De Hypotheek.
66
DE R AI F FE I SE N BODE.
2e. ©ene voldoende aanwijzing
van naam en woonplaats der
leden, bestuurders en commis
sarissen, zoo die er zijn;
3e. het tijdstip van de toetre
ding of ontzetting uit het lid
maatschap der Vereeniging;
41e. Het bedrag der doojt' ieder
lid gestorte en aan hem terugbe
taalde gelden;
5e. de aanwijzing voor elders
wonende leden van een gekozen
domicilie binnen de gemeente,
waar de vereeniging haren zetel
heeft. Bij gebreke van zoodanige
aanwijzing, worden zij ten op
zichte van derden geacht domi
cilie te hebben gekozen ten kan
tore der vereeniging.
Dit register wordt dagelijks
bijgehouden. Ieder heeft, gedu
rende den tijd, dat het kantoor
geopend is, recht op kostelooze
inzage van het register en kan
daarvan voor zijne rekening af
schrift of uittreksel bekomen.
Om te bereiken, dat het leden-
register aan bovenstaande wettelijke
vereischten voldoet, is het gemaks
halve in een 4-tal rubrieken of afdee-
lingen ingedeeld.
Afdeeling I dient voor de Statuten,
(ook voor latere wijzigingen); afdee
ling II voor vermelding van bestuurs
leden en commissarissen, ook voor
leden van den Raad van Toezicht;
afdeeling III voor de toe- en uittre
ding van leden en tegelijkertijd voor
de aanwijzing van het domicilie der
leden (voorschrift sub 5).
Afdeeling IV van bet register is
tenslotte daaraan toegevoegd om ter
plaatse op te nemen, hetgeen in punt
4 door de Wet wordt voorgeschre
ven, n.1.„het bedrag der door ieder
lig gestorte er aan hem terugbetaalde
gelden."
Nu is bet niet recht duidelijk, wat
de coöperatie-wet bedoelt met de uit
drukking: „gestorte en uitbetaalde
gelden". Vat men bet voorschrift let
terlijk op, dan zouden de Coöpera
tieve Boerenleenbanken haar ge
beele boekhouding, voor zoover die
hare leden betreft, in het ledenregis-
ter moeten overbrengen, hetgeen
©ene onmogelijkheid is.
Daarom wordt algemeen aangeno
men, dat bet voorschrift alleen be
trekking beeft op mutaties in het
aandeelien-kapitaal der Coöperatieve
vereeniging, waarmede de aanspra
kelijkheid meermalen verband houdt,
zooals b.v. bij onze Centrale Bank.
Onze locale boerenleenbanken ech
ter kennen geen aandeelen-kapitaal,
Wierken derhalve niet met „gestorte",
maar alleen met opgenomen gelden.
Hieruit volgt dan ook, dat afdee
ling IV van het ledenregister voor
onze boerenleenbanken feitelijk geen
zin beeft en in bet register, hetwelk
voor haar pasklaar werd gemaakt,
veilig kon zijn weggelaten.
Weliswaar vullen de meeste kas
siers in afdeeling IV van het register
de namen der leden in, benevens de
gelden (f 0.50 of f 1welke de
leden bij toetreding als inleggeld be
talen, alsmede de f5.welke', bij
vrijwillige uittreding, als boete, is
voldaan.
Dit kan natuurlijk geen kwaad,
maar noodig lijkt het ons allerminst;
wij zouden er de voorkeur aan geven,
de gebeele rubriek te doen vervallen.
Voor coöperaties echter, die wel
een aandeelen-kapitaal uitgeven en
bij welke de aansprakelijkheid der
leden doorgaans afhangt van het
aantal aandeeien, waarvoor zij in het
kapitaal der vereeniging hebben
deelgenomen, is het nauwkeurige en
nauwgezette bijhouden van bedoelde
afdeeling van het ledenregister van
het hoogste belang.
Het is ons bekend, dat verwaar-
loozing van dit wettelijk voorschrift,
bij de vereffening van zaken tot lang
durige en kostbare processen aanlei
ding. kan geven.
Materieel.
Ons is gebleken dat sommige kas
siers geen aandacht hebben geschon
ken aan onze mededeeling in het
December-nummer, dat de Centrale
wijziging beeft gebracht in de boe
king van geleverd materieel. Wij
vreezen nu, dat bij de maandelijksche
saldo-biljetten de noodige brieven
omtrent verschil in de rekening ons
zullen bereiken en teneinde dit zoo
veel mogelijk te voorkomen, drukken
wij nogmaals af, wat reeds in het
December-nummer staat:
„Met ingang van 1 Januari 1921
zullen de boerenleenbanken voor de
kosten van boeken en formulieren,
welke zij van de Centrale Bank be
trekken, ten behoeve harer adminis
tratie, niet meer gedebiteerd worden
per 31 December van het loopende
boekjaar, doch op den dag, waarop
de drukwerken haar zullen worden
toegezonden.
Deze maatregel wordt genomen,
om tot uniforme regeling omtrent de
boeking te geraken. Tot nog toe werd
een onderscheid gemaakt tusschen de
kosten, welke de Centrale voor de
boerenleenbanken voorschoot en die,
welke zij op rekening kon stellen. De
praktijk heeft evenwel geleerd, dat
deze regeling moeilijkheden ople
verde, waarom de nieuwe regeling
hiervoor zal worden ingevoerd."
Wij hopen dat alle kassiers hier
van nu goede nota zullen nemen.
Talrijk zijn de dagelijks bij de Cen
trale Bank inkomende vragen be
treffende de verschillende soorten
hypotheken.
Wij willen daarom hier eenige
algemeene opmerkingen daarover
maken.
In de eerste plaats wel deze, dat
nevens eene grosse van hypotheek
geene a parte schuldbekentenis noo
dig is, die over hetzelfde bedrag
loopt.
Immers zijn in de bepalingen der
hypotheekacte het bedrag der schuld
en de voorwaarden, waaronder het
voorschot is ter leen verstrekt, opge
nomen. De hypotheekakte heeft als
zoodanig dezelfde waarde als de
schuldbekentenis
Men moet zich de- zaak aldus voor
stellen.
Bij eene gewone schuldbekentenis
worden borgen gesteld of wel effec
ten in onderpand gegeven.
Worden nu echter geen borgen
gesteld en ook geen effecten als
onderpand aan de boerenleenbank
verstrekt, doch zal de zekerheid voor
de terugbetaling gevonden worden
in verpanding van onroerend goed,
dan kan de gewone schuldbekentenis
geen dienst doen.
Dan is -eene hypotheekakte noodig
en ict>eze kan alleen notarieel worden
verleden.
De notaris kan echter g'eene hy
potheekakte maken of het moet blij
ken, waarvoor die hypotheek dient
en waar deze nu dient tot zekerheid
voor eene bepaalde schuld, zal hij
bet bedrag daarvan en de voorwaar
den, waaronder de geldleening plaats
beeft, in die akte moeten vermelden.
In de hypofbeekakte ligt dus de
gebeele zaak (de schuldbekentenis en
de voorwaarden) opgesloten, zoodat
het nog daarnevens afgeven van eene
a parte schuldbekentenis overbodig
is -en niet van den schuldenaar kan
worden geëischt.
Wat eene andere vraag betreft, de
tweede hypotheekhouder heeft min
der rechten dan de eerste. De eerste
kan, als de. schuldenaar niet aan zijne
verplichtingen voldoet, bet onroerend
goed zonder rechterlijk vonnis (dus
zonder proces) verkoopen, en dat
kan de tweede niet. De tweede is in
zooverre gewoon schuldeischer, dat
hij niet aan bet verbonden goed kan
komen zonder proces. Wél is hij
preferent, doch hij komt, nadat de
eerste het geld er uit heeft, pas aan
bod. Hij kan echter zonder den eerste
er in te kennen, zulk een proces aan
gaan. Bij faillissement van den schul
denaar deelt de eerste niet in de fail-
lissementskosten, de tweede wél.
Wij behandelden tot dusver alleen