DE RA1FFE1SENBODË.
BESLISSINGEN INZAKE HAN
DELSREGISTER.
Uit onze Boerenleenbanken.
EENIGE OPMERKINGEN OVER
HET BELEGGEN DER GELDEN
VAN DE CENTRALE BANK.
>3»
Sedert de vorige opgave is nog op
de beroepschriften der banken te
Hoenderloo, Doornspijk, Wezep, Eer
beek en Granisbergen gunstig-be
schikt.
Over de verkiezingen in het vol
gend nummer.
VERZOEK.
De drukker verzoekt aan Heeren
inzenders voor zijn gemak het pa
pier slechts aan eene zijde te be
schrijven.
OPMAKEN JAARBALANS.
Voor de hulp, welke onze Inspec
teurs bij het opmaken der jaarbalans
hier en daar vejrieenen, worden door
de Centrale geen extra-kosten in re
kening gebracht, mits die hulp inder
daad, zooals bedoeld wordt, hierin
bestaat, dat de kassier, indien hij bij
zijn werk op moeilijkheden stuit, zoo
dat hij de rekening niet kloppend kan
krijgen, de voorlichting der In
spectie inroept.
Anders staat de zaak, wanneer de
Inspecteur tengevolge van ziekte of
om welke reden dan ook, tijdelijke
kassiers-werkzaamheden moet ver
richten b.v. het opmaken der uittrek
sels, afsluiting, renteberekening der
Grootboeken, enz., werkzaamheden,
welke niet in een paar uur kunnen
geschieden, maar waarvoor meerdere
dagen noodig zijn.
Voor die gevallen vrage men
vooraf opgave der kosten.
De vraag, hoe worden de gelden
der Centrale Bank belegd, is voor
mij, zoolang ik het leven der orga
nisatie heb meegemaakt, steeds de
voornaamste geweest en gebleven.
Hoe belangrijk ik de andere gege
vens in het Jaarverslag ook vind,
ik voor mij besteed het eerst mijn
aandacht aan het bezit der Centrale
en de wijze van belegging, zoowel
van het kapitaal als van de reserve.
Dat er de laatste jaren beduidend
koersverlies is geleden, ligt voor de
hand, maar buitengewoon gelukkig
is het geweest, dat het geheele koers
verlies is afgeschreven en de balans
daardoor een zuiver beeld gaf van
den toestand. Wee die financiëele in
stellingen, clie thans nog aan de
Mark eene boekwaarde hebben toe
gekend van 50 tot 60 cent!
Laten we hopen, dat binnen niet
te langen tijd, de koersdaling plaats
maakt voor eene stijging; eerst dan
zal dubbel blijken de groote practi-
sche_ beteekenis van de afschrijving.
Tot het schrijven van deze opmer
kingen ben ik in hoofdzaak gekomen
door (Je nieermalen gedane vraag,
hoe dient de C.B. te staan tegen
over de kwestie van hypotheekver
strekking.
Zooals de C.B. thans werkt, is de
kwestie van verstrekking van gelden
op hypotheek, niet iets, wat tot het
eigenlijke wezen van de Bank be
hoort.
De gelden, die de C.B. ontvangt
van de Boerenleenbanken, dienen
weer 0111 andere banken te helpen-
in zooverre doet de C.B. weinig an
ders dan het overhevelen van gel
den, en aan dat bedrijf is uit zichzelf
weinig risico verbonden; door de uit
gifte der deposito-obligaties is er geld
beschikbaar voor hypotheken; ik
neem zelfs aan, dat alleen gelden
op hypotheek belegd worden, die af
komstig zijn van de deposito-obliga
ties.
Uit welk oogpunt moet dan die
belegging op hypotheek worden be
schouwd
Naar mijne meening dienen de gel
den van de Centrale steeds te wor
den belegd op de meest veilige wijze;
kan die wijze van belegging zoo zijn,
dat de landbouw, daarvan tevens nog
profiteert, b.v. in den vorm van een
goedkoope hypotheek, dan verdient
zulks de voorkeur, maar steeds dient
\oorop te staan, dat de veiligheid van
belegging tot den hoogsten graad
wordt opgevoerd.
Absolute zekerheid zal nimmer zijn
te verkrijgen, maar dan dient ge
zocht, de zekerheid, die zooveel mo
gelijk het absolute nadert.
Als men zegt, de land- of tuinbouw
moet bij de Centrale op aanneme
lijker voorwaarden dan elders, gelden
op hypotheek kunnen verkrijgen, dan
is daar alles vóór, mits die hypotheek
toch ook zoo soliede is, dat diezelfde
hypotheek ook genomen zou zijn,
wanneer men de meest veilige geld
belegging zocht.
De zucht om land- of tuinbouw
aan hypotheek te helpen mag in geen
enkel opzicht te kort doen aan de
soliditeit der belegging!
Uit dat oogpunt moet dan ook de
vraag worden beschouwd, hoe dient
de C.B. te staan tegenover de hy
potheekverstrekking in streken met
bepaalde cultures, waaronder dan
wordt verstaan: de streken als het
Westland, Bloembollenstreek, Aals
meer, Boscoop, waór, juist door die
speciale cultures, de grondwaarde
zeer hoog is.
Naar mijne meening, dient men
thans uiterst voorzichtig te zijn met
de waardebepaling van gronden ge
schikt voor speciale cultures, omdat
de tijden, die we waarschijnlijk zul
len doormaken, zoo gemakkelijk toe
standen kunnen doen ontstaan, waar
door die speciale cultures de groote
waarde verliezen, waarvan het gevolg
zou zijn, dat de grondwaarde zeer
sterk zou dalen en gelijk zou komen
te staan met de waarde van gewo
nen tuingrond. Vandaar dat ik het
risico bij hypotheken, verstrekt in
streken met bepaalde cultures, groo-
ter acht dan normaal, wat voor mij
om bovenaangehaalde redenen reeds
voldoende is, om dergelijke posten
niet geschikt te achten voor de C.B.
Dit alles dient beschouwd te wor
den in verband met de tijdsomstan
digheden, die we doormaken en nog
zullen doormaken. Alles schijnt te
wijzen op eene langdurige malaise
en dat we zullen komen te staan voor
omstandigheden, die de wereld nog
niet heeft gezien; vandaar dat dub
bele voorzichtigheid geboden is en
men veel, dat men nuttig en noodig
acht en zoo graag zou willen voor-
loopig dient na te laten, tot er weer
meer vaste lijn komt in den wereld-
chaos.
De hoop blijft bestaan, dat de
oeconomen, die zich de laatste ja
ren zoo dikwijls vergisten, het thans
ook doen, nu zij eenen somberen tijd
voorspellen. Dat het ditmaal niet
worde de uitzondering, die den regel
bevestigt
Met dit al, dienen we toch onze
gedragslijn zoo te bepalen, dat er
werkelijk een buitengewoon moeilijke
tijd zal aanbreken. Komt dan die tijd,
dan is men hopelijk sterk genoeg
om dien door te komen.
We. moeten evenwel voorwaarts
gaan, maar behoedzaam en geen
nieuwe en groote plannen volvoeren
vo.or ze dubbel gewogen zijn. Van
daar dat ik steeds tegenstander was
van grooten uitbouw der Centrale on
der de gegeven omstandigheden; niet,
dat ik in theorie niet veel zou voelen,
voor een Centrale Bank als Duitsch-
land kent, maar op het oogenblik
berg ik vele verlangens op tot later,
omdat voor mij de voornaamste vraag
is, hoe voorkom ik in deze tijdsom
standigheden het risico, dat grooter
is dan normaal.
Blijft onze Bank voorloopig eene
„geldausgleichstelle", dan is gevaar
niet zoo licht te vreezen. Bij eenon
derzoek is me gebleken, dat de Duit
sche Bank ook niet altijd plezier heeft
gehad van den uitbouw en vooral
fiasco heeft geleden met de vele