DE RAIFFEISENi-BODE.
>73
Besturen eikaars leden kennen.
Gaarne hierover eens Uw oordeel.
Hoogachtend,
Het Bestuur
H. BOSKER, Voorzitter.
T. BOSKER, Secretaris.
NOOT REDACTIE.
De inzenders hebben inderdaad
gelijk.
't Is zeer wenscheiijk, zooal niet
noodzakelijk, dat de naburige ban
ken elkanders ledenregistersi contro-
leeren.
(Het toezenden van ledenlijsten is
wel een heel werk).
Toestanden, ais door de inzenders
aange.eev.en, waarbij dezelfde per
soon lid van twee banken is, mogen
niet voorkomen.
We komen op dit onderwerp nader
terug.
Kollum, Mei 1922.
Woensdag 10 Mei werd in ,.Het
Rechthuis" de gewone jaarlijks:he al-
gemeene vergadering gehouden der
Coöperatieve Boerenleenbank te Kol
lum. De heer T. v. d. Laan, als voor
zitter, opende de vergadering met
een woord van welkom en sprak
eenige woorden van waardeering ter
nagedachtenis van den vroegeren
voorzitter, den heer J. P. Siccama.
Uit liet jaarverslag, door den kas
sier uitgebracht, bleek, dat gedu
rende 1921 aan spaargelden was in
gelegd f 740.371.20V2, aan voorschot
ten was terugbetaald f 127.351.86.
In loopende rekening is ontvangen
f 824.729.251/2, aae rente en kosten
is ontvangen f43.587.13; dat aan
spaargelden werd terugbetaald
f 599.688.881/0, aan voorschotten ge
geven f 146.627.55, in loopende re
kening uitgegeven f962.712.54, aan
rente en kosten uitgegeven
f 40.511.87.
Het bedrag der uitstaande voor
schotten bedroeg f337.972.97, te
goed in loopende rekening
f 530.382.70, het saldo der ingelegde
spaargelden f 867.137.251/2, schuld
in loonende rekening f 24.781.891/?,
de zuivere winst bedroeg f 2925,26.
Het aantal leden is thans 350.
Als bestuurslid werd gekozen de
heer W. Brandsma, in de plaats van
wijlen den heer Siccama. De heer
A. Starkenburg werd als bestuurslid
herkozen. De heer B. Migchelbrink
werd als lid van den Raad van Toe
zicht herkozen.
In de plaats van wijlen den heer
IT. Hettinga werd. als plaatsvervan
gend bestuurslid benoemd de heer
N. Wijma; in de plaats van den heer
W. Brandsma, de heer T. Attema Cz.
De rentevoet werd bepaald on
41/2 pet. voor inlagen van spaargel
den, dagelijks opvorderbaar, en op
51/2 pet. voor de voorschotten, als
mede in loopende rekening.
Daarna sluiting.
De heer Jb. Post, kassier, ver
strekte ons het volgende:
Overzicht Boerenleenbank Kollum
vanaf de oprichting 31 Jan.
1912 tot 31- Jan. 1922.
Op 31 Januari j.1. was het voor
onze Bank en inzonderheid voor het
Bestuur en den Raad van Toezicht
een dag van dankbare herinnering
en voldoening, gepaard gaande met
een stemming van droefheid wegens
het overlijden op dien dag van onzen
algemeen geachten Voorzitter, wij
len den heer J. P. Siccama.
Nadat in het najaar van 1911, in
een vergadering gehouden onder lei
ding van genoemden heer Siccama,
het initiatief tot oprichting der Bank
genomen was, waarin de noodzake
lijkheid en het hut dezer instelling is
uiteengezet, werd 10 jaar geleden de
Bank opgericht.' Spoedig daarop
werd de eerste zitting aangekondigd
en de Kollümer Boerenleenbank be
stond en wel op 31 Januari 1912,
aanvangende met 22 leden.
De omzet van het eerste jaar was
ongeveer f 200.000, waarmede het
eerste bewijs geleverd was, dat de
Bank levensvatbaarheid bezat.
Thans zijn we 10 jaar verder en
wie had zulks verwacht. De ontwik
keling der Bank heeft elke verwach
ting overtroffen. Dezelfde leden van
het Bestuur en van den Raad van
Toezicht, alsmede de Kassier, zijn
vanaf de oprichting, thans allen nog
in functie, met uitzondering van wij
len den heer J. P. Siccama, die even
wel nog getuige mocht zijn van den
grooten bloei onzer Bank, voor een
groot deel door zijn toedoen in het
leven geroepen.
De omzet over deze io jaar be
droeg "ruim f 25.000.000, en wel
resp. over de jaren: '12 f200.000;
'13 f 600.000; '14 f750.000; '15
f 1.400.000; '16 f2.400.000; '17
f 2.700.000; '18 f3.900.000; '19
f4.200.000; '20 f4.500.00; '21
f 4.900.000.
Geboekt werden 14000 dagboek -
posten en wel resp. over de jaren: '12
300; '13 600; '14 900; '15 1200; '16
1400: '17 1500; '18 1600; '19 1800;
'20 2000; '21 2500.
LTitgegevcn 900 spaarboekjes, 322
voorschotboekjes en 65 credieten wer
den afgesloten voor loopende reke
ning. Het ledental is 340. In 191-2,
het eerste jaar had de Bank geen,
in 1913 f356.36 winst. Thans een
reserve van {12199,461/2.
De kassier verdiende het eerste
boekjaar 100 cent per week, over
1921 was zijn traktement f 1500. Een
woord van dank en waardeering past
hier zeker wel bij het bovenstaande
aan het Bestuur en den Raad van
Toezicht, die allen steeds belangloos
hebben medegewerkt, de Bank tot
dezen grooten bloei op te voeren,
waarop met voldoening mag worden
teruggezien.
OVERGENOMEN
Begin en einde van het lidmaatschap
een-er Coöperatieve Vereeniging.
De opzegging van bet "lidmaat
schap wordt ten aanzien van de
leden en van derden alleen bewezen
door de inschrijving eener daartoe
strekkende verklaring op den kant
van bet in art. 11 bedoelde register
naast den naam van het uittredende
lid of door eene natariëele acte, it
afschrift aan het register gehecht.
..Deze inschrijving wordt geda;-
teekend en door het uittredend ?.d
en het bestuur onderteekend."
Juist deze laatste alinea gaf ous
aanleiding op het'volgende ie wijzen.
De Hooge Raad heeft bij arrest ver
leden jaar uitgemaakt, dat alle be
stuursleden die bedoelde inschrijving
moeten oriderteekenen, zal dezelve
van kracht zijn. Ais er bijv. 5 be
stuursleden zijn, waarvan vier wel
en één «liet hebben onderteekend,
dan beschouwt de Hooge Raad die
inschrijving als niet te zijn geschied.
Zoowel het Bestuur als een uittre
dend lid eener coöperatieve vereeni
ging hebben daarmede rekening tc
houden in het belang der rechtsze
kerheid.
Het „Weekblad van het Recht"
No. 10854 bevat een vonnis van de
Arroudissementsi Rechtbank te Am
sterdam, waaruit blijkt dat de vraag
is gerezen, of art. 13 der gemelde
Wet ook den e'isch stelt, dat de dag-
teekening e i g e n h a n d i g door h:et
toetredende lid in het ledenregister
gesteld moet worden. Gedaagde in
de betrekkelijke procedure had ont
kend lid der gefailleerde vereeniging
te zijn.
Ni ar aanleiding dezer ontkenning
heeft de eischer iti het geding ge
bracht het ledenregister. waarin staat
vermeid A.B.C. ("de naam namelijk)
15 April 1920 en daar achter
"en-e hnndteekening, waaromtrent bij
het pleidooi is komen vast te staan,
dat die handfeekening door ge
daagde is geplaatst. Gedaagde had
betwist dat hierdoor zijn lidmaat
schap zoude zijn bewezen, omdat de
dagteekening .,1; Anril 1920" niet
door hem is gesteld".
Hieromtrent heeft gemeld rechts
college overwogen, dat art. 12 van