Gemeenteleeningen. Uit onze Boerenleenbanken. De Coöperatieve Zuivelbank te Alkmaar op de groote Land- bouw-tentoonstelling te Schagen. DE RAIFFEISENBO.DE, 43 de benaming: „schuldbekentenis". Na deze uitwijding keeren wij nu tot ons uitgangspunt terug, n.1. tot de stelling, dat tusschen grond- en bedrijfskapitaal onderscheid moet worden gemaakt. Dit onderscheid moet ook in de geheele behandeling der financiëele aangelegenheden der vereeniging (fabriek) tot uiting komen, zoodat dit ook als noodzakelijk gevolg uit de administratie blijkt. Bezwaren zijn er zeer zeker niet aan verbonden en de overzichtigheid der geldzaken wordt er ten zeerste door gebaat. Of in elk bijzonder geval steeds een zuivere scheidingslijn tusschen grond- (vast of stichtimgs-) en be drijfskapitaal valt te trekken, is eene kwestie van praktijk en hiervoor zijn geen algemeene regels te stellen. De gemeenteleeningen moeten uit onze boerenleenbanken verdwijnen. Het blijkt ons, dat nog enkele banken voortgaan, dergelijke leenin gen te sluiten of te verlengen. Dat dit niet juist is, hebben we reeds meer malen betoogd. Het is toch ten eenenmale verkeerd, dat, nu de geldover- vloed bij de Centrale Bank, wel is waar niet voor geldschaarschte heeft plaats gemaakt, maar toch na tuurlijkerwijze aanmerkelijk is ge slonken, de boerenleenbanken aan de Centrale de middelen zouden ont houden, om. regelmatig te functio- neeren en in de landbouwcrediet- behoeften te voorzien. Nog erger zou het zijn, wanneer diezelfde boerenleenbanken, welke hare overschotten niet bij de Cen trale, maar in Gemeenteleeningen be leggen, desondanks nog van het cre- diet der Centrale gebruik zouden wil len maken. Van dergelijke handelwijze zouden de banken, die haar plicht doen, de dupe worden. Het spreekt vanzelf dat dit niet kan en ook niet mag worden ge doogd. Vandaar, dat vanaf i Januari 1921 geen crediet hoegenaamd zal wor den verstrekt aan d i e boerenleen banken, welke alsdan nog gemeente leeningen zonder bepaalde toestem ming der Centrale hebben loopen. Het sprak vanzelf dat in de tent voor Wetenschappen en Organisatie den bezoekers een aanschouwelijk beeld gegeven moest worden van wat er op het gebied van Coöperatief Landbouwcredietwezen bereikt was; ook de Zuivelbank wilde als zoo danig meedoen, want hier was een geschikte gejegenheid om deze in stelling naar voren te brengen, en meer bekend te maken. Donderdag, de dag voor de ope ning, stonden wij des morgens 8 uur met onze nog opgerolde inzending in de tent voor de ons aangewezen plaats en togen onmiddellijk aan het werk, drie uren later was onze stand gereed. De inzending bestaat uit een be schilderd doek, 'waarvan de eene helft is ingenomen door een kaart van Noord-Holland; de stad Alkmaar wordt voorgesteld door een grooten cirkel, waarin staat „Coöperatieve Zuivelbank". Verder zijn op de kaart aangege ven de dorpen en steden waar een zuivelfabriek, een export-vereeniging of een graanmalerij is gevestigd, die aangesloten is bij de Bank; bij elke plaats is een silhouet geteekend van de daar gevestigde fabriek. De tweede helft van het doek geeft een beeld van wat Organisatie heeft tot stand gebracht op 't gebied van Credietwezen; het woord Organisatie vormt het middelpunt van een lich tende stralenbundel, waardoor de woorden „De kringloop van het geld" geschreven staan; daaromheen een cirkel, waarop in het rond vijf kleinere cirkels, die achtereenvolgens voorstellen de Boer, de Coöp. Boe renleenbank, de Centrale Bank te Utrecht, de Coöp. Zuivelbank en de Landbouwvereenigingen; bij de Cen trale Bank staat „omget in 1919 281 millioen gulden", bij de Zuivelbank „omzet in 1919 30 millioen gulden." Het geheel neemt eên ruimte in van 3 Meter lengte en 2 NJ. hoogte, aan drie kanten afgesloten door de. schitterend geslaagde foto's van de fabrieken en Exportv'ereenigingen, 18 in getal. De 3 Meter lange en 1 Meter breede tafelvlakte is bedekt met een zachtgroen grastapijt, waartegen de foto's prachtig uitkomen en waarop hier en daar verspreid liggen de boekjes welke den belangstellenden bezoekers worden uitgereikt. De inzending „doet" het en trekt veel belangstelling, vooral wanneer een mondelinge toelichting gegeven wordt; vele bezoekers herkennen in de foto's hun kaasfabriek, zuivel fabriek of malerij. Bij die toelichting ontbreekt het soms niet aan critiek; zoo kregen wij, in bet vuur van onze rede, plot seling te hooren, dat die Zuivelbank totaal overbodig was; de fabrieken konden best hun zaken doen met de boerenleenbanken. Wij gaven toe dat dit met kleine fabrieken best gaatj maar dat groote fabrieken en Ex- portvereenigingen toch wel eischen stellen, waaraan een gewone boeren leenbank niet direct kan voldoen. Hierop kregen wij ten antwoord, dat die groote vereenigingen zich dan wel konden aansluiten bij Utrecht, waarop wij onze meening kenbaar maakten dat dit een centralisatie zou worden, die geheel indruischt tegen de opvatting van bankzaken-men- schen; zie b.v. naar de groote bank instellingen, die hun kracht zoeken in de vestiging van bijkantoren in de provincie. Hiermede was dit incident afge- loopen; onze vriend verliet den kring, en wij konden voortgaan met uit te leggen, dat de Zuivelbank eigenlijk de boerenleenbank is voor de land bouwvereenigingen, en dus parallel loopt met de boerenleenbank voor de boeren. Vrijdagsmiddags bezichtigde ook Hare Majesteit de Koningin onze inzending; de voorzitter en de direc teur van de bank werden voorge steld, waarna de directeur de ge vraagde inlichtingen gafop de vraag of de bank al goed bekend was, ant woordden wij, dat wij druk bezig waren haar bekend te maken. J. DOKTER.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1920 | | pagina 3