3° 08 "DE RAIFFEI SE N.BO.DiE. culaire toegezonden, waarin zij onze kassiers uitnoodigt, haar hypotheken aan te brengen. Aangezien eene hypotheekbank geen hypotheken kan verstrekken, dan van de gelden, welke zij ver krijgt uit den verkoop harer pand brieven zal zij er natuurlijk ook ten zeerste op gesteld zijn, voor die pand brieven een afzetgebied te vinden, In bedoelde circulaire wordt ook hierop, zij het dan zijdelings, de aan dacht gevestigd. „Naai" ons bekend is aldus de circulaire hebben sommige bestu ren van boerenleenbanken bezwaar tegen het optreden van hun kassier als vertegenwoordiger eener hypo theekbank, omdat de kassier de plaat sing van pandbrieven in de hand zou kunnen werken en daardoor gelden, die anders h deposito bij de Bank zouden worden gegeven, daaraan zou kunnen onthouden. Wij wenschen echter deze kans op botsing van be langen bij voorbaat te voorkomen en Uw optreden voor ons te bepalen tot het aanbrengen van hypotheken, t e n z ij U er zelf p r ij s op mocht stellen b ij gelegenheid ook pandbrieven voor ons te plaatsen en Uw Bestuur daartegen geen bezwaar heeft." (Spatiëering van ons. Red.) Men wil blijkbaar met dit zoet ge fluit onze kassiers krachten te lokken tot het aanknoopen van relaties. Wij hebben er reeds meermalen op gewezen, (ook andere hypotheek banken zenden circulaires vond) dat onze kassiers zich moeten wijden aan de belangen hunner eigen organisatie voor het landbouwcrediet en vertrou wen dan ook, dat zij dergelijke aan biedingen onverbiddelijk zullen ver wijzen naar de snippermand. Die werking der Zegelwet. Van eene boerenleenbank ontvin gen wij een eigenaardig staatje, waaruit eens ten overvloede kan blij ken tot welke resultaten men komt onder de tegenwoordige zegelwet. Het staatje geeft aan eenige spaar geld-renteposten beneden de 1 5. voorkomende in de rekening over het jaar 1920 en verder: de zegel- kosten op bedoelde posten verschul digd. Men oordeele zelf. Rente. Zegelkosten. f 448 60 centen. 3-9760 3-1540 2-5i70 2.2840 2-60 40 1.86 1.78 40 1.68 30 i-54 40 0.90 40 o.77 0.72 (2maal). 20 0.48 30 40 0.36 0.17 (2maal). 10 0.02 10 Uit onze Boerenleenbanken. Valkenburg, 30 jan. '21. bij Leiden. Aan de Redactie van de Raiffeisen-Bode. Gaame zag ons bestuur in uw blad de vraag beantwoord: „Is het noodig of althans wenschelijk, den eersten borg kennis te geven, als de tweede zijn zekerheidsstelling opzegt?" Terloops hierbij de opmerking, dat ons bestuur een tweetal eischt bij persoon 1 ijke borgstelling Ein zelf wenschte ik te weten, welke bescheiden beslist bewaard dienen te blijven, waarbij ik dan o.a. het oog heb op oude form. van stortingen, uitbetalingen, ingetrokken spaar boekjes, enz. In afwachting, reeds nu dankend, Uw dw., F. KOOL, Kassier. «k ANTWOORD REDACTIE. De eerste vraag is niet zeer duide lijk. Immers kan hij, die zich als borg verbonden heeft, op een goeden dag toch niet die borgstelling opzeg gen en zich dan na zekeren tijd van zijne verplichtingen ontslagen achten. Kon men door eenvoudig „op te zeggen" zich aldus aan zijne borg stelling onttrekken, dan ware zulk eene zekerheidsstelling vrijwel waar deloos. De geachte inzender doelt stellig op het geval, dat een der borgen niet instemt met een door de boerenleen bank aan den schuldenaar te geven uitstel van terugbetaling van een voorschot of wel bezwaar maakt tegen het te lang 1-oopen van een crediet in loopende rekening. In dergelijke gevallen achten wij het de plicht der boerenleenbank, zelf tot invordering van het voor schot over te gaan of wel het crediet te doen afloopen. Althans als de voorschot- of credietnemer reeds vrij lang ervan heeft geprofiteerd. Zij zal dan natuurlijk den schulde naar hiervan kennis geven en ook den anderen borg mededeeling doen van de omstandgiheden, die haar nopen, de schuld op te zeggen ot het crediet te beëindigen. Intusschen zal de boerenleenbank nooit de borgen of een van hen van hunne verplichtingen mogen ontslaan, alvorens de schuld geheel is aange zuiverd of op andere wijze voorzie ning is getroffen. Bij voorkomende moeilijkheden raadplege men de Centrale Bank, daar de gevallen al te zeer verschil len, om algemeene regels in dezen te geven. Wat de andere vraag betreft, de algemeene wettelijke verjaringster mijn is dertig jaren. Bij alle banken worden alle be scheiden gedurende dien termijn be waard. Kwitantie 's en ingetrokken spaar boekjes beware men ook gedurende dien tijd. De boekhouding der boerenleen banken. Nu bij de meeste boerenleenban ken de administratie van een of meer soorten termijngeld is ingevoerd en de kassiers pracfisch een inzicht kre gen in de bezwaren daaraan ver bonden, lijkt het mij gewenscht in aansluiting aan mijn artikel in het vorig nummer der Raiffeisen-Bode en in verband met bet onderschrift der redactie, nog even op dit onder werp terug te komen. Ik heb hier uitsluitend op het oog die leenbanken, die slechts één soort termijngeld ken nen, want het is mij gebleken dat tal van banken niet verschillende soor ten van beleggingen hebben inge voerd. Mijn vorig artikel behoort dan in zoover te worden gewijzigd, dat een controle-register heelemaal niet noo dig is; enkel een register om de los zagen aan te teekenen. De bank te Aalten heeft in het kasboek een afzonderlijke kolom tus- schengevoegd, zoowel in ontvang sten als in uitgaven. Deze kolom komt voor dadelijk na de kolommen „spaargelden", en draagt aan den kop het woord „beleggingen". Men heeft dus dan een ontvangst- en een uitgaaf kolom „beleggingen" en het verschil tusschen de totaal tellin gen dezer kolommen is het saldo, en dus op elk willekeurig tijdstip dadelijk zichtbaar. Daarnaast een klein boekje voor de loszagen met 14 kolommen, zooals de vorige keer aangegeven. Wil men er eenvoudig een enkel blad papier voor nemen, dit is ook goeid, want op een enkel blad zullen alle loszagen in een jaar best kunnen worden aangeteekend. Eén blik op het blad zegt dan direct, wat

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1921 | | pagina 4