OFFICIÉÉL ORGAAN VAN DE COÖPERATIEVE CENTRALE RAIFFEISEN-BANK TE UTRECHT. DE REKENING-COURANT. No. 2 AUGUSTUS 1921 Zevende Jaargang De Raiffeisen-Bode Verschijnt den eersten van iedere maand Abonnement f 0.50 per jaar Losse nummers 10 Cent. franco per post. Redactie en Administratie DRIFT 13. UTRECHT. Teleph. interc. No. 1705. Inhoud van dit nummer: 'a. Redactioneel gedeelte: i. Het lidmaatschap van meer dan één boe renleenbank. 2. Juiste voorlichting? 3. De rekening-courant. b. Uit onze boerenleenbanken: Ingezonden door Wassenaar. c. Advertentiën. Redactioneel gedeelte. HET LIDMAATSCHAP VAN MEER DAN ÉÉN BOEREN LEENBANK. Art. 3 der Statuten onzer plaatse lijke boerenleenbanken, bepaalt, dat voor het lidmaatschap o. m. wordt vereischt: „dat men geen lid zij van een andere boerenleenbank." De ontwerper der statuten heeft o. i. zeer terecht deze bepaling daarin opgenomen. Niemand zal toch alleen voor zijn genoegen van twee of meer banken lid worden. Geschiedt zulks toch, dan zal daar in den regel wel wat anders achter zitten, n.1. dat men daardoor wil trachten, van iedere bank afzon derlijk geld te leenen, hetgeen na tuurlijk moet worden voorkomen daar anders het overzicht omtrent den financieelen toestand der leden voor de Besturen verloren gaat. Bo vendien is het duidelijk, dat juist de minder soliede credietnemers tot der gelijke praktijken zullen overgaan. In de laatste jaren worden binnen het ressort van verschillende boeren leenbanken nog andere coöperatieve crediet-instellingen opgericht, welke ook landbouwers als leden aannemen. Wij hebben hier het oog op de Boazbanken en andere midden- standsbanken. Het gevaar is niet denkbeeldig, dat; leden onzer boerenleenbanken tevens lid zijn van een dergelijke instelling. Aan de hand der bestaande sta tuten is daar weinig aan te doen, daarom rijst bij ons de vraag of men niet goed zal doen, hij statutenwij-, ziging in art. 3 het woord „Boeren leenbank" te veranderen in „cre- dietinstelling". De bedoeling der ver bodsbepaling komt dan ongetwijfeld beter tot haar recht. Het is van belang, dat overtredin gen van het statutaire voorschrift^ waarover hier wordt gehandeld, door de Besturen onzer banken worden achterhaald. Nu de ring-organisatie is inge voerd, zal zulks al zeer weinig moeite kosten.,De ledenlijsten kunnen op de ringvergadering met elkander wor den vergeleken. Verder houde men in het oog, dat het ledenregister van coöperatieve vereenigingen openbaar is en tijdens de kantooruren aan een ieder ter in zage moet worden verstrekt. Wanneer men derhalve naar het dubbel lidmaatschap een onderzoek wil instellen, dan ligt de weg daartoe steeds open. Ook bij coöperatieve credietinstellingen, welke geen boe renleenbanken zijn, kan men het le denregister gaan nakijken, want het behoeft geen betoog, dat personen, die daar lid zijn, in geen geval bij de boerenleenbank als leden moeten worden aangenomen, ook al verbie den de statuten dit niet met name. JUISTE VOORLICHTING? In het Boeren- en Tuindersblad. troffen wij aan het verslag der jaar vergadering van de Coöp. Centrale Boerenleenbank te Eindhoven. Wij lezen hierin o. a.: „Hierna kwam aan de orde het vor men van kringen uit de locale ban ken. De heer Mr. van Haastert leidde dit punt in en in geestdriftige taal meende hij te mogen verkondigen, dat door het invoeren van kringen in de Centr. Utrechtsche Bank een jammerlijk beeld van oneenigheid en verdeeldheid was ontstaan en met een beeld uit de geschiedenis wees de geachte spreker er ophoe eendracht macht geeft, tweedracht verstrooit. Geen kringen was naar sprekers meening in het belang onzer Centr. Bank die groeit en bloeit door ge zonde krachtige boerenorganisaties." Wij begrijpen niet, dat Mr. van Haastert, de hoofdinspecteur van de Centrale te Eindhoven, zoo iets kan verkondigen. De ringorganisatie heeft eerst in de algemeene vergadering onzer Cen trale van 30 Juni j.1. haar beslag heeft gekregen. (Wel bestonden ook vóór dien enkele ringen, maar deze waren niet officiéél erkend.) Dat door het invoeren van ringen een jam merlijk beeld van oneenigheid en verdeeldheid is ontstaan, is dus wel onmogelijk. Trouwens een dergelijk gevolg van het bestaan van ringen iss ons niet bekend. Van de invoering van ringen ver wachten wij juist meer voeling tus- schen de Boerenleenbanken en de Centrale Bank, waardoor de laatste meer rekening zal kunnen houden met hetgeen in den boezem der boe renleenbanken leeft, terwijl de boe renleenbanken daartegenover meer met de werking der Centrale Bank op de hoogte zullen komen, wat voor den goeden gang van zaken niet an ders als bevorderlijk kan zijn. Voorts zullen de ringen nuttig werkzaam kunnen zijn bij de voor bereiding van de voorstellen voor de jaarlijksche algemeene vergadering. Worden die voorstellen vooraf in een vergadering van vertegenwoordigers der Ringen met Bestuur en Raaa van Toezicht der Centrale Bank be sproken, dan komen de afgevaardig den der boerenleenbanken niet meer onvoorbereid op de algemeene verga dering en zal de eventueele discussie meer vruchtbaar zijn. Waar de algemeene vergadering in het algemeen minder geschikt bleek voor vruchtbare discussie, verwacht men van bedoelde organisatie in de zen groote verbetering. Dat over het nut der ringorgani satie niet door alle afgevaardigden ttr bedoelde algemeene vergadering- der Centrale te Eindhoven werd ge dacht als door Mr. van Haastert bleek wel uit de discussie, terwijl een besluit werd genomen, om uit vóór- en tegenstanders eene commissie te benoemen, die deze zaak verder zou onderzoeken en uitwerken. Wanneer een lid van een onzer boerenleenbanken een crediet inloo- pende rekening bij zijn bank aan-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1921 | | pagina 1