GELDZENDINGEN AAN DE CENTRALE BANK- DE RAIFFEISEN-BODE. 157 Dit is natuurlijk niet het geval. Eens voor 5 pet. gedeponeerd jaar depót blijft 5 pet. rente geven over het geheele jaar, waarvoor het is ge geven. Als dus in de rente verandering ivordt gebracht, werkt dit niet terug op de reeds afgesloten posten. Alleen voor nieuwe jaardepóts gelden dan de nieuwe regels, niet voor d i e posten, welke reeds loopen op het moment dat renteverandering plaats heeft. Wij maken onze leden hierbij be kend, dat 1 April a.s. het contract bij de Verzekering-Maatschappij, waarbij de Centrale Bank voor eventueele schade, ontstaan door het te lom- gaan van gelden uit aangeteekende brieven door de locale banken aan de Centrale verzonden, verzekerd was, een einde neemt en dus van af dien datum dergelijke geldzendingen niet meer verzekerd zijn. Wij hebben hiertoe moeten beslui ten, eerstens omdat de jaarlijksche premie nog al hoog was, tweedens omdat tot heden nog maar enkele boerenleenbanken de contanten per aangeteekenden brief overmaken. Wij verzoeken daarom deze enke lingen voortaan per postgiro op onze rekening no. 11062 te storten, wat slechts 5 ct. per storting kost, terwijl men het bewijs direct in handen krijgt. Het is dus goedkooper dan het zenden per aangeteekenden brief. Wil de kassier evenwel na 1 April e.k. per sé per aangeteekenden brief blijven overmaken, dan dient hij den inhoud voor de volle waarde aan te geven (het geen nog al kostbaar is, bijvoorbeeld een zending an f 6000 kost aan porto pl. m. fi.65). Eén brief mag echter niet meer dan hoogstens f 12000) bevatten dus f 18000 worden twee brieven, f25000 drie brie ven enz. INGETROKKEN ZILVERBONS. Bij Kon. Besluit van 8 Februari no. 54 is weer de gelegenheid open gesteld tot inwisseling van de zil verbons van f2.50 (z.g. zilverbons van de eerste soort) alsmede van de zilverbons van f 1 (eveneens van de z.g. eerste soort). Tot en met 31 December van dit jaar is de gele.genheid tot inwisseling opengesteld bij het Agentschap van het ministerie van financiën te Am sterdam. Uit onze Boerenleenbanken. Aan de Redactie van „De Raiffeisen-Bode". M. H. Het is mij wel vergund een paar opmerkingen te maken naar aanlei ding van Uw hoofdartikel over „Giro". Ik zie zeer wel in de voor- deelen, die aan het Giroverkeer ver bonden zijn, en heb dan ook persoon- I lijk reeds een rekening bij den Post cheque en Girodienst van de oprich ting dier instelling af; ik kan er ech ter daarom veel gebruik van maken omdat ik weet, wie de andere aan geslotenen zijn, maar hoe zal dat gaan bij de Boerenleenbanken? Weet men van elkander dat met een spaar boekje heeft of in loopende reke ning is? Overdrijft U niet eenigszins als U wilt aantoonen, dat den kassier vele werkzaamheden bespaard worden als de leden hunne betalingen door mid del van giro doen? U doet voorko men, alsof een kassier voor iedere uitbetaling, die hij heeft te doen, een afzonderlijke geldzending uit Utrecht doet komen; het zou ook al heel toe vallig zijn als b.v. vijf personen op het zittingsuur een bedrag wenschen te ontvangen, dat zij allen het ge vraagde bedrag beter op de rekening van een ander zouden kunnen gi- reeren; is er één, die contanten wil ontvangen, moet het fianvraag- biljet toch verzonden worden, door 2 bestuursleden onderteekend, enz. Verder schrijft U, dat een kassier bij ontvangst van „zoo'n girobilejt" niets anders heeft te doen dan de rekening van A. te debiteeren en die van B. te crediteeren; is het dan niet noodig, dat A. bericht ontvangt, dat zijn rekening gedebiteerd is, in ieder geval, dat B. te weten komt, dat zijn rekening gecrediteerd is, dat dat A. hem betaald heeft? Elk ontvangen girobiljet legt dus den kassier de ver plichting op twee brieven te schrij ven, te adresseeren en te verzenden, waaraan die aan B. wel gezegeld zal moeten zijn. Bij giro worden de spaar- en re kening-courantboekjes niet overge legd, zoodat het daarin vermelde saldo niet steeds juist is. Dit zal in rekening-courantboekjes wel vaker het geval zijn, doordat b.v. wissels zijn betaald, maaris het niet ge- wenscht, dat spaarboekjes steeds het juiste saldo aanwijzen, althans niet meer aanwijzen, dan het saldo werkelijk is? Misschien vindt U gelegenheid om in Uw volgend artikel iets over deze opmerkingen te zeggen, die alleen uit belangstelling voor het overigens zooveel gemak en voordeel gevend Giroverkeer worden gemaakt. Hoogachtend, J. M. NATZIJL, Kassier. Langezwaag, 3 Febr. 1922. M. de R„ Op uitnoodiging van eenige leden van onzen Ring, verzoek ik U beleefd hieronder een antwoord op de vol gende vragen te willen geven: ie. In bijzondere gevallen kan het Bestuur van een Bank toestemming verleen, dat eene jaarlijksche aflos sing op een voorschot niet behoeft plaats te vinden. Moeten in zoo'n ge val de borgen hiervan verwittigd wor den? Er wordt zelfs beweerd, dat de borgen mede toestemming moeten verleenen tot het niet aflossen en zoo zij zulks weigeren, dat dan het Be stuur verstandig doet wel aflossing te eischen, aangezien anders de bor gen van hunne aansprakelijkheid zou den zijn ontheven. Dit is toch niet juist; de borgen blijven immers in elk geval aansprakelijk, ook al is te gen hen een of ander verzuim ge pleegd 2e. Moet in een spaarboekje van een plakzegel gebruik worden ge maakt voor bedragen van f10.en daar beneden, wanneer door de bij - of afschrijving het saldo boven de tien gulden is? (Immers neen?) U bij voorbaat dankend, Hoogachtend, J. W. VAN 'T HOFF, Voorz. v. d. Ring Walcheren. ANTWOORD REDACTIE. Op de eerste vraag zouden wij het navolgende willen antwoorden Het is bij uitstel van jaarlijksche aflossing op een voorschot niet strikt noodzakelijk, dat de borgne daartoe hunne toestemming verleenen. Een eenvoudig uitstel van betaling be vrijdt den borg niet. Intusschen achten wij het wel ge- wenscht, dat de borgen hunne toe stemming. verleenen. Al ware het al leen maar, opdat zij niet het gevoel hebben, dat met hunne belangen geene rekening wordt gehouden. Het crediet rust veelal op borg stellingen en hierin moet niet de klad komen. Men moet de borgen niet „kopschuw" maken. Willen ze niet medewerken, dan zouden wij de schuld (of het restant) invorderen of den schuldenaar aanzeggen, dat hij voor andere borgen moet zorgen. Als uitstel gevraagd wordt, zouden we zeer zeker de borgen er van verwit tigen. Wat de andere vraag betreft: Bij deponeerihg van spaargeld is geen zegel vereischt op posten,.groot f 10.of minder.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1922 | | pagina 5