DE RAIFEEISEN - BODE.
M. H.,
Met belangstelling las ik het in
gezonden stuk van den heer Lam-
mers met het naschrift der Redactie.
Mag ik over het daarin behandelde
onderwerp ook wat zeggen?
Mag men zeggen: als er fraude ge
pleegd wordt, deugt de controle niet
Als er fraude gepleegd wordt deugt
de kassier niet. Dat is duidelijk. Maar
géén controle, hoe scherp ook, zal
alle oneerlijkheid kunnen voorkomen.
Daarom is het voor elke leenbank
een eerste eisch, een eerlijken kassier
te hebben. Wat het onbeperkt ver
trouwen in de Boerenleenbanken be
treft, wel, dat is niet in de eerste
plaats afhankelijk van den kassier,
maar vindt zijn grond in de alge-
lieele aansprakelijkheid der leden.
Natuurlijk moet er controle zijn en
die moet zoo goed mogelijk zijn. Het
middel tot verbetering, dat de heer
L. aangeeft, lijkt mij uitstekend. Ze
ker, laat de belanghebbenden zelf
toezicht houden en laten wij hun dat
zoo gemakkelijk mogelijk maken.
Het is immers h u n zaak. En deze
controle is zoo eenvoudig, dat men
die gerust aan de belanghebbenden
en het bestuur kan overlaten. Ik ben
een voorstander van het beginsel:
Wat men zelf kan doen, laat dat niet
doen door anderen, vooral niet, als
men dan ook nog zoo duur uit is.
Wat de leden of het bestuur eener
locale bank kunnen doen, dat ge
schiede niet door de Centrale. Men
late de locale banken zooveel moge
lijk vrijheid van beweging, opdat ze
zich zoo krachtig mogelijk kunnen
ontwikkelen.
De Redactie van „De Raiffeisen-
Bode" .betwijfelt, of het middel van
den heer L. doeltreffend zal zijn. Men
zal in 't begin misschien wel, zoo
beweert zij, maar later niet meer het
middel toepassen. En cle vrienden
van den kassier zullen er niet aan
mee willen doen, om dezen niet te
compromitteeren. Bovendien, zoo
zegt ze, hoe krijgen wij de zekerheid,
dat het middel overal wordt toege
past?
Maar het middel hoeft niet al-
loor en overal te worden toegepast,
ik zou zeggen, het wordt toegepast,
zooveel de belanghebbenden dat wil
len, maar niet zoo vaak de Centrale
dat misschien wil. De voornaamste
zaak is niet, dat het gebeurt, vaak
gebeurt, maar dat het kan. De we
tenschap, dat het kan, zal den kas
sier de lust tot fraude kunnen be
nemen.
En dan de middelen en de straf
fen door de Redactie voorgesteld!
In de eerste plaats mag de kassier
geen boekjes van rekeninghouders
bewaren. Waarom niet? Bij den kas
sier zijn de boekjes vaak veiliger dan
bij de menschen thuis en bovendien,
niemand wordt er toe gedwongen,
men geeft vrijwillig in bewaring.
Komt het in bewaring geven bij de
Centrale niet voor?
Wat de jaarlijksche controle der
boekjes betreft, ja, dat kan zeer goed
buiten den kassier om geschieden.
Echter moet m.i. dit ook weer niet
door de Centrale geboden, maar door
de locale banken zelf geregeld
worden.
Wat de registratie der boekjes be
treft enz. daarin zie ik geen heil. Het
zal den kassier toch altijd mogelijk
zijn andere spaarboekjes aan te
schaffen en uit te geven en het daarin
staand bedrag niet te boeken.
Laat het toch vooral ons streven
zijn, geen clure middelen te gebrui
ken, die tevens nog omslachtig zijn.
Laten we alles zoo eenvoudig moge
lijk houden, zoo zuinig mogelijk de
zaken beheeren. Dat zal de uitbrei
ding van het boerenleenbankbedrijf
ten goede komen.
A. BLAUW,
Kassier.
Wekerom, 28-8-1922.
DE CONTRoLE BIJ ONZE
LEENBANKEN.
Er is weer een fraude gepleegd
bij een boerenleenbank en begrijpe
lijkerwijze brengt dat feit weer heel
wat meeningen naar voren, die ten
doel hebben zulks in 't vervolg te
voorkomen; 'k wil daarbij ook de
mijne voegen.
De voornaamste schuld van een ge-
pleegden diefstal als hier bedoeld ligt
natuurlijk bij den kassier en daarom
is 't van 't allergrootste belang wèl
toé te zien, wien men als zoodanig
benoemt. Evenwel maakt zelfs de in
dat opzicht meest zorgvuldige keuze
controle niet overbodig, ook niet ter
wille van den kassier zelf, die er
eventueele abuizen door aan 't licht
ziet gebracht.
Hoe die conjróle nu zoo secuur en
tevens zoo eenvoudig en goedkoop
mogelijk in te richten?
't Doet m.i. aan de zaak niets af,
of de spaar- en voorschotboekjes bij
den kassier of bij een der bestuurs
leden worden ingeleverd, 't komt er
maar op aan, dat ze worden inge
bracht en dat ze met de grootboe
ken worden vergeleken. Immers het
publiek en het bestuur eener Raiffei-
senbank zijn maar al te vaak, doordat
zij hun eigen of de hun toever
trouwde zaak niet naar behooren be
hartigen, zelf de. oorzaak, dat een
ontrouwe en in moeilijke omstandig^
heden verkeerende kassier zijn slag
kan slaan. Men moge bekend maken,
dat de boekjes ter controleering op
een bepaalden tijd moeten worden
ingeleverd, tal van personen doen
het daarom nog niet. Dezulken moes
ten dan m.i. bij eventueele malversa
ties maar boeten voor eigen laksheid
en daarom diende bepaald te wor
den, dat, wie gedurende zekeren tijd
zijn boekje(s) niet ter controleering
inzond, niets méér van de bank zou
kunnen vorderen dan te zijnen name
geboekt stond.
Intrekken van alle boekjes en ver
vangen door anderen is m.i. veel te
kostbaar; even goed en goedkooper
zou het zijn de in omloop zijnde boek
jes van tijd tot tijd op te vragen en
met een telöpns ander merk af te
stempelen en de niet van het laat
ste merk voorziene boekjes ongeldig
te verklaren.
Behalve bovenstaande controlemid
delen blijft natuurlijk de gewone
maandelijksche controle van kas en
boeken bestaan.
V. J. BORM,
Kloosterzande, i5-8-'22.
Aan de Redactie van „De
Raiffeisen-Bode", Utrecht.
M.,
Naar aanleiding van uw stuk in
de R.B., onder opschrift: „Een
wonde plek", ben ik zoo vrij u het
volgende ter overweging aan te
bieden
I11 het stukje van den kassier der
B.L.B. te Twisk wordt de wensch
uitgesproken, dat het zooveel moge
lijk daarheen moet worden geleid,
dat het absoluut o n m o g e 1 ij k
is voor den kassier om
fraude te plegen.
Hoewel het natuurlijk prachtig zou
zijn, indien dit uitvoerbaar was, meen
ik toch wel te mogen aannemen, dat
dit een nastreven van een onbereik
baar ideaal zal zijn.
'M. i. zal het steeds blijven: de
mogelijkheid tot fraude beperken.
Voor iemand die er zich speciaal
op toelegt, zal de mogelijkheid al
tijd blijven bestaan om fraude te
plegen.
Registratie der boekjes zal een zeer
dure geschiedenis zijn, die bovendien
tijd kost. Een boekje, dat niet
nagedrukt kan worden, moet nog
uitgevonden worden bovendien.
't Lijkt mij misschien uitvoerbaar
de medewerking der inleggers (de
terughalers teekenen natuurlijk een
kwitantie, anders heeft de kassier
geen bewijs) op de volgende wijze te
benutten tot controle:
De contrólebewijzen in de stor
tingsboekjes dragen een nummer,
clus kan gecontroleerd worden of deze
alle door den kassier worden ge-