88
dat deze boerenleenbanken het be
drijf van spaar- en voorschotbank
uitoefenen
dat de spaarbank zich volgens de
statuten dier Boerenleenbanken bij
voorkeur ten doel stelt het opnemen
van gelden van minvermogenden;
dat bij de Zegelwet alleen vrijdom
van zegelrecht is toegestaan, aan de
loutere spaarbanken, alzoo aan die
instellingen, welke niet tevens het
credietbedrijf uitoefenen;
dat hierdoor aan de Nutsspaar-
banken, de Rijkspostspaarbank, enz.
een voorrecht is toegekend boven
de spaarbanken, welke een onder
deel vormen der boerenleenbanken;
dat dit voorrecht niet gering is, te
meer niet, daar het zegelrecht niet
onbeduidend is verhoogd;
dat de boerenleenbanken met haar
spaarbedrijf evenzeer een maat
schappelijk doel beoogen, als voor
melde spaarbanken; dat dit maat
schappelijk doel ook steeds door de
Regeering is erkend, waar zij tot
voor enke.le jaren zelfs subsidie's
toekende aan nieuw opgerichte boe
renleenbanken, zulks ter tegemoet
koming in hare oprichtingskosten en
de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-
Barik zelfs een jaarlijksch subsidie
genoot;
dat zij uit de berichten in de dag
bladen heeft vernomen, dat het in
de bedoeling van Uwe Excellentie
ligt, om in de Zegelwet opnieuw
eenige wijzigingen aan te brengen;
dat bij haar, zulks mede in ver
band met het antwoord, door Uwe
Excellentie in de Tweede Kamer der
Staten-Generaal op eene vraag van
het lid dier Kamer, den Heer Win-
termans, gegeven, de verwachting
was gewekt, dat bij de voorgestelde
wetswijziging ook te dezen opzichte
voorziening zou worden getroffen;
dat zij echter in deze verwachting
is teleurgesteld;
dat zij nu wel, evenals zulks reeds
door de Boaz -banken is geschied,
hare boerenleenbanken zoude kun
nen splitsen, in a parte voorschot-
banken en h parte spaarbanken,
welke laatste als stichtingen der eer
ste zouden werkzaam zijn, doch
voorshands deze methode niet heeft
toegepast, zulks in de verwachting,
dat aan de gerechtvaardigde wen-
schen bij deze gelegenheid zoude
worden tegemoet gekomen;
redenen, waarom ondergeteekende
Uwe Excellentie eerbiedig ver
zoekt, het daarheen te willen -lei
den, dat in het voorgestelde wijzi-
gingsontwerp der voormelde wet als
nog eene dergelijke bepaling wordt
aangebracht, waardoor de boeren
leenbanken, voor zoover haar spaar
bedrijf betreft, van de zegelplichtig-
heid worden ontslagen en alzoo ge
lijk gesteld worden met de gewone
spaarbanken, dan wel, indien Uwe
Excellentie onverhoopt daartoe niet
mocht kunnen overgaan, in ieder ge
val posten, betreffende 'inlagen en
uitbetalingen van spaargelden toten
met bedragen van een honderd gul
den van zegelplichtigheid worden
ontheven.
't Welk doende, enz.
Coöperatieve Centrale Raiffei-
sen-Bank,
Het Bestuur:
(w.g.) F. A. R. A. BARON
VAN ITTERSUM, Voorz.
(w.g.) Mr. Dr. G. F. M. BA
RON VAN HUGENPOTFI
TOT AERDT, Secretaris.
(w.g.)A. A. NENGERMAN.
Uit onze Boerenleenbanken.
Mijnheer de Redacteur,
Mij werd door een collega vaneen
boerenleenbank de volgende vraag
gesteld, welke vraag ik graag in uw
blad geplaatst zou zien.
Heeft een Raad van Toezicht van
een Coöperatieve Boerenleenbank
het zedelijk recht, om een crediet,
aangevraagd door een kapitaalkrach
tig persoon, met twee zeer soliede
borgen, door het bestuu.r (voltallig)
met algemeene stemmen goedge
keurd, te weigeren? (Door drie leden
van bovenvermelde Raad afgestemd).
Het aangevraagde bedrag was 100
pet. minder, dan waartoe de bank
door de algemeene ledenvergadering
gerechtigd was.
Gaarne uw antwoord tegemoet
ziende, verblijf ik
Hoogachtend,
Uw dw. dn.
C. B. DE VISSER.
Sec. van den Raad van Toe
zicht van de Coöp. Boeren
leenbank van Hooge- en
Lage-Zwaluwe.
ANTWOORD REDACTIE. Wfj
merken op, dat de statuten der ban
ken aan het Bestuur de beslissing
geven over het verleenen van voor
schotten en credieten, mits blijvende
binnen de grenzen, door de alge
meene vergadering vastgesteld.
Binnen die grenzen is het Bestuur
geheel vrij met dien verstande, dat
het een bepaald bedrag niet mag
overschrijden dan met toestemming
van den Raad van Toezicht.
In dergelijke gevallen mag dus het
Bestuur niet gunstig beschikken, zon
der die toestemming te hebben ver
kregen.
Het ligt dus voor de hand, dat
het Bestuur, zoo het op de aanvrage
wil ingaan, die aanvrage met gun
stig advies aan den Raad van Toe
zicht zendt en dan, alvorens te beslis
sen, afwacht, of dit College toestem
ming geeft of weigert.
De Rtiad van Toezicht heeft dus
statutair het recht en is zelfs ver
plicht, de aanvrage zelfstandig te
beoordeelen.
Die Raad beslist ook zelve over
de vraag, of hij mede de verant
woordelijkheid (de zedelijke verant
woordelijkheid) voor het toekennen
eener aanvrage op zich kan nemen.
De Raad heeft onbetwistbaar het
zedelijk recht, om toestemming tot
afsluiting eener post te weigeren en
daaraan doet niet af de vraag, of een
ander over zulk een post eene an
dere meening heeft.
Zoutelande, 22 April 1921.
Aan de Redactie van de Raif-
feisen-Bode te Utrecht.
Geachte Redactie!
Mag ik U beleefd verzoeken om
opneming en beantwoording van on
derstaande vragen in „De Raiffei-
sen-Bode".
ie. Stel dat een lid der Bank op
1 Jan. '21 een bedrag van f2000
voor een jaar vast gedeponeerd heeft
op deposito-biljet, maar een paar
maanden later heeft dat lid een voor
schot noodig van f2000; kan nu zoo
iemand een voorschot krijgen tegen
in onderpand geven van het door
hem genomen de pos it o-bil jet,
dus zonder andere zakelijke of per
soonlijke borgstelling? Indien de
mogelijkheid daartoe bestaat, is het
dan ook noodig, dat er een zekere
overwaarde aanwezig is? M. 1. niet,
want het deposito-biljet is toch niet
aan koerswisseling onderhevig?
2e. Indien iemand die gehuwd
zijnde, maar geen kinderen hebbende
en een zeker bedrag als spaargeld
bij de Bank gedeponeerd heeft, komt
te overlijden, moet het tegoed op het
spaarboekje dan overgeboekt worden
ten name van de vrouw van den
overledene?
Hoogachtend,
M. ADRIAANSE,
Kassier.