De Boerenleenbank en het Handelsregister, Het Effecten-leendepót. Uit onze Boerenleenbanken. DE RAIFFEISE NB ODE. 97 zal het te betalen bedrag met het totaal dezer kosten worden ver hoogd." Wanneer bovenstaande bepaling in de statuten voorkomt, zal de Centrale derhalve ,van de leden, die hun lid maatschap verliezen, hetzelfde be drag kunnen vorderen, hetwelk de leden zouden moeten bijpassen, in dien de boedel der Centrale werd vereffend op den 31 sten December van het jaar, waarin hun lidmaat schap verviel. Met dit verschil ech ter, dat de bezittingen der Centrale niet te gelde worden gemaakt, maar vastgesteld op de balanswaarde. Wat betreft de plaatselijke boeren leenbanken, zoo geven wij deze in overweging, bij eventueele statuten wijziging de zaak eens onder de ooigen te zien en vestigen wij nog maals in dit verband de aandacht op het slotartikel (verkeerde Bepa lingen III) in ons' April-numlmer. Ten slotte zij er op gewezen, dat onze uiteenzetting ook van belang is voor andere Coöperatieve Vereeni gingen op het gebied van den Land bouw, en zelfs voor vele van grooter belang n.1. voor die, welker bedrijf meer risico met zich brengt dan dat der boerenleenbanken. De Maasbode deelde mede, dat de Boerenleenbanken, erkend vol gens de wet van 1855 niet voor inschrijving in het Handelsregister in aanmerking komen, doch wel ban ken, die den vortn hebben van eene Naatmlooze Vennootschap of Coöpe- tieve Vereeniging. Voor deze laatste is de inschrijving verplichtend. Er zijn vele Boerenleenbanken, die aan de Centrale berichten, dat ze dus' Smet het Handelsregister niets te maken hebben. Deze lezen echter dat artikeltje in de Maasbode niet goed na. Im mers alle Coöperatieve vereeni- gingen, dus al onze Boerenleenban ken die coöperatief zijn, vallen onder de wet. Het bedoeld artikeltje doelt op dg Boerenleenbanken, weike ?ijn opge richt volgens de wet van 1855, dat zijn dus' die, welke bij, de Centrale te Eindhoven zijn aangesloten. In een ander blad lazen we, dat ook veilingen en zuivelfabrieken, vol gens de wet van 1855 opgericht, niet onder de Handelsregisterwet vallen. Wij zouden dit niet willen onder schrijven, daar o.i. dergelijke vereeni- gingen wel eene handelszaak drij ven. De wet rekent imtmers met eiken tak van handel of nijverheid in den r u i'im' S t e n z i n. Het punt is van belang voor som mige dergelijke vereenigingen, bij onze banken aangesloten. Gaat men van de meening uit, dat voormelde vereenigingen er niet on der vallen, dan zullen dus1 hare boe ken ook niet de bewijskracht van koopmansboeken hebben, wat o. i. eene minder gewenschte, zelfs be denkelijke, consequentie is. Deze op merking geldt ook de Boerenleen banken, volgens de wet van 1855 opgelicht. Naar we reeds vroeger mededeel den, valt de Burgerlijke Maatschap niet onder de wet, omdat ze niet rechtspersoon is I11 Noord-Holland zijn Burgerlijke Maatschappen, die eene zuivelfabriek drijven, bij, onze banken aangesloten. Deze hebben er niets mede te ma ken. Wij maken er onze boerenleenban ken, voor zooveel noodig, nog eens op attent, dat de formulieren voor inschrijving in het Handelsregister moeten wonden onderteekend door Voorzitter en Secretaris van het Bestuur en NIET door den KASSIER. Ons bereikten klachten van een der secretarissen van het Handels register over de onderteekening. Niettegenstaande de mededeeling in d'e Raiffeisen-Bode, waren er for mulieren binnengekomen, onjdertee- kenld1 door den kassier. De Boerenleenbanken moeten er ook om denken, dat zij bij de in schrijving moeten overleggen: een exemplaar van het Bijvoegsel tot d'e Staatscourant, waarin de akte van oprichting voorkomt of wel een geteekend afschrift der statuten. Heeft men gedrukte statutenboek jes, dan kan men daarvan een door het Bestuur (voorzitter en secretaris) geteekend exemplaar overleggen. De aangesloten Boerenleenbanken aanvaarden bij hare toetreding als lid tot de Centrale Bank de verplich ting, om al hare overtollige geldmid delen. dat zijn die, welke zij niet in hun eigen bedrijf, dus voor het ver- Strekken van crediet aan hare leden, aanwenden, bij de Centrale Bank te beleggen. Zij mogen noch onderling, noch met andere personen in geldverkeer treden, en evenmin effecten koopen. Het Bestuur der Centrale Bank is evenwel bevoegd, in bepaalde ge vallen ontheffing yan deze verplich ting te verleenen. Dientengevolge zijn verschillende Boerenleenbanken, vooral gedurende de oorlogsjaren, toen zoowel bij de Centrale Banken, a's bij de plaatse lijke bonken groote g 'dovervlocu heerschte, in het bezit gekomen van waardepapieren. Daaronder komen veel incourante stukken voor, zooals de deposito- obligatiën door de Centrale zelf uit gegeven, maar ook voor een niet on aanzienlijk' bedrag .aan courante fondsen, meestal Staats- of Gemeen te-leeningen en hier en daar ook pandbrieven van Hypotheekbanken. Het spreekt yan zelf, dat de gel den, voorzoover zij in effecten zijn belegd, feitelijk aan de Centrale Bank zijn onttrokken en tengevolge daarvan, in tijden van credietbehoef- te bij den Landbouw niet kunnen die nen om voor het Landbouw-crediet te worden aangewend. Echter kan, wat de courante fondsen betreft, aan dit bezwaar althans gedeeltelijk wor den tegemo-et gekomen door die ef fecten, bij geldgebrek tijdelijk col lectief te beleenen. Voor die collec tieve beleening is dan de Centrale het aangewezen lichaam1, wijl zij, alleen in staat is, de daarop ver kregen contanten, onder hare cre- dietbehoevenide leden te verdeelen. Het is dus niet meer dan billijk, dat de Boerenleenbanken, welke door effecten-aankoop de gelden aan de Centrale Bank hebben onttrokken tot eigen voordeel, in tijden van geld- schaarsehte bij de Centrale Bank, zooveel mogelijk de nadeelige gevol gen daaiwan weren. Vandaar dat bij de nieuwe statuten Üer C. B. aan de aangesloten banken, welke Effecten hebben aangekocht, de verplichting wordt opgelegd, deze op eerste aanvrage van het Bestuur der Centrale Bank aan deze in bruik leen af te Staan. Echier niet langer dan gedurende zes maanden van eenig jaar. Wijl voor effecten-aankoop ter belegging der reserve geen dispen satie van het Bestuur der Centrale Bank vereischt wordt, geldt de ver plichting niet, yoorzoover het fond sen betreft, welke voor dat doel zijn aangekocht. Aan de Redactie van de Raif- feisen-Bode te Utrecht. M. H. Gaarne zag ons bestuur in Uw blad de volgende vraag beantwoord: Gesteld, iemand leent van de Boe renleenbank f 2000 en geeft daarvoor

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1921 | | pagina 3