OFFICIEEL ORGAAN VAN DE
COÖPERATIEVE CENTRALE RAIFFEISEN-BANK
TE UTRECHT.
Redactioneel gedeelte.
De Boerenleenbank en hare
financiëele verhouding tot
de Centrale Bank.
Ne. t.
JULI 1920
Zesde Jaargang
De Raiffeisen-
Verschijnt den eersten van
iedere maand
Abonnement f 0.50 per jaar
Losse nummers 10 Cent.
franco per poat.
Redactie en Administratie
DRIFT 13, UTRECHT.
Teleph. Interc. No. 170S.
Inhoud van dit nummer:
a. Redactioneel gedeelte: I. De
boerenleenbank en hare financiëele
verhouding tot de Centrale Bank.
2. Spaarinlagen bij de boerenleen
banken. 3. Bericht. 4. Artikel 46 der
Registratiewet. 5. Het karakter van
het spaarboekje. b. Uit onze
boerenleenbanken: 1. Het salaris van
den kassier. 2. De salariskwestie.
c. Advertentiën.
Het is een jaarlijks terugkomend
verschijnsel, dat in de maanden April
en Mei hooge eischen aan de Centrale
Bank gesteld worden. Dit is zeer be
grijpelijk, immers werken in dien tijd
verschillende factoren samen, waar
door de landbouw dan tijdelijk over
zeer groote bedragen beschikken
moet.
Aan die geldbehoefte moet worden
voldaan, om de organisatie tot haar
recht te laten komen en zoowel de
Centrale als de boerenleenbank moet
zorg dragen, dat aan de credietbe-
hoefte der leden wordt voldaan.
Reeds maanden tevoren wordt aan
de Centrale nagegaan, of zij naar
schatting in dien tijd voldoende li
quide middelen zal hebben om aan
de talrijke aanvragen te voldoen.
Doet de boerenleenbank dit op
dezelfde wijze? 't Zou zeker van een
goed finantieel beheer getuigen, doch
onze ondervinding is, vooral het
laatste jaar, de goeden niet te na
gesproken, dat de besturen der boe
renleenbanken dit punt wel wat al
te luchthartig opvatten en verder
willen springen dan de stok lang is.
Beschouwden de boerenleenbanken
vroeger het crediet bij de Centrale
Bank in het juiste licht en zagen zij
daarin, zooals het ook werkelijk is,
een achterdeur, om in een bepaalden
tijd van het jaar, over meerdere mid
delen te beschikken, thans schijnen
zij het crediet der Centrale te gaan
beschouwen als een gedeelte der
gelden, waarmede geregeld zaken
kunnen worden gedaan, met het ge
volg, dat de achterdeur niet meer
geopend kan worden in tijden dat
er meer geld noodig is.
Dat dit ©ene gevaarlijke politiek
is, willen wij U trachten uiteen te
zetten.
De werking der Centrale tegen
over de boerenbanhen, komt geheel
overeen met die der boerenleenbank
ten opzichte harér leden.
Noch de Centrale, noch de boe
renleenbank beschikt immers over
eigen kapitaal en moeten dus roeien
met de riemen die zij heeft.
Komt de Centrale Bank te kort,
dan heeft de Nederlandsche Bank
geen bezwaar haar te helpen, mits
en hierop komt het juist zoo
aan het opgenomen bedrag wordt
aangewend tot zeer tijdelijke doel
einden en de leening niet ontaardt
in ©ene vaste of eene leening van
©enigen duur. Om op de gewaar
deerde medewerking van de Neder
landsche Bank voo^ het vervolg te
mogen blijven rekenen, is het dus
van het hoogste belang, de opge
nomen bedragen zoo spoedig moge
lijk bij die instelling af te lossen.
Hierin moeten de boerenleenbanken,
de Centrale in alle opzichten behulp
zaam zijn, dit is hun allerbelang.
Wat doen nu evenwel verscheidene
boerenleenbanken? 't Blijkt ons, dat
zij het volgende stelsel huldigen.
Onze bank heeft zooveel déposito's,
zij beschikt bij de Centrale over een
crediet tot zooveel, dusen nu
komt de kromme gevolgtrekking
kunnen wij in het geheel zooveel be
leggen. Werd dit gr.ld nu alleen be
steed voor landbouwdoeleinden, dan
zou dit in zekeren zin eene veront
schuldiging zijn, al getuigde het niet
van finantieel beleid, doch men gaat
veel verder. Wij zouden dit met voor
beelden kunnen staven en voorts het
bewijs kunnen le vet en, dat de boe
renleenbanken er meer en meer op
bedacht schijnen de zaken harer
bank zoodanig te drijven, dat daaruit
zooveel mogelijk winst wordt ge
maakt. Zeer zeker, eene boerenleen
bank moet winst maken, evenals de
Centrale; zij heeft noodzakelijke uit
gaven, waarvoor de middelen moeten
gevonden worden, maar mag nu die
winst opgedreven worden ten koste
van de geheele organisatie? En deze
weg gaat het op..'t I's werkelijk niet
voldoende dat de leden op de alge-
meene vergadering en elders hoog
opgeven van hunne schoone instel
ling, theoretisch zoo doordrongen
zijn van het „draagt elkanders
lasten"; neen, wil de organisatie
krachtig blijven, dan bestaat daartoe
slechts één middel, en dit is: Toont
in de praktijk, dat ge iets voor het
coöperatief landbouwcrediet gevoelt,
helpt met Uwe overtollige déposito's,
door deze bij de Centrale te storten,
de streken des lands, die tijdelijk
geld noodig hebben en omgekeerd,
ga niet verder met Uwe geldverstrek-
king als Uwe middelen toelaten. Men
moet begrijpen, dat de Centrale die
déposito's behoeft, om aan haar doel
te kunnen beantwoorden; .zij moet
zijn en blijven de déposito- en voor-
schotkas. Ontneemt men haar de
depóts, dan beneemt men haar tevens
de middelen om crediet te kunnen
verstrekken, dit is toch zeker zoo
klaar als de dag. Wie zou haar de
middelen verstrekken om crediet te
geven, indien zij zelf niets ontvangt.
Het is wel eigenaardig, dat het nog
noodig is hierop de aandacht te
moeten vestigen; intusschen blijkt
zulks hoog noodig te zijn. Banken,
die over een creditsaldo beschikken,
trachten met a.lle kracht, dispensatie
te verkrijgen van het Bestuur der
Centrale Bank, om de gelden meer
rentegevend te beleggen in gemeente-
leeningen, hypotheken of soortgelijke
wijze, en geven blijken, doof te zijn
voor het argument, dat zij zoodoende
de organisatie verzwakken. Wij weten
wel, dat aan iedere boerenleen
bank, die levensvatbaarheid bezit en
dit hebben schier alle, steeds hoogere
eischen worden gesteld, dat het aan
tal leden zich steeds uitbreidt, dat
de credietbehoefte door de omstan
digheden steeds 'grooter wordt, dat