i8 DE RAIFFEISEN-BODE. Tijdens en ook vooraf zijn num mers verkrijgbaar, waardoor ieder op zijn beurt naar volgorde der num mers wordt geholpen. De zaak gaat nu verder als volgt: Het Bestuur met Raad van Toezicht ontvangen de spaarders en leden écn voor één, vergelijken het boekje met de grootboeken, terwijl de kassier, die mede aanwezig is, de rente be taalt of ontvangt en zulks in het boekje vermeldt. Het spreekt van zelf, dat het aanbeveling verdient, dat Bestuur, Raad van Toezicht en kassier in een afzonderlijk vertrek die zitting houden, afgescheiden van de lokaliteit, waar de leden en spaar ders wachten. Bij eenige organisatie loopt alles vlot van stapel en kunnen gemakke lijk 150 personen per zitting geholpen worden; door het afgeven van num mers weet ieder zijne beurt en wordt noodeloos wachten voorkomen. De spaarder of het lid behoeft des noods niet persoonlijk te konten, maar kan het boekje aan een ander mee geven; het is om de boekjes te doen, niet in hoofdzaak om de personen. Deze werkwijze voorkomt, dat alle boekjes moeten worden ingeleverd te gen afgifte van een bewijs en daarna weer moeten worden verzonden; thans speelt zich alles in een paar drukke zittingen af en krijgt ieder dadelijk zijn rente. Zooals reeds gezegd, voldoet deze regeling hier uitstekend en sluit de mogelijkheid van fraude door het niet in de boeken verantwoorden van spaargelden of rekening-courant-stor tingen vrijwel geheel uit, daar ook door adverteeren voldoende publici teit wordt gegeven aan de zittingen. Leden en spaarders vinden deze methode zelf ook zeer prettig; zij be hoeven de boekjes alleen te laten in zien en niet voor eenigen tijd af te staan en ontvangen terstond de rente. Een andere contröle bij onze Bank ingevoerd is, dat er jaarlijks op dc Algem. Verg. uit de leden 3 personen worden benoemd, die op ongezette tijden en zonder voorafgaande waar schuwing een kasopname moeten doen bij Hen kassier; dit controle middel zal steeds voor den kassier een prikkel zijn, om accuraat te blij ven, omdat hij buiten de contröle van Bestuur en Raad van Toezicht zeker weet, dat hij minstens 3 maal per jaar, onverwachte kasopname kan verwachten. Om over te gaan tot registratie der boekjes is inderdaad eene heele stap. Mijn grootste bezwaar tegen die maatregel is, dat er bij spaarders en leden een soort wantrouwen tegen onze organisatie kan ontstaan, door in die inderdaad ingrijpende maat regel meer te zoeken dan er mee be doeld wordt. Juist in dezen tijd, nu het ver trouwen in bankinstellingen geschokt is, is de kwestie van vertrouwen in onze organisatie eene zeer teere zaak. Bovendien wordt er gesproken van „een wonde plek" en niet van „De wonde plek"; immers er zijn zoo veel wegen, die tot het verkeerde doel leiden, en om alle wegen af te snij den, 'zal ook door eventueele registra tie der boekjes, wel niet bereikt worden.. Het blijft voor iedere Bank steeds eene zaak van het grootste belang wie tot kassier wordt benoemd; ik ge loof juist, dat wanneer tot meerdere uitbreiding van de kassierswerkzaam- heden wordt overgegaan, als b.v. cheque en girodienst, kassiersbedrijf, en eventueel hypotheekbedrijf, dat men dan kassiers moet zoeken uit een meer ontwikkeld milieu, wat niet steeds gepaard zal blijken te gaan met meer soliditeit. Ook dient steeds bedacht, dat een kassier met zijn groote verantwoor delijkheid, goed moet worden be loond, omdat men als principe moet aannemen, dat iemand, die veel ver trouwen geniet en met groote bedra gen moet omgaan, geen groote financieele beslommeringen mag kennen. Leens, 12 Augs. 1922. A. H. AGES. DE CONTRÖLE OP DE KAS SIERS. Misschien is er een opschrift te vin den, dat nog beter zou passen op het onderhavige onderwerp, doch ik nam dit n.a.v. het onderschrift, dat de Redactie plaatste bij het ingezonden stuk van den kassier te Twisk. Het komt ons zoo voor, dat in deze zaak lichtelijk overdreven wordt, hoe be langrijk zij dan ook is. Als een bui tenstaander leest, wat omtrent fraude onzer kassiers in ons orgaan wordt geschreven, zou hij spoedig in de verleiding konten te denken, dat frau duleuze handelingen in 't bijzonder worden gepleegd door kassiers van boerenleenbanken. En niets is toch minder waar dan dat. Als men na gaat, welke fraudes er in de Cen trale Bank met zijn honderden lo cale banken in den loop der jaren zijn gepleegd, dan zou deze wellicht nog gunstig afsteken bij wat dien aangaande bij particuliere bankinstel lingen is gebeurd. Men versta ons goed, dat wij niets trachten goed te praten, doch wij willen met een enkel woord opkomen tegen de, als gevolg van geschrijf daarover ontsthande le gende, alsof vooral onder de kassiers van boerenleenbanken de onbetrouw bare menschen worden gevonden. Met iedereen ben ik het eens, dat we ten opzichte van de zekerheid, dat bij de boerenleenbanken de gelden veilig zijn, de volmaaktheid zoo dicht mogelijk moeten naderen. Toch zal dit niet alleen bij bestuurders van onze Centrale Bank en die onzer lo cale banken voorzitten, doch wemo gen aannemen, dat ook bestuurders of beheerders van andere financiëele instellingen zullen trachten dit ideaal zoo nabij mogelijk te komen. Het ideaal te bereiken schijnt mij onmo gelijk, aangezien de heele gestie voor een deel berust op goede trouw. Al leen in het geval, dat de borgstel ling kon bepaald worden op een be drag, gelijk of grooter dan dat, wat op oneerlijke wijze kon worden ver duisterd, zou van benadeeling der Bank geen sprake kunnen zijn. Doch ook dit lijkt mij onmogelijk, daar dan de keuze voor geschikte kassiers te klein zou worden. Zoodat er alleen overblijft die maatregelen te nemen, welke de kans voor oneerlijke kassiers, om zich ten nadeele van anderen te vergrijpen, zoo klein mogelijk maken. Daartoe zal m.i. noodig zijn, dat er een stel selmatige, nauwgezette contröle plaats heeft door het Bestuur en Raad van Toezicht, bijgestaan door de contröle der Centrale Bank. Voor zoover ons bekend is, laten deze nog veel te wenschen over en 't komt ons voor, dat juist de weinige fraude, die bij de boerenleenbanken wordt gepleegd te danken is aan het hoog ontwikkelde eerlijkheidsgevoel onzer kassiers, niet aan de contröle en de wijze, waarop vele bestuurders hun taak opvatten. Ik werp hiermee geen blaam op bestuursleden onzer Raif- feisenbanken, maar het is mij 'be kend, dat in vele banken de uitoefe ning van het bestuurslidmaatschap geen waarborg biedt voor het nade ren van de volkomenheid, waarover ik boven sprak. Zelfs houd ik me er van overtuigd, dat tal van bestuurs leden die uitspraak met me zullen deelen. Hoe moet daarin dan verbetering worden gebracht? Laat ik daartoe even mededeelen, hoe in onze bank de bestuursleden hun taak opvatten. Eiken zitdag zijn alle bestuursleden gedurende de zit tingsuren tegenwoordig, tenzij ziekte of een andere 'ernstige reden hun dit belet. Zoo zijn zij, wellicht nog beter op de hoogte van den stand van zaken dan dé kassier zelf. Alle aanvragen om voorschotten, om terugbetalingen van spaargelden, deponeeren op en disponeeren over bedragen van ioo- pende rekeningen, ontvangsten en

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1922 | | pagina 4