Nederl. Juristen-Vereeniging.
DE RAI FFE I SE N-BO DiE.
10
den Geld- en Effectenhandel in de
Proivincie ooï dan ook niet die vrij
stelling te verleenen alleen ten op
zichte van boerenleenbanken,
Raiffeisen- en andere dergelijke ban
ken gevolg gegeven, dan zou het
zegelrecht van de stukken, vermel-
lende de ontvangst of overneming
van gelden al zeer gemakkelijk kun
nen worden „bespaard" en zelfs zou
daardoor, zooals de ondervingidng
pnder de vroegere wet heeft geleerd,
de heffing van het geheele kwitantie
zegel in gevaar worden gebracht. Ge
lijkheid zou derhalve slechts kunnen
worden verkregen door de vrijstel
ling, bij art. 37 no.-8 der Zegelwet
verleend, in te trekken. De minister
heeft echier gemeend daartoe niet
het voorstel te mogen doen, omdat
hij van oordeel is, dat er nog aliijd
een belangrijk verschil is tusschen
de eigenlijke spaarbanken en die
banken, welke naast hei spaarbank-
bedrijf het credielbedrijf uitoefenen.
Rekening-Courant.
In het derde stuk van deel I der
.Handelingen der Nederlandsche Ju
risten-Vereeniging" over 1921 is op
genomen het prae-advies van Mr. M.
van Regteren Altena over de vraag:
..Wielke bepalingen ten opzichte van
de rechtsverhoudingen uit rekening
courant moeten in de wet worden
opgenomen
De prae-adviseur had antwoord
te igeven op deze tWiee vragen
ie. of aan wettelijke regeling be
hoefte bestaat;
2e. hoe deze zou moeten luiden.
Mr. Van Regteren Altena consta
teert in zijn antwoord
,,W,at de praktijk onder het insti
tuut der rekening verstaat, laat zich
aldus1 samenvattenpartijen die met
elkaar in rekening-courant treden,
bedoelen daarmede uit te sluiten het
recht om betaling te vragen van de
afzonderlijke posten, welke zij over
en weer met elkaar te verrekenen
zullen hebben, doch verplichten zich
tot een doorloopend voortgezette ver
rekening dier posten, waaruit een
voortdurend! veranderend saldo ont
staat.
In hoeverre over het bedrag van
dat saldo door hem1, te wiens woor-
deele het is, kan beschikt worden,
hangt af van de uitdrukkelijke of
stilzwijgende overeenkomst van par
tijen en van het gebruik. In allen ge
valle wordt het saldo in geld op-
vorderbaar, nadat de Rek.-Cour.-ver
houding en daarmede de wederzijd-
zijdsche verplichting tot doorloopend
voortgezette verrekening een einde
heeft genomen.
Niet doel-, doch, practisch gespro
ken, onmisbaar hulpmiddel bij de
uitvoering der aldus overeengekomen
verrekening is' de staat van debet-
en c'reditpoisten, in de praktijk „de re
kening-courant" genoemd."
Hij herhaalt daarop de eerste der
gestelde vragen in dezen vorm
„Bestaat er behoefte aan wettelijke
regeling van de Rekening-courant-
ov-ereenkornst en de daaruit voort
spruitende Rekening-courant-verhou-
ding?"
Blijkens een door den prae-advi
seur ingesteld onderzoek, acht men
vrij algemeen, van de zijde der ban
kiers, het rekening-courani-verkeer
voldoende gedek't door de gebrui
kelijke „'Algemeene Voorwaarden,"
welke bankiers1 en commissionairs
meer en meer voor het verkeer met
hunne cliënten vaststellen en dooi
hunne cliënten doen accepteeren en
welke aldus de kracht verkrijgen van
een tusschen hen en hunne cliënten
gesloten overeenkomst.
„Waar zoo geeft hij daarop te
te kennen de groep der bankiers,
kassiers en commissionairs zich zoo
veilig gevoelt achter de vaak vrij
scherpe door haar zelf eenzijdig vast
gestelde en aan hare cliënten opge
legde Algemeene Voorwaarden, zou
den klachten daarover van de zijde
dier cliënten a priori niet uitgesloten
en zelfs voor de "hand diggend
schijnen.
„Men houde echter in het oogrdat
de Algemeene Voorwaarden geleide
lijk zijn gegroeid, als wapen om! na
latige rekening-couranthoiuders te lijf
te gaan.
„Geconstateerd mag worden dat
Van misbruik geen sprake is, dat
ook van de zijde der rekening-cóu-
ranthouders geen klachten kwamen
over gebrek aan bescherming door
de wet en dat men ook van die zijde
met den bestaanden toestand tevre
den was'.
„Ook van eene behoefte aan wet
telijke regeling ten einde de ontwik
keling van het rekening-courantver-
keer in goede banen te'leiden'is dus
geen sprake.
„De rechtszekerheid ten aanzien
van verschillende punten rakende de
rekening-courant heeft niet tot voor
de .praktijk zoo bedenkelijke gevol
gen geleid, dat ingrijpen door den
wetgever noodig te achten is. Die
rechtsonzekerheid is niet grooter dan
op menig ander gebied'.
„Onze conclusie is dus dat het
rekening-oourantverkeer het voorlioo-
pig nog wel zonder wettelijke rege
ling kan stellen. Er is hier geen peri-
culurn in mora.
Niettemin leent de rekening-cou
rant zich zeer wel voor een wettelijke
regeling, welke dan haar plaats zou
moeten vinden in het Derde Boek
van het B. Wl. ,waar de regeling als
tiiel X de reeks' der contractus nbmi-
nati zou kunnen aanvullen.
'Om' dien titel in 'bouw te doen .ge
lijken op de overige titels, zou een
indeeling in drie afdeelingen met
artikelen, welke de R.-C.-overeen
komst, de R.-C.-verhouding en het
eindigen van deze verhouding behan
delen, van zelf zijn aangewezen. Mr.
Van Regteren Aliena gaf als voorbe
reiding voor eene gedachtenwisse-
ling ten deze ten slotte een concept
van dien Titel X gevolgd door een
toelichtende bespreking.
—0—