DE RAIFFEISEN-BODE. 19 betalingen geschieden in hun tegen woordigheid. Ik weet wel, dat men als bestuurder van een Boerenleen bank veel liefde voor de zaak moet hebben om aldus zijn taak te ver vullen, doch ik ben er van overtuigd1,, dat, waar die liefde bij de behande ling van zaken voorzit, dit voor de bestuursleden geen ongezellige avon den zijn. Ongetwijfeld zijn ze ook nog leerzaam. De drie bestuursleden ontvangen een presentiegeld van f 100.te verdeelen naar gelang van het aantal malen, dat zij aanwezig zijn geweest. Willekeurige verzuimen ken nen we bij ons niet. Wij raden alle bestuursleden van zusterbanken aan met het bovenstaande eens een proef te nemen en dan te beginnen met per bestuurslid f 100 presentiegeld per jaar toe te kennen. Wij houden er ons van overtuigd, dat deze hun rente wel zullen opbrengen. Deze bestuursleden zien elke maand de boeken na, nemen (desge- wenscht) elke week de kas op, leg gen voor zich zelf een lijst aan van personen, wie zij successievelijk een controlebiljet toesturen omtrent den stand hunner rekening en het schijnt ons dan toe, dat het ideaal, hierbo ven geschetst, zeer dichtbij genaderd is. Als dan het Centraal Bestuur nog aanstelde een 20-tal personen, te be noemen uit de kassiers b.v.,. die ieder een 50-tal banken voor hun rekening kregen, in den omtrek van hun woon plaats, om b.v. tweemaal 's jaars on verwachte kasopname te doen en te controleeren, of de bestuurders hun plicht hebben gedaan, dan zouden we zoo meenen, dat men van een menschelijkerwijze gesproken, idealen toestand zou kunnen gewagen. Als dan bovendien het Centraal Bestuur straffen stelde op overtreding der voorschriften in den zin, zooals dit in de „noot der redactie" is aange geven, dan is mijn bescheiden mee ning, dat we op den juisten weg zijn. Deze zoo pas bedoelde controleurs zullen niet zooveel kosten. Laten wc hun een honorarium geven van f 250 "s jaars, dan zullen zich daarvoor een aantal geschikte candidaten aan melden. Mijn meening gaarne voor beter gevende, J. DU BURCK, Kassier. Zuid-Scharwoude, 21 Aug. '22. „EEN WONDE PLEK" EN „NASCHRIFT DER REDACTIE." De idee van den Heer J. Lam mes is niet onaardig gevonden. Ze heeft echter alleen dan waarde, wan neer bereids hier of daar omtrent het gedrag van den kassier minder gunstige geruchten opduiken. Zoo lang die man echter het volle ver trouwen geniet, denkt er niemand aan een door den Heer L. bedoeld for mulier te vragen. En ook... men kan aannemen, dat allicht een der be stuursleden wel iets van bedoelde geruchten verneemt en bijgevolg zoo verstandig zal wezen eens te infor- meeren hoe de zaken staan. Het naschrift der Redactie. Deze wil voorschriften en straffen. A. Voorschriften. 1. Het is den kassier van boe renleenbanken verboden boek jes (spaarb., boekjes l.r. en voorschotb.) in bewaring te nemen. Opmerking: Geen enkel lid der Redactie is stellig' ooit kassier ge weest; anders ware zoo'n voorstel niet uit de pen gevloeid. Wat toch is het geval? Het gebeurt, ie. dat iemand geld brengt, terwijl de kassier afwezig is. (Men moet in Utrecht niet denken, dat spaarders enz. alleen komen op de uren voor de zitting aangegeven.) Wat er dan gedaan wordt? Wel, een voudig dit: de echtgenoote of een der zoons of dochters neemt boekje en geld aan, legt "het bedrag in het boekje, en het een met het ander in de huishoudkast. Als man of vader thuis komt, wordt gezegd, dat er geld gebracht is. Het bedrag wordt geboekt en het boekje gaat in de brandkast tot.... de eigenaar mis schien na drie of vier maanden an dermaal komt .om. geld te brengen en het boekje mee terug te nemen, maar niet onmogelijk, andermaal den kassier niet treft, waarom hij maar weer aan een der huisgenooten het geld geeft met de opmerking, dat „je man" of „je vader" het maar op het boekje moet bijschrijven en dat het boekje „wel hier in de brandkast zal liggen". Zoo blijft het boekje vaR Januari tot December en misschien nog langer liggen. Is dat goed? Ik weet het niet. Wel weet ik, dat het hier reeds jaren lang gebeurt en dat ik van jaar tot jaar meer boekjes in de brandkast heb liggen. Ook weet ik, dat mijn vrouw nog nooit vergeten heeft mij te zeg gen, dat er iemand geld gebracht heeft en verder nog, dat ik bij mijn thuiskomst, wanneer ik ergens ben geweest stellig vraag: „Is er ook iemand voor de leenbank geweest?" Verder weet ik, dat het op het eind van het jaar een groot gemak geeft, alvast verschillende spaarboekjes in de brandkast te hebben liggen, om dat het moeite genoeg geeft, niette genstaande de boete (25 ct. van het niet tijdig inleveren der boekjes) ze allemaal binnen te krijgen. Jan kan het zijne niet vinden, Piet zit in Duitschland en Kees denkt: „de meester heeft het toch in zijn boek opgeschreven." Zoo leven we er mee in Babberich en op vele plaatsen in de Lijmers. 2e. Iemand werkt in Duitschland, heeft hier vriend noch maag en ver trouwt behalve zichzelf wellicht nie mand meer dan den kassier, „die wel zal zorgen, dat niemand met het spaarboekje wegloopt". „Bij jou (den kassier) is het goed geborgen en in Duitschland vertrouw ik het niet." De lezers en schrijvers van en in „De Raiffeisen-Bode" mogen bij hun zucht naar securiteit en controle er wel eens aan denken, dat juist het vertrouwen, hetwelk de kassier ge niet, en waarvan tot heden blijkt zoo heel weinig misbruik wordt gemaakt, oorzaak is, dat zoovele banken bestaan en het aantal voort durend grooter wordt. Begint nu de Centrale Bank de controle hoe langer zoo scherper te maken, dan zal ongetwijfeld bij de eenvoudige dorpsbewoners gelijk in Babberich en meerdere plaatsen de idéé post vatten, dat de kassiers der leenbanken niet de ware broeders zijn en men dus goed doet z'n gekl ergens anders te plaatsen. 2. Voorschriften voor het Be stuur. Ik meen dat ons Bestuur vol doende controle houdt waar het van de oprichting der leenbank af (Oct. 1906) tot heden prompt eiken eersten Vrijdag der maand het dagboek ver gelijkt met de grootboeken en kwi tanties en elk jaar op 31 December en de eerste Vrijdagen in Januari en Februari daaraanvolgende de spaarboekjes, voorschotboekjes en boekjes l.r. vergelijkt met de groot boeken en uittreksels, welke ik ge woonlijk 3 of 4 Januari gereed heb. Een proces-verbaal van die controle wordt niet naar Utrecht gezonden, omdat het Bestuur zelf wel zoo knap is om te weten hoe de zaken staan. Kom ik tot de straffen. Straf toch niet, waar geen straf noodig is. M. i. moet men daar, waar de zaak goed marcheert, alles op z'n beloop laten. Wat men moet doen, wanneer een kassier fraudeert? Ik weet het niet, vermoed echter, dat een goochemert onder de broe deren, niettegenstaande alle moge lijke controle wel middelen weet te bedenken om èn zijne bestuursleden èn de spaarders, voorschotnemers en personen die in l.r. met de leen bank werken èn... het Bestuur van de Centrale Bank een rad voor de oogen te draaien. Daarom... laat de zaak zooals ze thans is. J. MEIER, Babberich, 21 Aug. '22. Kassier.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1922 | | pagina 5