I4s
DE RAIF F EIS EN-BODE.
ART. 46
DER REGISTRATIE WET.
Er was een proces aanhangig over
de vraag, wat eigenlijk de beteekenis
is van art. 46 der registratiewet.
In dat artikel en de daarop vol
gende wordt bepaald, dat registratie
recht verschuldigd is door vennoot
schappen en vereenigingen, welker
kapitaal geheel of ten deele in aan-
deelen is verdeeld. Dat recht be
draagt dan twee gulden vijftig centen
van elke honderd gulden over het
bedrag van het geplaatste kapitaal,
voor zoover dit bij of binnen een be
paalden tijd na de oprichting is of
móet worden gestort en vijf en twin
tig centen van elke honderd gulden
over het overige bedrag van dat
kapitaal (n.1. over het onuitgegeven
niet geplaatst - bedrag).
Er zijn coöperatieve vereenigingen,
welke er een aandeelenkapitaal op
na houden (o. a. de Centrale Bank
en tal van aankoopvereenigingen).
Nu is het de vraag en daarover
loopt het proces of op dergelijke
z.g.n. aandeelen de registratiewet toe
passelijk is of niet. Wordt dit beslist
in bevestigenden zin, dan moeten
o. a. de Centrale Bank en die aan
koopvereenigingen dus dat recht be
talen op die aandeelen.
Welnu, dat proces is door de
Rechtbank te Rotterdam beslist. En
wel ten gunste van den fiscus. De
Rechtbank acht, dat dergelijke te
storten bijdragen hare zelfstandige
beteekenis blijven behouden tegen
over het andere kapitaal der ver-
ceniging en acht die stortingen aan
registratierecht onderworpen.
De Boerenleenbanken hebben er
niets mede te maken. Die kennen
geen aandeelen. Voor vele coöpera
tieve aankoopvereenigingen is deze
beslissing echter wel van belang.
Uit onze Boerenleenbanken.
Aan de Redactie van ,,De
Raiffeisen-Bode".
M. d. R„
't Volgende zag ik gaarne in Uw
orgaan geplaatst naar aanleiding van
het ingezondene door den kassier van
Raalte datum 12 October 1921.
Dat ik in 't vorig nummer mijn
oordeel in de aangehaalde kwestie
inzake plaatsvervanging van den kas
sier bij langdurige ongesteldheid,
niet plaatste, was, omdat ik ver
wachtte, dat dit punt wel door ver
schillende kassiers zou worden be
sproken, waaronder vermoedelijk wel
in denzelfden geest als ik mij dat
voorstelde. Nu de oogst echter we
derom zoo karig is, en de oplossing-
die den heer Brandsma aan de hand
doet, zeker lang niet allen zal bevre
digen, meen ik niet onbescheiden te
zijn, bij deze mijn oordeel ook ken
baar te maken.
Volgens den Heer Brandsma
is bij zijn Boerenleenbank de
voorzitter van het Bestuur be
voegd den kassier in dergelijke ge
vallen te vervangen en ik wil graag
gelooven dat dit zoo is, ja zelfs dat
er veel voorzitters zijn, die dat kun
nen doen, maar ik geloof toch niet
te pessimistisch te oordeelen, als ik
denk, dat er ook nog heel veel voor
zitters zijn, die dat niet kunnen, ja
waar zelfs geen enkel bestuurslid of
lid van den raad van toezicht de
kennis bezit, den kassier voor
eenigen tijd te vervangen. En waar
dat zoo is, meen ik, moeten wij als
kassiers elkander helpen. Ik althans
ben bereid, om in dergelijke geval
len een kassier in mijne omgeving te
helpen en ik weet zeker, dat ook ik
in zoo'n geval, bij verschillende ambt-
genooten in de omgeving, niet ver
geefs om hulp zou behoeven te
vragen.
Ik hoop, dat deze weg voor den
kassier van Raalte een aanwijzing
mag zijn, die hem voldoet en men
ook daar blijk zal geven in moei
lijke tijden elkander te willen helpen.
Hoogachtend,
Uw dw.
H. LEEMAN,
Kassier van de bank te
Schermerhorn.
Stompetoren, 29-i2-'2i.
Aan de Redactie van ,,De
Raiffeisen-Bode.
Geachte Redactie,
Beleefd verzoek ik u mij nog een
plaatsje toe te staan naar aanleiding
van de opmerking van F. Ik begrijp
niet hoe deze uit mijn stukje gelezen
heeft, dat ik beweer dat de boeren
leenbanken de fiscus ontduiken. Veel
verstand van boekhouden heb ik niet,
maar toch wel zooveel, dat de boe
ken van de boerenleenbanken in orde
moeten zijn als de belasting betaald
moet worden en dit zal wel, want
waarvoor moet geen Eelasting be
taald worden, dat de fiscus precies
weet wat zij betalen moeten. Ik durf
hier zelfs nog bijvoegen, indien de
lezers een billijke accountant in hun
omgeving hebben, doe dan als.ik en
laat deze uw inkomen opmaken; hij
kan u een eenvoudige boekhouding
inrichten, die ieder bij kan houden
en u bespaart zich een hoop narig
heid met de belasting. Als een ac
countant uw boeken opmaakt en het
den inspecteur der belastingen laat
zien is er geen gemeentebestuur die
u te Aoog aan kan slaan of wie ook.
Verder verwijst F. mij naar de ad
vertentie. Waarde F., adverteeren en
zaken zijn twee verschillende dingen.
Ik heb over de Veendammer hypo
theekbank geschreven, die pandbrie
ven h 101 pet. k 6 pet. uitgeeft en
meer geld aan soliede hypotheek kan
beleggen, dan zij geld kan krijgen. Zij
betaalt een prachtig dividend, maakt
prachtige reserves en heeft niet een
onderpand tot haar last, dus moet
zij boven de 6 pet. verdienen. Maar
u zal mij en zeker alle lezers, ten
zeerste aan u verplichten, als u deze
twee zaken uit elkaar doetde een
geeft geld tegen 5% pet., zooals de
advertentie aangeeft, en de ander
6 pet. om het te krijgen. Beiden zijn
op dezelfde plaats gevestigd en zoo-
als wij met ons domme verstand zou
den zeggen, konden zij elkander daar
samen prachtig helpen; de een wil het
gaarne voor den prijs van 53/4 pet.
geven, waar de ander het voor heb
ben wil. Dus zien wij met verlangen
deze oplossing in het Maartnummer
van U tegemoet.
Verder heb ik geschreven over
onze ouden van dagen en laat ik er
nog bijvoegen: het geld, dat wij als
jongeren niet in eigen zaak gebruiken
kunnen, overal in beleggen en het is
al verdwenen voor wij oud zijn. Wan
neer de boerenleenbank een goede
rente geeft zal hier ook veel van
bewaard blijven.
Ook heb ik geschreven over
een rustig crediet en bedoel hier
mede, dat het geld, dat op hypo
theek gegeven wordt, gewoonlijk niet
direct opzegbaar is, dat degene die
geld voor langen duur beleggen wil,
dit op 'n vaste hypotheek gedaan kan
krijgen
Zooveel Verstand van geldzaken
als ik heb, staat het bij mij vast, dat
de rijke boeren de eersten zullen zijn
om van de gelegenheid te profiteeren
en dit heden gaarne tegen 6 pet. zul
len doen, tenzij F. voor 41/2 pet. vol
doende aan te bieden heeft op de
manier zooals ik boven aangaf.
Gaarne vernam ik van bevoegden of
er zoo door de boerenleenbanken ge
handeld mag en kan worden. Wat de
opmerking van den heer A. H. Ages
betreft over gronden geschikt voor
speciale cultuur, geef daar nooit meer
crediet op als voor 1913 voor weiland
waard was en daarvan hoogstens 60
pet. Was daar door allen aan vasge-
houden dan waren er nu niet zooveel
ongelukkige geldnemers
De opmerking over de bekendma
king van de uitstaande gelden van
de C.B. moest geen vraag behoe
ven te zijn volgens mijn idee, maar
een zaak waar de leden het volle
recht op hebben.
EEN LID.