Bericht.
Art. 46
der Registratie wet.
DE: RAIFFEISE N-BÖDE.
3
We stellen ons voor dergelijke mo
dellen en het hieronder opgenomene
verkrijgbaar te stellen in boekjes
van 25 stuks.
Dergelijke inlage is dus op den
eenmaal vastgestelden tijd opeisch-
baar en vervalt dan vanzelf.
Wil de inlegger de gelden voor
vast laten doorloopen, dan zal hij
b.v. 3 maanden te voren dit moeten
mededeelen.
In dit opzicht zijn ook nog wel
variatie's denkbaar.
Men zou b.v. ook kunnen depo-
neeren voor onbepaalden tijd met
opzegtermijn van 3 maanden of iets
dergelijks.
Daarvoor kan onderstaand model
dienen
(voorzijde.)
Deposito-biljet van de Coöp. Boeren
leenbank te
Ontvangen a deposito van den
Fleerte
de somma van
welke gelden beschikbaar zullen zijn
met maanden opzegging en
voorts op de aan .achterzijde dezes
vermelde voorwaarden.
Zegge f
den 19
Coöperatieve Boerenleenbank
(achterzijde.)
Bepalingen omtrent deposito's.
De boerenleenbank neemt gelden
a deposito:
a. met 3 maanden opvragens;
b. met 6 maanden opvragens;
tegen vergoeding vain rente volgens
een inaar gelang van den termijn van
opvraging vast te stellen koers.
De geldgever moet bij de storting
den termijn vam opvraging bepalen.
Voor al deze depots wordt een
regu afgegeven, gesteld op naam van
den deposant.
De opvraging kan geschieden voor
het geheel of voor een gedeelte van
het gestorte bedrag.
De gelden worden uitbetaald of op
rekening-courant van den houder
overgeschreven tegen overgifte van
het regu. Bij terugbetaling van een
gedeelte wordt een inieuw regu voor
het restant afgegeven. De rente wordt
vergoed te rekenen van den eersten
werkdag na den dag der storting
tot op den laatsten werkdag, vooraf
gaande aan dien der terugbetaling.
De deposant kan te allen tijde over
de hem toekomende rente beschik
ken, evenwel over geene termijnen,
korter dan den duur van den opzeg
termijn.
Er zijn er onder de boerenleenban
ken, die door dergelijke methode
hare spaarbank tot veel grooter
capaciteit kunnen opvoeren én daar
door, als gezegd, zelf meerdere stabi
liteit in haar bedrijf zullen krijgen.
Vele zouden zich dan meer harmo
nisch en alzijdig ontwikkelen en men
zou niet zien, zooals voorkomt, dat
de leenbank eein sterk accres toont
en in' het andere deel der instelling,
de spaarbank, absoluut geen schot
zit, dit althans verre ten achter blijft.
Daarom achtten wij het gewenscht,
het bovenstaande onder de aandacht
te brengen.
De Centrale Bank stelt van af 1
Juli j.1. deposito-obligatie's verkrijg
baar, welke 41/2 0/0 rente geven, doch
alleen bij particulieren mogen wor
den geplaatst. (Men zie de betref
fende advertentie in dit nummer).
Zijn er inleggers, die met de be
doeling, effecten te koopen, hun geld
van de boerenleenbank wegnemen,
zoo bevele men ze onze deposito-
obligatie's aan.
Er is een proces aanhangig over
de vraag, wat eigenlijk de beteekenis
is van art. 46 der registratiewet.
In dat artikel en de daarop vol
gende wordt bepaald, dat registratie
recht verschuldigd is door vennoot
schappen en vereenigingen, welker
kapitaal geheel of ten deele in aan-
deelen is verdeeld. Dat recht be
draagt dan twee gulden vijftig centen
van elke honderd gulden over het
bedrag van het geplaatste kapitaal,
voor zoover dit bij of binnen een be
paalden tijcl na de oprichting is of
moet worden gestort en vijf en twin
tig centen van elke honderd gulden
(over het overige bedrag van dat
kapitaal (n.1. over het onuitgegeven
niet geplaatst -- bedrag).
Er zijn coöperatieve vereenigingen,
welke er een aandeelenkapitaal op na
houden (o.a. de Centrale Bank). Nu
is het de vraag en daarover loopt
het proces of op dergelijke z.g.n.
aandeelen de registratiewet toepasse
lijk is of niet. Wordt dit beslist in
bevestigenden zin, dan moet o.a. de
Centrale dus dat recht betalen op die
aandeelen.
Wat intusschen de boerenleenban
ken met deze bepalingen te maken
hebben, is ons volkomen duister.
Immers deze kennen geene aan
deelen en geen kapitaal, in aandeelen
verdeeld.
Zij hebben met die geheele wet
niets te maken.
Toch zijn er enkele ontvangers, die
de boerenleenbanken aanschrijven,
om eene verklaring te teekenen,
welker inhoud is, dat zij zich niet
op verjaring van dat recht zullen
beroepen, voor zoover in rechten
mocht worden beslist, dat ook coöpe
ratieve vereenigingen, wat betreft de
door haar uitgegeven of uit te geven
aandeelen, onder bedoelde wét vallen.
Het proces duurt n.1. nog al lang
en valt dat nu eens ten gunste van
het Rijk uit, dan zou voor de ver-
loopen jaren wel eens door de be
trokken coöperatie's een beroep op
verjaring kunnen plaats hebben cn
dan vischte het Rijk over dien tijd
achter het net.
Vandaar dat de ontvangers de
coöperatie's verklaringen laten tee
kenen, waarin afstand van de ver
jaring wordt gedaan.
Maar met die verklaringen zijn de
ontvangers bij de boerenleenbanken
aan het verkeerde adres.
Immers, hoe de uitspraak ten slotte
ook luidt, ze staan er buiten, daar ze
geene aandeelen uitgeven.
Wij mochten het genoegen heb
ben, reeds vele ontvangers van de
juistheid van ons standpunt te over
tuigen.
Intusschen zijn er anderen, die den
ken, dat bet entrée-geld er onder
valt.
Dit is echter onjuist, daar voor
dit geld geen aandeelbewijs wordt
'gegeven en men het nooit terug
krijgt, ook niet bij uittreding. Het
vervalt terstond aan de kas der
boerenleenbank.
Men betaalt zelfs bij uittreding een
uittrée-geld en krijgt niets mede op
den verderen levensweg. De boeren
leenbank kan dus op het standpunt
staan: we teekenen de ons ter hand
gestelde verklaring niet, want wc
hebben er niets mede te maken.
(Men kan den betrokken ontvanger
in voorkomende gevallen dit stuk
laten lezen en hem de statuten ter
inzage geven). Of wel, men teekent
de verklaring met bijvoeging, dat
men zich aan het recht onderworpen
acht, als in rechten mocht worden
uitgemaakt, dat het registratierecht
ook toepasselijk is op het intréegeld.
Dit is vrij onschadelijk, daar
immers dergelijke beslissing wel uit
gesloten is.