na deze beleggin
gen zal minder worden, de koers
zal dalen. Dit zag men in den oor
log. De obligaties waren zeer in
koers gedaald. Het omgekeerde ziet
men tegenwoordig.
GELD- EN EFFECTENMARKT
GEDURENDE SEPTEMBER 1922
Geld was in deze berichtsperiode
minder ruim, dan in de twee vorige
maanden; prolongatie aanvankelijk
nog 21/2 pet, noteerde 3 pet., zelfs
3V2 pet. en een enkele maal 4 pet.,
terwijl ook particulier disconto opliep
tot meestal 31/3 a 3-5/g pet. De staat
deed weer een beroep op de geld
markt voor 75 millioen schatkistbil
jetten en promessen waarvan het
nettorendement ruim 31/2 pet. was.
De gebeurtenissen in Turkije en
Griekenland lieten niet na een 011-
gunstigen invloed uit te oefenen op
de wisselkoersen, al bleef de mar-
kenkoers vrijwel gehandhaafd.
De wisselkoersen te Amsterdam
waren voor:
30 Aug.
15 Sept.
30 Sept
q.161/,
0.173/4
o.i57/8
H-451/,
n.443/.
n.29 y2
18.75
l8 ÓO
18 35
19 72'/,
I970
19-55
Berlijn
Lor, den
Parijs
Brussel
Op de effectenmarkt bestond aan
vankelijk een vrij vaste stemmmg
voor goede obligaties, vooral in de
hand gewerkt door vraag naar be
legging van uit aflossing van 7 pet.
obligaties vrijkomende gelden.
Amsterdam, de spoorwegen, de
gemeente 's Herto-genwosch, zullen
n.1. hunne 7 pet. obligaties intrek
ken, door minder rendeerende obli
gaties uit te geven, gebruik makende
van den huidigen lageren rentevoet.
Vooral petroleumfondsen, met name
de Kon. Petroleum, kenmerkten zich
door een vrij vaste stemming. Over
het algemeen echter waren de koer
sen van alle soorten effecten aan
het einde der maand wat lager.