OFFICIÉÉL ORGAAN VAN DE
COÖPERATIEVE CENTRALE RAIFFEISEN-BANK
TE UTRECHT.
r
Jo. 1.
JANUARI 1921
Zesde Jaargang
De Ralffeisen-Bode
Verschijnt den eersten van
iedere maand
Abonnement f 0.50 per jaar
Losse nummers 10 Cent.
franco per poit.
Redactie en Administratie
DRIFT 13, UTRECHT.
Teleph. Interc. No. 1705.
Inhoud van dit nummer:
a. Redactioneel gedeelte: i. Bij
len ingang van het nieuwe jaar. 2.
De Zegelwet. 3. Het zegelen der kwi-
:anties voor spaargelden. 4. Deposito-
lewijzen. b. Uit onze boerenleen-
Danken: 1. Ingezonden door Raalte.
2. Ingezonden door Langezwaag met
mtwoord Bestluur). 3. Ingezonden
ioor Aalten (met antwoord Redac-
:ie). c. Advertentiën.
Redactioneel gedeelte.
BIJ DEN INGANG VAN HET
NIEUWE JAAR.
Het jaar 1920 is afgesloten en het
is wel de gewoonte van alle bladen,
bij het ingaan van een nieuw jaar
een woord te richten tot hare lezers.
Ook ons orgaan wil van deze ge
woonte niet afwijken en dat te meer
niet, omdat onze lezers voor het mee-
endeel in èene geheel eenige ver-
liouding tot ons staan.
Immers werken wij allen voor en
dienen wij allen een en dezelfde or
ganisatie, welke in nagenoeg elk oord
van ons land hare vertakkingen heeft
en overal hare werking doet ge
voelen.
En bieden wij nu al onzen lezers
jonze gelukwenschen aan, zoo geldt
dit meer speciaal onzen mede-arbei
ders, Kassiers, Bestuursleden en le
den van den Raad van Toezicht on
zer Boerenleenbanken.
Men hen toch \Verken wij jaar in,
jaar uit, samen, om het geheele or
ganisme in stand te houden niet al
leen, maar ook te vervolmaken.
De moeite en zorg, welke onze
mede-arbeiders aan de belangen hun
ner plaatselijke banken en daardoor
aan de geheele organisatie besteden
en de energie, waarmede zij hun
taak vervullen, is boven onzen lof
verheven.
Die arbeid kan door de land
bouwende stand niet genoeg worden
gewaardeerd.
Bij de intrede van het nieuwe jaar
willen wij dan ook niet nalaten spe
ciaal nog een enkel woord te wijden
aan de kassiers der banken. Wanneer
wij! in hei afigeloopen jaar de arbeid
dier personen Weer gadesloegen en
opmerkten, dai deze met veel en zelfs
uit toewijding wordt verricht, 7.00
willen wijl toch ook de hoop uit
spreken, dat die arbeid ook mate-
riëel beloond 'worde.
De arbeider is zijn loon waard.
En toch al roeren wij hier ook
een zaak aan die tot de inerne aan
gelegenheden van elke bank zelve
behoort zoo willen wij: wel
zeggen, dat wij ons soms wel eens
hebben afgevraagd of de bezoldiging
van dezen of genen kassier niet on
evenredig laag was in. verhouding tot
al den arbeid en zorg aan zijne
functie verbonden.
Moge het komende jaar hierin
waar noodig verbetering brengen.
Intusschen constateeren wij tevens
met voldoening, dat ook in het af-
geloopen jaar vele onzer banken niet
in gebreke zijn gebleven, naar de
mate harer krachten ook de finan-
ciëele positie harer kassiers te ver
beteren.
Nu wij toch een terugblik werpen
op het afgeloopen jaar, willen wij nog
opmerken, dat de algemeene terug
slag, die zich doet gevoelen, ook van
groeten invloed is: geweest op den
stand der geldmiddelen der Centrale
Bank en van hare leden.
Kon vooral in de laatste oorlogs
jaren op groote credit-saldi worden
gewezen, deze toestand heeft zich
aanmerkelijk gtewijzigjd.
De talrijke millioenen zijn wegge
vloeid. Zooals wel vermoed werd,
moesten die bedragen grootendeels
niet als bespaard geld, maar als tij
delijk buiten gebruik gesteld bedrijfs
kapitaal worden aangemerkt.
Vandaar dan ook, dat belegging
buiten de organisatie om, nu eene
weelde is, die men zich niet meer
kan veroorloven.
Vele boerenleenbanken gevoelen
den algemeenen terugslag aan den
lijve, waar zij moeilijkheden onder
vinden bij de terugvordering van
vele credieten, meestal in de oorlogs
jaren en dan soms al te vrijgevig,
verleend.
Wij willen hierop niet verder in
gaan, doch er nog op wijzen, dat onze
organisatie, als geheel beschouwd
niet in kracht of soliditeit heeft in
geboet, integendeel door zorgvuldig
beheer veeleer hare positie en haren
invloed heeft versterkt en uitgebreid.
Merken wij nog op, dat in den
loop van 1920 het aantal leden onzer
Centrale Bank aanzienlijk is toege
nomen en dat onze banken in het
algemeen in bloeienden toestand ver-
keeren.
Over de bedrijfsresultaten staan
ons natuurlijk nog geene juiste ge
gevens ten dienste.
Wèl mogen wij aannemen, dat dooi
de hooge geldmarkt en de koersda
ling der effecten de balans der Cen
trale er niet zoo gunstig zal uitzien
als de laatste twee voorafgaande
jaren.
RED. en ADM.
DE ZEGELWET.
Reeds herhaaldelijk hebben wij
over dit onderwerp gehandeld, we
zouden haast zeggen: tot verve
lens toe.
Een request, aan Z.Ex. den Mi
nister van Financiën, strekkende, om