DE RaIFFEISEN-BODÉ
f 10.000. Wanneer men in zeker boek
jaar dan 4 °/o of f 400 rente daaraan
toevoegt, stijgt het fonds tot f 10.400.
Voegt men daar de jaarwinst van
b.v. f 1000 aan toe, dan bereikt de re
serve het cijfer f 11.400. Maar ware
het fonds niets voor f400 rente ge
crediteerd, dam zou de winst f 1400
in plaats van f 1000 geweest zijn en
had de reserve even goed de hoogte
van f 11400 bereikt.
't Is dus lood om oud ijzer. Wat
nu betreft het bezwaar van den in
zender, dat schijnwinst gemaakt
wordt, tengevolge waarvan noodza
kelijk maatregelen achterwege zou
den blijven, wij voor ons achten
dat bezwaar meer van theoretischen
aard. Het bestuur eener bank weet
den invloed dien het reservefonds op
het winstcijfer uitoefent, toch wel te
taxeeren en zal vooral in cleze on
zekere tijden er wel op bedacht zijn
om de reservevorming niet te ver
onachtzamen. Wil men echter de ba
lans construeeren, zooals enkele le
den der boerenleenbank te Klaaswaal
zulks .wenschen en aan de reserve
jaarlijks het percentage rente toevoe
gen, hetwelk de spaarders genieten,
dan bestaat dezerzijds daartegen geen
enkel bezwaar. Er is ons geen ar
tikel in de Statuten der Centrale,
noch in die der plaatselijke banken
bekend, dat zulks verbiedt.
Mijnheer de Redacteur,
BEGIN EN EINDE VAN HET
LIDMAATSCHAP EENER COöP.
VEREENIGING.
Het stukje verleden jaar in „De
Raiffeisen-Bode," herinner ik mij nog
zeer goed, maar mij is een coöpera
tie bekend met 7 bestuursleden en
ruim 120 gewone leden. Een dier
leden gaat naar den secretaris en
zegt: „Ik wil er uit, ik moet van
de heele rommel niks meer hebben."
ja, Mijnheer de Redacteur, u zult
mij toestemmen, het gaat in het da-
gelijksch leven altijd niet zoo deftig
als op een begrafenis. Nu, genoemde
persoon teekent zijn naam op den
kant van het register, en meent dat
hij geen lid meer is, maar nu moe
ten al de 7 bestuursleden ook nog
teekenen,-dat is nog al veel gevergd,
men kan hun, al treft men ze soms
op een vergadering alle bij elkaar,
moeilijk noodzaken, daar hun hand
teekening te plaatsen.
Een der bestuursleden zeide later:
„Ja, dat is nog tijd genoeg"; een an
der: „denkt ge nou, dat ik mij voor
hem zoo druk zal maken, en daar
nog een handteekening voor zal
plaatsen", enz.
Dat uitgetreden lid kan toch tel
kens niet in het register gaan kijken
of al de bestuursleden geteekend
hebben Ik weet ook niet, of hij, als
hij het Register heeft afgeteekend,
daar ook steeds het recht toe heeft.
Men kan ook niet verwachten, dat
alle 7 bestuursleden zoo lief zullen
zijn, om dat uitgetreden lid dadelijk
ter wille te zijn, maar zoodoende,
al heeft hij zijn handteekening op
den kant van het register geplaatst,
hij is lid en hij blijft het.
Het geeft dus absoluut niets of
men het Register afteekent. Is het
nu niet voldoende dat men volgens
art. 14 der Coöp. wet, dadelijk na
de Griffie van het Kantongerecht,
gaat, zonder het register af te tee-
leekenen, of volgens art. 13 een nota-
rieele acte heeft doen zenden, want
die zou aan 't register gehecht moe
ten worden. Stel u voor, er kunnen
soms 10 of 15 leden uit de coöperatie
gaan, dan zal de secretaris al die
acten toch niet aan 't register hech
ten; ik lees ook niet dat het straf
baar is, als 't niet gedaan wordt, 't is
al mooi genoeg als hij ze maar be
waart, de notaris zal de copie wel be
waren
Ik ben zelf indertijd uit een coöpera
tie gegaan, het bestuur bestond uit 3
leden, het daarv oor verschuldigde was
betaald, de kwitantie bewaard en het
register afgeteekend. Ik trok er mij
totaal nie!s van aan, of de bestuurs
leden daar ook hun handteekening
plaatsten, in de overtuiging, dat ik
iemand niet kan dwingen iets te doen,
dat hij misschien niet gaarne doet.
Toen ik echter verleden jaar de rechi
terlijke beslissing had gelezen, heb
ik op de griffie van het Kantonge
recht procesverbaal laten opmaken
en daarvan afschrift ontvangen, de
kosten zijn gering. Ik ben nu in de
meening, dat, al is er tevoren geen
notarieêle acte opgemaakt, ik daar
van geen lid meer ben.
Als een der leden door het bestuur
of de algein. vergadering geroyeerd
wordt, zai hij toch naar het register
niet meer omzien.
Wat de kwestie betreft van den
datum van uittreding, dat wordt een
ander geval. Iemand die in de mee
ning is, dat hij voor eigen veiligheid
uit de coöperatie moet gaan, heeft er
wel degelijk op té letten, of de datum
van uittreding goed wordt ingevuld,
ingeval hij het zelf niet doet. Het kan
toch voorkomen, dat er een bestuur
belang bij heeft de datum van uittre
ding eenige maanden of zelfs jaren
te verschuiven, zoo iets is mogelijk,
en het blijkt ook wettelijk te zijn, dat
liet bestuur den datum invult.
Een en ander overwegende, blijkt
het totaal onzin voor een uittredend
lid, het register af te teekenen, is
alleen nuttig voor derden, al vult hij
zelf den datum in; dat zal evenmin
geldig zijn als de bestuursleden hun
handteekening niet believen te plaat
sen. Dus wat moet zoo iemand doen,
naar den notaris of naar 't kantonge
recht, laatste is het goedkoopste. -
Zou het niet wenschelijk zijn in „De
Raiffeisen-Bode" over een en ander
©enig antwoord te geven, ik stei mij
voor, dat er vele leden kunnen zijln,
die daarin belang stellen.
Bij voorbaat dank,
Hoogachtend,
KASSIER.
NOOT DER REDACTIE. In
zender is toch wel wat zwaar op de
hand. Inderdaad is het arrest van
den Hoogen Raad zeer strak.
Toch zal een en ander wel loo-
pen in de praktijk. Het .is toch on
gehoord, dat het Bestuur eener Coö-
ratieve Vereeniging aldus handelt,
dat het maar blijft treuzelen met het
afteekenen van het register of het
zelfs geheel nalaat.
(En wij voor ons zouden vermee-
nen, dat er nog wel een mogelijk
heid is, bestuursleden, die aldus op
treden, tot de orde te roepen, hen
mogelijk zelfs voor nadeelige gevol
gen persoonlijk aansprakelijk te
stellen.)
Intusschen de uittredende leden
weten, waar ze aan toe zijn. Ze kuni
nen het ledenregister wel degelijk in
zien en zoo noodig handelen, als in
de wet zelf aangegeven.
Veelal zijn de coöperatieve Ver-
eenigingen toch niet zoo onpractisch,
dat hare statuten voorschrijven, dat