OFFICIEEL ORGAAN VAN DE
COÖPERATIEVE CENTRALE RAIFFEISEN-BANK
TE UTRECHT.
No. 8.
FEBRUARI 1921
Zesde J**r|in|
De Raiffeisen-Bode
Verschijnt den eersten van
iedere maand
Abonnement f 0.50 per jaar
Losse nummers 10 Cent.
franco per post.
Redactie en Adminiitratie
DRIFT 13, UTRECHT.
Teleph. Interc. No. 1705.
Inhoud een dit nummer:
a. Mededeeling. b. Redactioneel
gedeelte: i. Verkeerde bepalingen.
2. Afdeeling IV van het ledenregis-
ter. 3. De hypotheek. 4. Boerenleen
bank of dorpsbank? 5. Eene circu
laire. 6. De werking der Zegelwet.
7. Materieel. c. Uit onze boeren
leenbanken: 1. Ingezonden door Val
kenburg ((met antw. Redactie). 2.
Ingezonden door Aalten (met antw.
Redactie). d. Advertentiën.
MEDEDEELING.
De Centrale Bank heeft tot be
perkt bedrag weer gelden ter beleg
ging op hypotheek beschikbaar.
Zooals bekend, komen hiervoor
alleen in aanmerking leden van bij
de Centrale Bank aangesloten ver
eenigingen.
Redactioneel gedeelte.
Verkeerde Bepalingen.
I.
Het is met de Statuten onzer boe
renleenbanken precies gegaan als
met een huis, hetwelk men zich heeft
laten bouwen ien waarvan men de
gebreken pas opmerkt, nadat men
het «enigen tijd heeft bewoond.
De allereerste Statuten bevatten tal
van bepalingen, welke als evenzoo-
vele struikelblokken Bestuur, Raad
van Toezicht en Kassier in den weg
liggen en den goeden gang van
zaken belemmeren. Zeer terecht heeft
d;tn ook de Centrale Bank, daarbij
voorgelicht door de in de praktijk
opgedane ondervindingen telkens de
concept-statuten der op te richten
boerenleenbanken gewijzigd en in
overeenstemming gebracht met ge
bleken behoeften, zoodat de tiende
druk dier concept-Statuten thans wel
kan worden beschouwd als te vol
doen aan alle redelijke eischen, wat
betreft doelmatigheid en geschikt
heid.
Toch zijn er nog tal van boeren
leenbanken, welke met verouderde
Statuten, waarin bovenbedoelde strui
kelblokken voorkomen, blijven voort
sukkelen.
Teneinde deze banken te overtui
gen van de noodzakelijkheid eener
Statuten-wijziging, zullen wij enkele
dier „lastige" artikelen aan een
nadere beschouwing onderwerpen.
Zoo lezen wij in de Statuten der
Coöperatieve Boerenleenbank te S.,
voorkomende in het Bijvoegsel tot
de Nederlandscbe Staatscourant van
Woensdag 11 juni 1900, No. 159.
Art. 22. „In geval van aftreding,
dood of tijdelijke verhindering
van een bestuurslid, kan de raad
van toezicht een plaatsvervanger
aanstellen, doch in de eerstvol
gende aigemeene vergadering zal
daarin nader worden voorzien."
Wij hebben hier te doen met eene
bepaling, welke in de praktijk nu
jujst niet moeilijk is na tie komen,
maar integendeel uiterst gemakkelijk
uitvoerbaar is. Wat is eenvoudiger,
dan dat de Raad van Toezicht een
onvoltallig bestuur aanvult tot de
eerstvolgende aigemeene vergade
ring.
Van een struikelblok zou hier dan
ook moeilijk sprake kunnen zijn,
ware het niet, dat deze bepaling in
lijnrechten strijd is met de Wet op
de Coöperatieve Vereenigingen en
dus nimmer mag worden toegepast,
wil men de boerenleenbank niet in
moeilijkheden brengen. Door zijne
onwettigheid kan het aangehaalde
artikel 22 juist een groot struikel
blok voor de Vereeniging worden.
Art. 9 der Wet van 17 November
1876 tot regeling der Coöperatieve
Vereenigingen zegt uitdrukkelijk:
„Het Bestuur en de commissarissen,
zoo ze er zijn, worden door de leden
gekozen."
En verder: „Afwijking bij de Sta
tuten van het bij dit artikel bepaalde
is niet geoorloofd."
Nu zal moeilijk kunnen worden
volgehouden, Idat bovenstaande sta
tutaire bepaling, waarbij, zij bet dan
ook tijdelijk, personen tot het be-
kleeden der bestuursfunctie worden
toegelaten, die niet door de leden
voor die functie gekozen zijn, in
overeenstemming is met het nadruk
kelijk voorschrift der Wet. Hieruit
volgt dus, dat ook de handelingen,
welke die onwettig benoemde be
stuursleden in hun ten onrechte ver
kregen kwaliteit voor en namens de
boerenleenbank verrichten, niet als
rechtmatig kunnen worden aange
merkt.
Het spreekt vanzelf, dat de In
spectie der Centrale Bank zooveel
mogelijk zorg draagt, dat de onwet
tige bepaling, waar zij voorkomt, niet
wordt toegepast-, maar iedereen zal
toch met ons overtuigd zijn, dat bet
beter is wanneer zij door Statuten
wijziging geheel verdwijnt.
Teneinde te voorkomen, dat de
boerenleenbank, bij ontstentenis van
een of meer harer bestuursleden sto
ring ondervindt in hare werkzaam
heden is in de latere Statuten be
paald, dat jaarlijks twee plaatsver
vangende bestuursleden worden ge
kozen, wier last eindigt op den dag
der eerstvolgende jaarvergadering en
dat ingeval van ontstentenis en van
tijdelijke verhindering van een be
stuurslid een dier beide plaatsvervan
gers optreedt en in functie blijft tot
de eerstvolgende aigemeene vergade
ring of tot het tijdstip, waarop het
betrokken lid zijn werkzaamheden
heeft hervat en mogen hervatten.
(Vgi. art. 11 en 12 der tegenwoor
dige concept-Statuten.)
(Wordt vervolgd.)
Afdeeling IV van hel ledenregister.
De vraag wordt meermalen ge
steld: Waartoe dient toch afdeeling
IV van het ledenregister, de zooge
naamde „Rekening van Stortingen"?
Deze onderafdeeling van het regis
ter heeft haar ontstaan te danken
aan artikel 11 der Coöperatie-Wet,
hetwelk luidt als volgt:
Art. 11. In bet kantoor der vereeni
ging, ter plaatse harer vestiging,
wordt ©en door den kantonrech
ter vooraf gekantteekend en ge
waarmerkt ongezegeld register
gehouden, behelzende
ie. de Statuten der Vereeni
ging;