Verkeerde Bepalingen.
DE RAIFFEISEN-BODE.
81
hébben dan mqgl een aamviulling's1-
formulier nppdiigl).
Op vraag 4b geve men op den
naam van den kassier, op 4C den
voornaam, enz. De weg wijst zich
hier vanzelf.
Alleen over de beantwoording van
vraag! 4j 'kan verschil van meening
bestaan.
De boerenleenbanken zullen hier
kubnen invullen:
„gerechtigd tot het kwiteeren
voor spaargelden, aflossing van
voorschotten, stortingen in re
kening en rentebetaling."
Vraag 5 en 6 kunnen blanco wor
den gelaten. (Streep er achter zetten.)
Wat vraag 7 betreft, men ant-
woorde:
Sub a. Bestuur Coöp. Boeren
leenbank.
Sub b. (hier opgeven het adres
van den kassier).
Sub c. (hier stelle men: „als be
stuur").
Sub d. (hier vuile men achter het
woord: „bedraagt" in het
bedrag van het reserve
fonds).
(Deze vraag komt in het witte for
mulier niet voor.)
Onder de onderteekening
„De aangever"
stelle men: „Coöp. Boerenleenbank".
Het Bestuur:
j voorz.
secr.
De voorzitter en de secretaris tee-
5c en en dan de aangifte.
Vraagt men nu de formulieren aan,
dan zal, dunkt ons, alles wel duide
lijk zijn. 't Is weer een heel werk
er bij.
De kassier der Boerenleenbank
kan alles wel invullen, behalve de
handteekeningem en parafen, die
persoonlijk door de leden van Be
stuur, Raad van Toezicht en Kassier
zelf moeten worden gesteld. Komen
er later wijzigingen in de statuten of
in de samlen stelling van dte college's
van Bestuur of Raad van Toezicht,
of zal een ander als kassier optre
den, dan mioet ook hiervan opglave
worden, gedaan.
Voor meerdere inlichtingen wende
men zich tot de Centrale Bank.
III.
Een statutair voorschrift, waarvan
onze oudere boerenleenbanken veel
last ondervinden, is geformuleerd in
'art. 44 van de statuten dier banken,
luidende als volgt:
„Voor alle besluiten in de
Algemeene Vergadering wordt
minstens volstrekte meerderheid
van stemmen vereischt, met dien
verstande, dat geen besluit kan
worden genomen, wanneer de
helft der leden niet aanwezig, of
niet vertegenwoordigd is."
Iedere Algpmleenie Vergadering,
waarbij de opkomst der leden zich
bepaalt tot één of meer minder dan
de helft dei' aangeslotenen, is dus tot
werkeloosheid gedoemd. Zij kan
geen balans goedkeuren, geen be
stuursverkiezing houden, geen kas
sier bezoldigen, geen rentevoet wij
zigen, niets van dat alles. De
leden kunnen onverrichter zake naar
huis gaan en probeeren of het een
dag of wat later beter gelukt en op
die manier telkens opnieuw vergade
ren, tot liet vereischte aantal leden
is opgekomen.
Iedereen zal begrijpen, dat boeren
leenbanken met een groot ledental
alleen door het stellen van vrij zware
geldboete op verzuim, ofwel door
buitengewoon aantrekkelijke punten
op de agenda, als b.v. een gratis-
verloting, of iets dergelijks, op den
duur de belangstelling erin kunnen
houden en zoo de moeilijkheden kun
nen ondervangen.
Dat de bepaling inderdaad zeer
bezwarend was, schijnt al spoedig
in de praktijk te zijn gebleken, daar
reeds in de Statuten der in 1903
opgerichte boerenleenbanken een
nieuwe bepaling aan bovenstaand
artikel is toegevoegd van den vol
genden inhoud
„Wanneer wegens onvoltallig
heid geen besluit is genomen
kunnen worden, zal in de vol
gende algemeene vergadering
over hetzelfde onderwerp beslist
kunnen worden met volstrekte
meerderheid der dan aanwezige
leden."
Door deze toevoeging kan dus de
agenda in ieder geval in twee ver
gaderingen worden afgehandeld en
de boerenleenbanken, welke met de
oude Statuten zitten, schrijven die
tweede vergadering maar bij voor
baat uit tegelijk met de eerste, even
tueel te houden een half uur na de
eerste vergadering. Wordt bij ope
ning der eerste vergadering, gecon
stateerd, dat de helft plus een der
leden niet aanwezig, of niet vertegen
woordigd is, dan sluit de Voorzitter
de vergadering, om een half uur latei-
de tweede te openen en dan de
agenda af te werken.
't Is inderdaad een grappige
methode, wel aardig gevonden; ech
ter zullen we haar bij deze gelegen
heid maar niet al te kritisch bekij
ken. Men zal echter voelen, dat deze
wijze van handelen niet in de bedoe
ling der Statuten kan liggen. Het is
derhalve van het grootste belang, dat
de Statuten der oudere boerenleen
banken grondig worden herzien. Be
halve de verkeerdheden, welke wij
tot hiertoe hebben aangetoond, zijn
er nog tal van andere bepalingen,
welke noodzakelijk wijziging nooclig
hebben. Zoo is men thans algemeen
van gevoelen, dat de ledenvergade
ring niet het aangewezen orgaan is,
om de voorwaarden vast te stellen,
waarop gelden mogen worden op-
genomen en uitgeleend. In de eerste
plaats is die vergadering tot oor-
deelen daaromtrent niet voldoende in
staat en vervolgens werkt dit orgaan
te langzaam en te moeilijk, om met
bekwamen spoed te kunnen ingrij
pen, als1 het nppidig is.
De oude bepalingen omtrent cle
aanwending van het reservefonds zijn
alles behalve duidelijk: Statutenwijzi
ging is uiterst moeilijk gemaakt;
daarom nog eens: het is meer dan
tijd voor tal van boerenleenbanken,
om de verkeerde bepalingen op zij
te zetten.
Toch zijn wij eenigszins huiverig,
0111 thans bepaaldelijk te adviseer en
de jongste concept-Staturen dier Cen
trale Bank onvoorwaardelijk over te
nemen.
Daar bestaat onder de aangesloten
banken een strooming, welke ook in
dat concept alsnog veranderingen
wenscht, 'meer bepaaldelijk wat be
treft de benoeming en de bezoldiging
van den kassier.
Velen zijn van oordeel en hun oor
deel berust op zeer goede gronden,
dat de kassier benoemd dient te
worden dopr het Bestuur, dat die
benoeming moet plaats hebben
voor ombepaalden tijd) en dat, wijl
cle Algemeene Vergadering de
werkzaamheden aan liet kassier-
schap verbonden, niet kan 'beppr-
siersclrap verbonden, niet kan beoor-
deelen, ook de bezoldiging aan Be
stuur en Raad van Toezicht dient
te worden overgelaten.
Wij vreezen dan ook, dat, wanneer
iedere boerenleenbank geheel op
eigen houtje tot Statutenwijziging
overgaat, er aan den tegenwoordigen
warwinkel geen einde zal komen;
maar dat het slot van het liedje zijn
zal: zooveel banken, zooveel ver
schillende Statuten.
En dat zou ellendig zijn, vooral,
omdat de controle op de naleving
der Statuten voor onze Inspectie zoo
uiterst moeilijk wordt.
Om zooveel mogelijk tot uniformi
teit te gjeraken, dienen o.i. dt^ locale
banken het onderling en met het
Bestuur der Centrale eens te zijn,
omtrent de te volgen gedragslijn.
Die eenheid van zin is o.i. op de
volgende wijze te verkrijgen:
In iedere ringvergadering worden
de Statuten, volgens het jongste con-